Archive for augustus, 2016

Vanaf 2017 wordt de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning verruimd. De verruiming is structureel en betreft: een verhoging van de vrijstelling naar € 100.000, het kunnen spreiden van de schenkingsvrijstelling over drie jaren en het vervallen van de eis dat de schenking moet plaatsvinden tussen ouder en kind.

De eis dat de ontvanger tussen de 18 en 40 jaar oud moet zijn blijft wel bestaan. De schenking moet gebruikt worden voor de eigen woning of een eigenwoningschuld. Is in het verleden al een beroep gedaan op de verhoogde schenkingsvrijstelling dan is de vrijstelling lager dan € 100.000 en soms zelfs nihil. Wilt u volledig gebruik maken van uw vrijstellingsmogelijkheden, dan is soms in 2016 al actie nodig!

Voorwaarden schenkingsvrijstelling

Om vanaf 2017 gebruik te kunnen maken van de schenkingsvrijstelling van € 100.000 moet sprake zijn van een schenking van:

  • een eigen woning,
  • een bedrag voor de verwerving van een eigen woning,
  • een bedrag voor de kosten van verbetering of onderhoud van een eigen woning,
  • een bedrag voor de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot een eigen woning,
  • een bedrag voor de aflossing van een eigenwoningschuld, of
  • een bedrag voor de aflossing van een restschuld na vervreemding van een eigen woning.

Tip: In principe is de verruiming structureel. De ervaring van de laatste jaren heeft echter geleerd dat de vrijstelling regelmatig is herzien. Ondanks dat pas in 2020 een evaluatie is gepland, moet u dus niet verbaasd zijn, als de verruiming al eerder wordt herzien. Wacht daarom niet te lang als u gebruik wilt maken van de regeling.

Meerdere schenkingen?

De ontvanger van de schenking moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn. Er zijn geen voorwaarden gesteld aan de relatie tussen de schenker en de ontvanger. Een schenking van ouder aan kind kan onder de vrijstelling, maar deze familierelatie is vanaf 2017 geen voorwaarde meer. Elke willekeurige schenker kan vanaf die datum dan ook schenken aan elke willekeurige ontvanger. Een ontvanger kan daarom van meerdere schenkers een schenking ontvangen en hierbij ook meerdere keren gebruik maken van de schenkingsvrijstelling.

Tip: Is de ontvanger van de schenking al 40 jaar of ouder maar zijn partner nog niet? Dan kan toch een beroep worden gedaan op de schenkingsvrijstelling van € 100.000. Let wel op de verschillende regels die gelden voor het samenvoegen van schenkingen aan en van partners en ouders. Hierdoor kan een schenking onverwacht hoger worden dan € 100.000, waardoor een deel alsnog belast wordt. Overleg daarom altijd eerst met onze adviseurs voordat u een schenking doet.

Spreiding over drie achtereenvolgende kalenderjaren

Gebruikt u de vrijstelling van € 100.000 niet helemaal, dan kunt u straks in de twee daaropvolgende jaren alsnog een beroep doen op de resterende vrijstelling voor schenkingen van dezelfde schenker.

Let op! De ontvanger moet wel op het moment van elke schenking tussen de 18 en 40 jaar oud zijn.

Eerdere schenkingen verlagen of verhinderen de vrijstelling

Is vóór 2017 al een beroep gedaan op een verhoogde schenkingsvrijstelling voor een schenking van dezelfde schenker dan is het bedrag van de vrijstelling vanaf 2017 lager dan € 100.000. Het kan zelfs zijn dat dan helemaal geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vrijstelling. De regels hieromtrent zijn complex en kunnen leiden tot onverwachte uitkomsten.

Let op! Overleg daarom met onze adviseurs over de vrijstelling die u nog kunt benutten als u al eerder gebruik hebt gemaakt van de verhoogde schenkingsvrijstelling.

Nu al in actie!

