All posts in Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, opzet administratie

De voordelen van geautomatiseerde systemen en goede software hoeven we tegenwoordig niet meer uit te leggen. Gebruikers kunnen bij een juiste keuze en goed gebruik hun werk veel efficiënter en effectiever uitvoeren. Dat er aan software ook negatieve kanten zitten en soms zelfs risico’s kleven, kunt u vaak teruglezen in de pers. Om enkele haken en ogen te noemen: sommige software is (erg) onderhoudsgevoelig waardoor organisaties in meer of mindere mate afhankelijk zijn van hun leverancier. Daarnaast neemt het gebruik van cloudapplicaties (SaaS) een steeds hogere vlucht.

Dit artikel gaat in op de juridische aspecten van software en de vraag of deze afhankelijkheidsrisico’s kunnen worden vermeden. Ook gaan we in op welke maatregelen men kan nemen.

Inleiding

Het is wellicht een vreemde invalshoek om te beginnen met een pleidooi om anders naar software te kijken. Die andere manier van kijken betreft dan onder meer de aandacht voor de juridische aspecten van software, software als vermogensbestanddeel en de beeldvorming rond de inhoud van de relaties van bij software betrokkenen.

Een voorbeeld hiervan is de relatie licentiegever – licentienemer. Dit is geen gewone leverancier – klant relatie. Door de langdurige band tussen softwareproducent en zijn afnemers, de volledige afhankelijkheid van de softwareproducent, het langdurige proces van vervanging van software en de onmisbaarheid van de gegevens uit het informatiesysteem (die vaak alleen leesbaar zijn als de software waarmee ze zijn vastgelegd, werkt en beschikbaar is) valt de softwareproducent niet te vergelijken met de leverancier van levensmiddelen. De ontstane ‘lotsverbondenheid’ is een risico voor gebruikers en licentiegever.

Tegelijkertijd zijn de beschikbaarheid en continuïteit van het informatiesysteem erg belangrijk. Dit betekent dus dat de software en data steeds beschikbaar moeten zijn in operationele staat. En om dat zo te houden moet de broncode met toebehoren onder alle omstandigheden beschikbaar zijn. Om dat goed te regelen is er een combinatie nodig van juridische zekerheid en technische continuïteit. Vooral met de juridische maatregelen wordt de basis gelegd onder de informatiebeveiliging en het beheersen van risico’s die voortkomen uit de ontstane lotsverbondenheid.

Juridisch kader

Hoewel het nooit zo wordt geformuleerd, is de handel in software feitelijk een handel in rechten. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het auteursrecht waaronder ook software valt. Softwareproducenten hebben namelijk het alleenrecht op openbaarmaking van hun producten. In de praktijk betekent dit, dat ze de zogenaamde objectcode (dat is de versie in digitale vorm) openbaar maken. Dat doen ze door een gebruiksrecht te verstrekken op de objectcode. Alle overige componenten van een compleet softwareproduct houden ze geheim. Dat is onder meer het materiaal dat ontwikkeld is voorafgaand aan het feitelijke programmeerwerk, en alle gebruikte hulpsoftware en de broncode zelf. Dit materiaal is wel nodig bij het onderhouden en doorontwikkelen van de programmatuur. Om deze reden zijn gebruikers aangewezen op een onderhoudscontract met de auteursrechthebbende van de software. Op zichzelf is dat aspect niet perse nadelig voor de gebruikers omdat op deze wijze kennis en kosten kunnen worden gedeeld, maar dit terzijde.

Het gaat te ver in het kader van dit artikel om alle op software en/of informatiesystemen zijnde wet- en regelgeving te bespreken. Denkt u bijvoorbeeld aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de Databankenwet. Het dient wel een punt van aandacht te zijn bij het treffen van beheersingsmaatregelen. Het kan een extra argument ervoor zijn of tot aanpassing van maatregelen leiden.

De rechtspositie van de licentienemer

Zoals hierboven blijkt is het standaardpraktijk dat de licentienemer uitsluitend een gebruiksrecht op de software krijgt. Het betreft dan uitsluitend de objectcode.

