Gerechtshof: vermogensheffing kon in 2014 niet door de beugel

Belastingplichtigen hebben in 2014 te veel belasting betaald over hun vermogen. De omstreden vermogensrendementsheffing op basis van een verondersteld rendement van 4% leidde in dat jaar tot een buitensporige last voor individuele burgers.

Dat heeft het Amsterdamse gerechtshof dinsdag bepaald in een uitspraak in hoger beroep tegen de vermogensrendementsheffing. Volgens het hof droegen individuele burgers in 2014 meer dan hun ‘fair share’ bij aan de schatkist met de heffing van 1,2% op spaargeld, beleggingen en vastgoed (30% belasting over een forfaitair rendement van 4%).

Het feitelijk rendement dat belastingbetalers in dat jaar en voorafgaande jaren hadden behaald, maakte dat de heffing niet in verhouding stond met het belang van de Staat om voldoende belasting te innen, aldus de raadsheren. Volgens het hof was er sprake van een schending van de ‘fair balance’.

Geen gevolgen

Het gerechtshof verbindt echter geen gevolgen aan dit oordeel. De rechters stellen dat het niet aan het hof is om de schade te herstellen die individuele burgers hebben geleden. Regering en parlement moeten dat doen en dienen daar voldoende tijd voor te krijgen, aldus de uitspraak.

Met ingang van 1 januari 2017 is de vermogensrendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting aangepast. Het kabinet zei hiermee tegemoet te komen aan de bezwaren. In het kader van de behandelde zaak achtte het hof het niet zijn taak om te beoordelen of dat in voldoende mate is gebeurd.

Blij met arrest

Het hof deed uitspraak in een rechtszaak die is aangespannen door de Bond voor Belastingbetalers namens een gedupeerde. De bond heeft meerdere proefprocessen aangespannen die bepalend zijn voor de uitkomst van het massaal bezwaar dat belastingplichtigen hebben aangetekend tegen de rendementsheffing.

Fiscaal jurist Cor Overduin, die de bond bijstaat in zijn juridische strijd, zegt blij te zijn met het arrest, ook al verbindt het hof daar geen consequenties aan zijn conclusie. ‘Het hof deelt de analyse dat het forfaitaire rendement van 4% onjuist is en dat box 3 in strijd is met artikel 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens’, zegt de partner bij Grant Thornton Accountants. Artikel 1 Eerste Protocol beschermt het ongestoord genot van eigendom.

Druk op Hoge Raad

Volgens Overduin zet de uitspraak de Hoge Raad onder druk. De Bond van Belastingbetalers gaat daar in cassatie. Het oordeel van de hoogste rechter in belastingzaken is bepalend voor de uitkomst van het massaal bezwaar. Individuele zaken staat daarna de weg naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens nog open. Daar kan het Amsterdamse arrest ook goed van pas komen, aldus Overduin.

De Belastingdienst laat weten het arrest nog te bestuderen.

(Bron: vd.nl)