Heeft u al vóór het jaar 2010 gebruik gemaakt van de verhoogde schenkingsvrijstelling en heeft u nadien geen beroep meer gedaan op een aanvullende schenkingsvrijstelling? Dan moet in 2016 al actie worden ondernomen om te voorkomen dat een deel van de vrijstelling verloren gaat. Door in 2016 nog tot een bedrag van maximaal € 27.570 gebruik te maken van de verhoogde schenkingsvrijstelling, blijft in 2017 of 2018 recht bestaan op een vrijstelling van € 46.984, samen dus € 74.554. Is in 2015 of 2016 geen beroep gedaan op de verhoogde schenkingsvrijstelling dan bestaat vanaf 2017 nog slechts recht op een vrijstelling van € 27.517.

Tip: Voorkom dat uw vrijstelling misschien deels verloren gaat. Dit kan zich voordoen als u vóór het jaar 2010 al gebruik heeft gemaakt van de verhoogde schenkingsvrijstelling. Overleg hierover met onze adviseurs

De bedragen van de vrijstellingen kunnen worden aangepast aan de inflatie en daarom jaarlijks wijzigen.

(Bron: HLB)

Toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de overdrachtsbelasting is mogelijk als het verkregene een materiële onderneming vormt, ook wanneer die onderneming wordt gedreven door een rechtspersoon volgens Rechtbank Noord-Nederland.

Bij akte van schenking van 31 december 2014 schonk een moeder aan haar kind 100% van de aandelen in een vennootschap (een artikel 4 WBR lichaam). Deze vennootschap bezat onder andere onroerende zaken en 100% van de aandelen in een andere bv. Er ontstond discussie over de samenloop tussen artikel 4 WBR (regeling van fictieve onroerende zaken) en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) in de overdrachtsbelasting (artikel 15, lid 1, onderdeel b WBR). Volgens de inspecteur kon de begiftigde de BOF niet toepassen op zijn verkrijging.

 

Materiële onderneming

Rechtbank Noord-Nederland oordeelde echter dat de BOF wel van toepassing was op deze overdracht van aandelen in een onroerend goed-lichaam als bedoeld in artikel 4 WBR, aangezien er sprake was van een materiële onderneming. Volgens de rechtbank beoogde de wetgever met de BOF alle bedrijfsoverdrachten vrij te stellen die voldoen aan de materiële criteria voor het bestaan van een onderneming. Het begrip onderneming sluit aan bij het ondernemingsbegrip zoals dat in de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in andere wetten wordt gehanteerd. Het gaat dan om een onderneming als bedoeld in artikel 3.2 van de Wet IB 2001, ook wanneer deze wordt gedreven door een vennootschap of lichaam. De toepassing van de BOF kwam ook niet in strijd met de doelstelling van de regeling voor fictieve onroerende zaken. Als dezelfde materiële onderneming was overgedragen zonder dat deze werd gedreven door een rechtspersoon, was op de overdracht van de onroerende zaken de vrijstelling van toepassing geweest. Het tussengeschoven zijn van een vennootschap leidde in dit geval dus niet tot het vermijden van overdrachtsbelasting. De rechtbank verklaarde het beroep van de begiftigde gegrond.

(Bron: Taxence)

Rechtbank Den Haag beslist dat de jaarlijkse kosten die X moet maken tot behoud van zijn vliegbrevet aftrekbaar zijn als scholingsuitgaven. De kosten van de medische keuring zijn niet aftrekbaar.

X is in het jaar 2011 afgestudeerd en is in het bezit van een vliegbrevet. In zijn aangifte ib/pvv 2013 claimt X een bedrag van € 2133 aan aftrek van studiekosten en andere scholingsuitgaven. Het betreft de kosten voor de medische keuring ten behoeve van het vliegbrevet, vlieginstructie en theorieles ten behoeve van het vliegbrevet en de vlieginstructie en profcheck. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet bij het opleggen van de definitieve aanslag ib/pvv. X gaat in beroep.