Deze rechtspositie wordt er meestal niet sterker op als gekeken wordt naar de eigendom van het auteursrecht. In de praktijk werken de meeste softwareproducenten in de vorm van een rechtspersoon. Het auteursrecht houdt daar rekening mee. Het auteursrecht op het werk van een programmeur in loondienst gaat over op de werkgever. Maar hier houdt dit zeer beknopte verhaal over auteursrecht nog niet op. Steeds meer softwareproducenten werken in een holdingstructuur. Daardoor wordt het voor de buitenwacht lastig om te weten wie de eigenaar van de software is. Daarbij gevoegd de mogelijkheden van het auteursrecht, dat er gedeeld eigendom bestaat, en er ook nog de mogelijkheid is pandrecht op software te vestigen. Het zal duidelijk zijn, dat er in de vele factoren die van invloed zijn op de eigendomssituatie van software, wijzigingen kunnen optreden tijdens de gebruiksduur.

Rechtszekerheid voor softwaregebruikers

De vraag is nu hoe de rechtspositie van gebruikers structureel kan worden verbeterd. Daarvoor is kennis en ervaring nodig op het grensvlak van de vakgebieden IT en Recht. Op dit grensvlak doen zich vele ontwikkelingen voor, denkt u aan jurisprudentie en opkomst van XaaS-systemen. Er ontstaan nieuwe specialismen, producten en diensten. Langer bestaande diensten worden geprofessionaliseerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor het ‘product’ software-escrow.

Broncodedeponering gebeurt vooral in het belang van de softwaregebruiker. Minder bekend is, dat ook de eigenaar van het auteursrecht (softwareontwikkelaar) op een broncode een belang heeft. Dat is gelegen in het feit dat het auteursrecht op broncodes niet wordt geregistreerd. Dat vindt zijn oorzaak in het auteursrecht. Het auteursrecht ontstaat namelijk spontaan. Het registreren van auteursrecht hoeft bij veel producten vaak niet, omdat door openbaarmaking (dit is één van de rechten van de maker) controle op namaak (plagiaat, vervalsing) vrij gemakkelijk plaatsvindt. Voor software ligt dit natuurlijk heel anders en zeker voor de broncode, die met opzet geheim wordt gehouden.

Er is een praktische oplossing voor dit gebrek aan rechtszekerheid. Dat is het deponeren van een broncode bij een IT-notaris m.b.v. een notariële akte, nadat een zogenaamd IE-onderzoek is verricht. Dit IE-onderzoek heeft tot doel een duidelijke eigenaar te identificeren. Uiteraard speelt kennis van auteursrecht en van softwareontwikkeling hierbij een belangrijke rol. De voordelen zijn evident: er is nu een duidelijke eigenaar en doordat de broncode is gedeponeerd bij de notaris zijn inbreuken op het auteursrecht veel beter te bestrijden.

Broncodedeponering, mits deskundig en zorgvuldig uitgevoerd, kan er voor zorgen, dat er duidelijkheid bestaat over de vraag of de licentienemer wel een overeenkomst heeft afgesloten met de juridische eigenaar van de software waar hij alleen een gebruiksrecht van heeft.

Recht op de broncode, aanvullende maatregelen cloudapplicaties

Als de software op een juridisch correcte wijze gedeponeerd is, dan is het nog een kleine stap, om de licentienemer het recht te verlenen op de broncode onder zgn. opschortende voorwaarde. Ook daarvoor moeten wel eisen gesteld worden aan de wijze waarop de broncode is gedeponeerd. De belangrijkste eis is, dat er een deskundige controle heeft plaatsgevonden van de broncode met alle toebehoren. Daarbij is het belangrijk, dat men zich realiseert, dat broncodedeponering ook bedoeld is om schade te beperken, die het gevolg kan zijn van (langdurige) uitval van informatiesystemen. Met het te deponeren materiaal moet onderhoud en doorontwikkeling kunnen plaatsvinden. Daaromtrent kan alleen zekerheid worden geboden na een reconstructie van de software door vanuit een broncode en alle gebruikte hulpsoftware een werkende objectcode te generen. Daarnaast moet er tevens nog een test worden uitgevoerd of wijzigingen in de objectcode kunnen worden doorgevoerd. Nadat vastgesteld is, dat het te deponeren materiaal volledig is, moet vervolgens nog aandacht worden besteed aan de overdraagbaarheid. Het belang van documentatie wordt door softwareontwikkelaars nogal eens onderschat. Het is daarom nodig dat de informatie die nodig is voor de overdraagbaarheid, wordt vastgelegd en toegevoegd aan de te deponeren broncode. Dit kan gebeuren tijdens de controle van de broncode.

