Fiscale aspecten van rentemiddeling aan hypotheekklanten

De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de fiscale aspecten van rentemiddeling voor hypotheekbezitters. Dit als reactie op de recente oproep van de Vereniging Eigen Huis aan geldverstrekkers om rentemiddeling aan te bieden aan alle hypotheekklanten met een lopend rentecontract.

Bij rentemiddeling wordt de lopende rentevastperiode afgebroken en gaat een nieuwe rentevastperiode gelden. De verschuldigde boeterente wordt in feite over de nieuwe rentevastperiode verdeeld en in termijnen betaald. Doorgaans wordt op het actuele marktconforme rentepercentage een opslag bepaald, die de banken op verschillende manieren berekenen. Deze opslag bestaat uit twee elementen:

1. Het ‘uitsmeren’ van de boeterente over de nieuwe rentevaste periode.
2. Andere opslagen, zoals een vergoeding voor het risico van vroegtijdig volledig aflossen bij verkoop.

Dergelijke opslagen leiden niet tot splitsing van het rentepercentage wanneer de opslagen verwaarloosbaar zijn. Hiervan is sprake wanneer het totaal van alle opslagen een maximum van 0,2 procentpunt niet overschrijdt. Het percentage zal volgens de minister echter veelal boven dit maximum uitkomen. De opslagen dienen daarom gesplitst te worden van de eigenlijke rentevergoeding. Reële boeterente is aftrekbaar als kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld. Het uitsmeren van deze reële boeterente over een nieuwe rentevaste periode via een opslag maakt dit niet anders. De opslag onder (1) is dan ook aftrekbaar als kosten van geldleningen. De opslag onder (2) betreft als het ware een vergoeding voor het risico van vroegtijdig volledig aflossen bij verkoop. Een dergelijke opslag is niet te kwalificeren als rente of kosten van geldleningen en is dus niet aftrekbaar.

(Bron: Taxence)