Rechtbank Den Haag overweegt dat de door X gemaakte kosten die hij jaarlijks moet maken voor het op peil houden van zijn vakkennis en vaardigheden met als doel zijn vliegbrevet te behouden en om hiermee een functie als piloot te kunnen verkrijgen, in beginsel onder de reikwijdte van artikel 6.27 van de Wet IB 2001 (scholingsuitgaven) vallen. Volgens de rechtbank is € 2195 aan kosten die X heeft gemaakt voor de vlieginstructies, de theorieles en de profcheck aan te merken als scholingsuitgaven die zijn gedaan voor les- en examengeld. De rechtbank merkt op dat X nog geen baan heeft gevonden en deze kosten dus geen beroepskosten zijn. De kosten die X heeft gemaakt in verband met de medische keuring zijn niet aftrekbaar omdat dit geen kosten zijn voor een opleiding of studie. Het beroep is gegrond.

(Bron: Taxlive)

Hoge Raad zet discussie over fiscale eenheidsregime versneld op scherp

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, fiscale eenheid
Reacties uitgeschakeld voor Hoge Raad zet discussie over fiscale eenheidsregime versneld op scherp

Met prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de zogenoemde ‘per-elementbenadering’ uit het Franse Groupe Steria-arrest, zet de Hoge Raad de discussie over het fiscale eenheidsregime sneller dan verwacht verder op scherp. Aan de wetgever de schone taak om met gezwinde spoed de regels aan te passen. “Het systeem staat mogelijk op instorten en wachten op wat komen gaat is daarom verre van verstandig.” Dat zegt Daniël Smit, fiscalist bij EY en bijzonder hoogleraar aan de Tilburg University.

Prejudiciële vragen

In twee arresten van 8 juli 2016 heeft Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld. De ene zaak ziet op het toepassingsbereik van de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet Vpb 1969. De andere zaak ziet op de niet-aftrekbaarheid van valutaverlies op een buitenlandse deelneming. In beide zaken wordt een beroep gedaan op de vrijheid van vestiging. Doordat bepaalde voordelen – in casu renteaftrek en aftrek van valutaverlies – niet kunnen worden verkregen enkel en alleen vanwege de grensoverschrijdende situatie, is sprake van een inbreuk op de Europese vestigingsvrijheid. In een puur binnenlandse situatie had men met het aangaan van een fiscale eenheid immers deze nadelen kunnen voorkomen.

Uit het Groupe-Steria arrest volgt dat per voordeel dat in het kader van een groepsbelasting (fiscale eenheid) wordt toegekend, specifiek moet worden beoordeeld of lidstaten het recht hebben om die toekenning in grensoverschrijdende situaties te weigeren. Deze ‘per-elementbenadering’ is tot nu toe door de Hoge Raad verworpen. Onder andere het X-Holding arrest uit 2010 gaf namelijk geen aanleiding tot een andere zienswijze. De uitkomst van het Groupe Steria-arrest brengt de Hoge Raad echter aan het twijfelen. Met prejudiciële vragen wil de Hoge Raad van het Hof van Justitie EU vernemen of Nederland op grond van de ‘per-elementbenadering’ het fiscale eenheidsregime moet toekennen voor specifieke voordelen, in casu renteaftrek en aftrek van valutaverlies.

Cherry-picking

Dat de Hoge Raad nu prejudiciële vragen stelt is volgens Smit volledig terecht. “Het Groupe Steria-arrest zet het Nederlandse fiscale eenheidsregime mogelijk in een ander daglicht, dan ten tijde van het X-Holding arrest. Tegelijkertijd wijst de Hoge Raad op de consequenties van de ‘per-elementbenadering’. ‘Cherry-picking’ is namelijk het gevolg. Bedrijven kunnen ‘plukken’ van de voordelen (per element) van het regime, zonder confrontatie met de nadelen die ook samenhangen met het regime. Dat terwijl de fiscale eenheid met een alles of niets benadering een ‘package deal’ is. Met de Groupe Steria-leer worden grensoverschrijdende situaties daarmee beter behandeld dan binnenlandse situaties. Je kunt je afvragen of dat de bedoeling is van het Europese recht waarin gelijke behandeling juist centraal staat.”