Voor software die niet draait op systemen in het beheer van de gebruiker, moeten naast broncode-deponering aanvullende maatregelen worden genomen. Een inventarisatie van de ketenpartijen die achter de softwareleverancier zitten en ervoor zorgen dat de oplossing in de lucht blijft, is noodzakelijk. Met essentiële ketenpartijen, zoals een hostingprovider, zullen afspraken moeten worden gemaakt over de continuering van hun dienstverlening op het moment dat de softwareleverancier geraakt wordt door een calamiteit. Omdat de keten achter XaaS-systemen van geval tot geval verschilt, is een continuïteitsregeling voor cloudoplossingen maatwerk.

Afgifteregeling

Onder welke voorwaarden kan de licentienemer een beroep doen op afgifte van de broncode en wordt de genomen continuïteitsmaatregelen uitgevoerd? In de praktijk komen doorgaans de volgende voorwaarden voor:

  • Overeenstemming tussen de betrokken partijen, dat de regeling mag worden uitgevoerd;
  • Het vervallen van de inschrijving van de softwareleverancier bij de Kamer van Koophandel;
  • Het faillissement van de softwareleverancier of de verlening van surseance van betaling;
  • Overdracht van de programmatuur door de softwareleverancier aan een derde, zonder dat de rechten en plichten uit de escrowovereenkomst zijn overgedragen;
  • Een rechterlijke uitspraak waarbij vastgesteld is dat:
    • de softwareleverancier de escrowovereenkomst niet volledig nakomt;
    • de softwareleverancier zijn verplichtingen uit overeenkomsten met een gebruiker niet behoorlijk vervult;
    • de softwareleverancier het onderhoud van de betreffende programmatuur heeft gestaakt;
    • de softwareleverancier zijn verplichtingen tegenover een essentiële ketenpartij niet nakomt.

Een voorwaarde voor uitvoering van de regeling is natuurlijk ook, dat de licentienemer een geldig contract heeft met zijn softwareleverancier, en aan al zijn verplichtingen tegenover zijn softwareleverancier heeft voldaan.

Controlemogelijkheid door softwaregebruikers

Voor veel gebruikers zijn begrippen als automatisering en software al behoorlijk abstracte begrippen. Een escrowregeling wordt dan al gauw ervaren als een complex vraagstuk. Dat wordt nog eens in de hand gewerkt door de vele escrowregelingen die kwalitatief niet aan redelijkerwijs te stellen eisen voldoen. Dat wordt vaak verhuld met een gebrek aan voorlichting en controleerbaarheid. Het is belangrijk, dat aan gebruikers de mogelijkheid wordt geboden, te controleren of de regeling voldoet en een gedeponeerde broncode kan worden gebruikt voor continuïteit. Met andere woorden: verslaglegging is noodzakelijk.

Conclusie

Uit het oogpunt van informatiebeveiliging is aandacht voor de juridische aspecten van software noodzakelijk. Een licentieovereenkomst of SLA alleen geeft de softwaregebruiker een zwakke rechtspositie en stelt de continuïteit van zijn informatiesysteem onvoldoende zeker. Een solide software-escrowregeling is dan ook een logische aanvulling op de licentieovereenkomst. De IT-jurist kan u ondersteunen bij het opstellen en beoordelen van een escrowregeling.

(Bron: De ITjurist / http://www.it-jurist.nl/)

Nu de markt steeds meer bedrijfskritische processen uitbesteed aan cloudleveranciers of andere dienstverleners, is er steeds meer behoefte aan rechtszekerheid ten aanzien van de veiligheid van deze dienstverlening. Er zijn in de loop der jaren een groot aantal digitale keurmerken ontstaan, die deze zekerheid moeten geven. Hieronder gaan we in op de waarde van dergelijke digitale keurmerken.

Er zijn verschillende digitale keurmerken, die elk hun eigen insteek hebben, dan wel voor een specifieke branche zijn bedoeld. Een aantal bekende keurmerken zijn:

1. Zeker-OnLine: keurmerk voor online administratieve diensten;

2. Keurmerk Thuiswinkel Waarborg: keurmerk voor het kopen en verkopen van producten en diensten via internet;

3. ICT Waarborg: algemeen keurmerk voor verschillende ICT-activiteiten.

Achter de meeste digitale keurmerken, zitten organisaties waarbij IT-producenten zich kunnen aanmelden. Het is nog van belang om op te merken, dat sommige van deze “keurende” organisaties een commercieel belang hebben om zoveel mogelijk van hun keurmerken in de markt te zetten.

De keurmerken hebben verschillende voorwaarden om het digitale keurmerk te mogen voeren. Als voorbeeld behandelen we hieronder het keurmerk Zeker-OnLine.

Zeker-OnLine

Zeker-OnLine is een digitaal keurmerk voor online administratieve diensten. Volgens Stichting Zeker-OnLine staat het keurmerk voor betrouwbaarheid, veiligheid en continuïteit. Deze Stichting geeft vervolgens aan, dat dit niet alleen voor de applicatie geldt, die de administratieve gegevens verwerkt en waaruit financiële informatie voortkomt, maar ook voor het totaalpakket van de dienstverlening door de aanbieder die het keurmerk voor zijn oplossing heeft verworven. Het keurmerk is ontstaan uit een initiatief van de Belastingdienst, het Electronic Commerce Platform Nederland (ECP) en verschillende aanbieders van online administratieve diensten.

Om dit keurmerk te mogen voeren, dienen organisaties aan een set van kwaliteitseisen te voldoen, welke zijn vastgelegd in een normenkader. Door een IT-auditor wordt gecontroleerd of de betreffende organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen, vervolgens wordt er twee keer per jaar een quickscan uitgevoerd. Daarna volgt in het derde jaar weer een audit. De audit wordt volgens Stichting Zeker-OnLine uitgevoerd op basis van ISAE 3402.

Wat is nu de waarde van een dergelijk keurmerk? Volgens De IT-jurist heeft een dergelijk keurmerk uiteraard wel waarde: de kwaliteitseisen zijn transparant en elke klant van de betreffende IT-producent kan dus inzien aan welke eisen zijn of haar leverancier voldoet. De organisaties die voldoen aan het keurmerk hebben in ieder geval een behoorlijke set aan maatregelen getroffen, die periodiek worden gecontroleerd door een onafhankelijke derde. Biedt een dergelijk keurmerk nu absolute rechtszekerheid? Volgens De IT-jurist kan een dergelijk keurmerk geen absolute rechtszekerheid bieden. De ervaring heeft ons geleerd, mede sinds de DigiNotar-affaire, dat ook in deze gevallen er incidenten kunnen plaatsvinden. Technische maatregelen kunnen zijn getroffen, die door technologische ontwikkelingen bijvoorbeeld in de week er op weer achterhaald zijn, bijvoorbeeld door een nieuw lek in bepaalde software. Ditzelfde geldt voor juridische maatregelen, die door nieuwe wet- en regelgeving of actuele jurisprudentie niet meer relevant kunnen zijn.

Conclusie

Klanten van organisaties, die een digitaal keurmerk voeren, moeten niet het idee hebben, dat er niks meer fout kan gaan bij hun IT-project. Het is nog steeds verstandig om kritisch te blijven, zeker wanneer de klant zelf ook moet voldoen aan verschillende wet- en regelgeving. Er zijn ook sommige IT-producten, die bewust afzien van het behalen van keurmerken om in hun opinie te voorkomen, dat ze hun klanten schijnzekerheid bieden.

(Bron: De IT-Jurist)

Wat is een goede verkoopprijs?

In Thailand kocht u boeddhabeeldjes in voor een euro per stuk. Maar hoe bepaalt u een goede verkoopprijs? Een kostprijsberekening maakt duidelijk welke kosten u maakt om het product naar Nederland te halen en wat u moet vragen om er ook nog iets aan te verdienen.

Waarom maakt u een kostprijsberekening?

Als u gaat importeren, heeft u waarschijnlijk al een idee aan wie u uw producten wil verkopen. Om prijsafspraken te kunnen maken, moet u wel weten welke kosten u gaat maken. Bijvoorbeeld voor opslag in een magazijn of een transportverzekering. Zo rekent u een goede prijs, die al uw kosten dekt en die u niet uit de markt prijst.

Hoe berekent u de kostprijs?

In een kostprijs zitten directe en indirecte kosten. Directe kosten zijn kosten die direct bij het product horen, zoals de inkoopprijs, kosten voor transport en invoerrechten. Bij indirecte kosten horen ook uw vaste bedrijfskosten, zoals reclamebudget, reiskosten en het salaris voor een personeelslid. Als u dit berekent, heeft u een integrale kostprijsberekening.

Kostprijsberekening: een simpele vuistregel?