Bijkomend gevolg

Smit wijst ook op een bijkomend merkwaardig gevolg van het Groupe Steria-arrest. “De Hoge Raad lijkt van oordeel dat de ‘per-elementbenadering’ met zich meebrengt dat een voorafgaand verzoek voor een fiscale eenheid niet nodig is. Bedrijven kunnen dus achteraf bekijken of en voor welke elementen het voordelig is om een partiële grensoverschrijdende fiscale eenheid aan te gaan. Wil men in binnenlandse situaties echter een fiscale eenheid vormen, dan moet men juist vooraf een verzoek indienen.”

Chaos

“De ‘per-elementbenadering’ brengt in potentie complete chaos met zich mee”, zo geeft Smit aan, “en creëert een niet hanteerbaar fiscaal eenheidssysteem. Met de waarschuwing van ‘cherry-picking’ en het gegeven dat een fiscale eenheidsverzoek vooraf niet nodig lijkt, geeft de Hoge Raad ook nog eens een soort vrijbrief af aan adviseurs om in Vpb-aangiften een beroep te doen op de ‘per-elementbenadering’ uit de Groupe Steria-leer. De Belastingdienst kan zich gaan opmaken voor een massale stroom aan bezwaarschriften.”

Actie geboden

De wetgever heeft tot nu toe de zaak op de lange baan geschoven. In de memorie van toelichting en in latere stukken bij het wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid – dat momenteel onder behandeling is van de Tweede Kamer – geeft staatssecretaris Wiebes van Financiën steeds aan nog geen rekening te houden met eventuele gevolgen van het Groupe Steria-arrest. Deze moeten nog zorgvuldig worden bestudeerd en de benodigde duidelijkheid volgt volgens de bewindsman mogelijk zelfs pas via nadere jurisprudentie. Wat Smit betreft kan die afwachtende houding de wetgever duur komen te staan. “Actie is geboden, nu met het stellen van prejudiciële vragen door de Hoge Raad een en ander in een stroomversnelling is geraakt. Mocht het Hof van Justitie EU straks beslissen dat Nederland de ‘per-elementbenadering’ moet toestaan, dan kunnen belastingplichtigen massaal de voordelen van de Groupe Steria-leer claimen. Zonder nadere wetgeving heeft de wetgever niet de mogelijkheid om ook de nadelen die samenhangen met het fiscale eenheidsregime – zoals anti-misbruikbepalingen en een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de totale belastingschuld – te kunnen toepassen. Zonder compenserende maatregelen is het voor bedrijven letterlijk prijsschieten!”

Twee opties

Verdere aanpassing van de fiscale eenheidsregels en het liefst met gezwinde spoed is wat Smit betreft de meest verstandige optie die de wetgever heeft. Hij ziet hiertoe grofweg twee mogelijkheden voor de wetgever: “Afschaffing van de fiscale eenheid. Daarmee is het Europese probleem opgelost, maar deze mogelijkheid heeft dramatische gevolgen voor het binnenlandse bedrijfsleven. Een beter alternatief is de mogelijkheid van een volledig integrale fiscale eenheid over de grens heen, in ieder geval binnen de EU/EER. Daarmee is cherry-picking van de baan, want een grensoverschrijdende fiscale eenheid is net als in binnenlandse situaties een ‘package deal’ van alle voor- en nadelen. Bovendien is door de objectvrijstelling het gevaar van verliesimport (verrekening van buitenlandse verliezen met binnenlandse winsten) geen issue.”

(Bron: Taxlive)