Helaas komt u niet weg met een simpel rekensommetje. Welke kosten u maakt, verschilt per land en per product. Als u wijn importeert, maakt u kosten voor de opslag van de wijn in een douanedepot. En als u verlichting op de Europese markt wil brengen, krijgt u te maken met een keuring voor productveiligheid.

Voorbeeld kostprijsberekening

Stel: u koopt elke 2 maanden 500 vogelkooien in China. Wat zijn uw kosten en wat is een goede verkoopprijs om er zelf ook iets aan over te houden?

Directe kostprijsberekening
Aankoop 500 vogelkooien in China à € 20,-

€ 10.000

Kosten zeetransport

 € 1.000

Kosten verzekering

€ 150

Douanewaarde

€ 11.150

Invoerrecht 2,7%

€ 301,05

Inkoopwaarde

 € 11.451,05

Inkoopkosten per kooi (€ 11.421,05,/500)

€ 22,90

Verkoopprijs per kooi

€ 42,60

Winst per kooi

€ 19,70

Totale bruto winst (500 kooien à € 19,70)

 € 9.850

In dit voorbeeld is nog geen rekening gehouden met de vaste bedrijfslasten per jaar: huur opslagruimte, autokosten, telefoonkosten, bedrijfsverzekering, gas, water en licht, ondernemersinkomen en rente op leningen. De btw is niet meegenomen in de berekingen. Bij een totale verkoop van 3.000 kooien worden de indirecte kosten als volgt berekend:

Vaste lasten per jaar € 61.800,-
Indirecte kosten per kooi € 61.800,- / 3.000 = € 20,60

Integrale kostprijsberekening
Inkoopkosten per kooi

€ 22,90

Indirecte kosten per kooi

€ 20,60

Integrale kostprijs per kooi

€ 43,50

Winstmarge per kooi

€ 19,70

Totale winst 500 kooien à € 20,- € 9.850
Verkoopprijs per kooi

€ 63,20

Om de juiste verkoopprijs te kunnen berekenen, kunt u het beste uitgaan van een kostprijs waarin u alles meeneemt (directe en indirecte kosten). Dit voorkomt teleurstellingen.

(Bron: Kamer van Koophandel)

Een factuur of vordering kan verjaren en is dus niet eeuwig geldig. De verjaringstermijn is in principe 5 jaar, afhankelijk van het feit of het om zakelijke klanten of consumenten gaat.

Verjaringstermijn vordering of factuur
Het recht om betaling van een factuur of andere vordering te eisen, is zoals gezegd niet eeuwigdurend. Reden hiervoor is dat na verloop van tijd de precieze situatie toen de overeenkomst werd aangegaan en uitgevoerd, moeilijk te achterhalen is. Het bewijs wordt meestal na enkele jaren weggegooid. Bovendien wil de wetgever een debiteur beschermen tegen vorderingen die hij niet meer hoefde te verwachten.

Zakelijke klanten
In het Burgerlijk Wetboek staat daarom een aantal bepalingen over verjaring. De hoofdregel is een verjaringstermijn van 20 jaar. U kunt daarna niet meer naar de rechter stappen om betaling te eisen.

De wet kent, zoals wel vaker, uitzonderingen op deze regel. Bij zakelijke klanten bijvoorbeeld, verjaart een factuur of vordering 5 jaar nadat hij opeisbaar is geworden, ofwel: na de betalingstermijn. In de regel is dat 14 of 30 dagen na de factuurdatum.

Afhankelijk van wat u met uw klant in de overeenkomst hebt afgesproken, kan de verjaringstermijn echter ook korter of juist langer dan 5 jaar zijn.

Verder gelden in het buitenland vaak andere verjaringstermijnen dan in Nederland.

Consumenten
Bij consumentenkoop – een koopovereenkomst tussen een professionele verkoper en een particuliere koper – ligt het anders. Er wordt namelijk verschil gemaakt tussen de aanschaf van producten en diensten.

  • De verjaringstermijn is 2 jaar bij producten. Het gaat hierbij om consumptiegoederen, zoals levensmiddelen en wasmachines, maar ook gas en elektra.
  • De verjaringstermijn is 5 jaar bij diensten. Denk aan een reis boeken, een verzekering afsluiten, een lening aangaan, tandarts/huisartsbezoek.

Let wel: als een kredietovereenkomst ‘voldoende verbonden’ is met de consumentenkoop, dan geldt ook daarvoor de verkorte verjaringstermijn.

Voorkom verjaring door te ‘stuiten’
U kunt de verjaringstermijn verlengen door de verjaring te stuiten. Dit kan bijvoorbeeld door het sturen van een herinnering, aanmaning of het inschakelen van een incassobureau.

(Bron: De Zaak)

Onderstaand is een checklist opgenomen hoe zaken gearchiveerd moeten worden om zaken op een later moment gemakkelijker te kunnen bewijzen:

1 Zijn alle gegevens in Uw organisatie beschreven ?
2 Is bij al Uw gegevens aangegeven of zij zijn geconverteerd
en/of uitgewisseld ?
3 Zijn alle gegevens onderdeel van een systematische ordening ?
4 Is deze systematische structuur vastgelegd in een
procedurebeschrijving ?
5 Is deze systematische structuur onderdeel van de
toegankelijkheidsmiddelen?
6 Bestaat er een onderhoudsorganisatie voor de systematische
structuur ?
7 Wordt van de verwerking van de gegevens een logboek
bijgehouden ?
8 Wordt in het logboek de identiteit van de verantwoordelijke
functionaris voor de verwerking van de gegevens vastgelegd ?
9 Wordt de identiteit van de uitvoerder van de bewerker of de
verantwoordelijke batch-file daarvoor vastgelegd ?
10 Worden in het logboek de aard en het onderwerp van de
verwerkte gegevens vastgelegd ?
11 Worden in het logboek de datum en de plaats van verwerking
van de gegevens vastgelegd ?
12 Worden storingen in de verwerking geregistreerd ?
13 Indien de audit trail als logboek fungeert: voldoet de audit trail
aan de voorwaarden zoals in 8-11 gedefinieerd ?
14 Indien de audit trail als logboek fungeert: is de audit trail ook
voor een derde toegankelijk, leesbaar en begrijpelijk ?
15 Wordt een index van de gegevens bijgehouden ?
16 Is deze index beschreven in een procedure ?
17 Worden wijzigingen in de index door verwerking of verzending
vastgelegd in het logboek ?
18 Is bij de (ontvangen) gegevens duidelijk beschreven wat de
authentieke bron is ?
19 Zijn de gegevens gedurende de hele bewaartermijn leesbaar
te presenteren ?
20 Kan de beheersgeschiedenis van de gegevens in het archief
aangetoond worden ?
21 Zijn de gegevens voorzien van identificatiegegevens ?
22 Is er bewijsvergrendeling toegepast ?
23 Wordt periodiek de compleetheid en kwaliteit van de
gegevens getoetst ?
24 Is de opzet en uitvoering van de steekproef beschreven in
een procedure ?

Administratie wil zeggen: alle gegevens over uw onderneming die u op papier (ook kladaantekeningen) of digitaal (bijvoorbeeld met de computer) vastlegt. Een goed opgezette en overzichtelijke administratie
is van groot belang: niet alleen om aan uw wettelijke verplichtingen te voldoen, maar ook voor uw bedrijfsvoering.

Als ondernemer bent u wettelijk verplicht een goede administratie bij te houden en te bewaren die is afgestemd op de aard van uw bedrijf. Begin daarom meteen met het opzetten van een administratie, zelfs als uw onderneming nog niet eens van start is gegaan.

Voor uw bedrijfsvoering

Met een goed bijgehouden administratie hebt u snel de beschikking over de cijfers en resultaten van uw onderneming om inzicht te krijgen in uw kosten, uw omzet en uw winst. Aan de hand hiervan kunt u inspelen op ontwikkelingen en uw activiteiten eventueel bijstellen.

Voor het invullen van uw aangiften

Uw administratie vormt de basis van uw aangiften. De belastingdienst moet deze aangiften snel en goed kunnen controleren. Als uw administratie niet volledig is en niet binnen een redelijke termijn te controleren is, of als u uw administratie niet lang genoeg bewaart, kan dat vervelende gevolgen hebben. De belastingdienst zal dan zelf uw omzet en winst vaststellen en de verschuldigde belasting berekenen. Als u het niet eens bent met de berekening van de belastingdienst, dan zult u zelf moeten bewijzen dat die berekening onjuist is. Dit heet ‘omkering van bewijslast’.

Als u geen duidelijke overzichten hebt van uw aan- en verkopen, zult u uw  aangifte omzetbelasting niet kunnen invullen. En zonder een goede administratie  kunt u geen aanspraak maken op voordelige regelingen, zoals de  kleineondernemersregeling voor de btw.

Let op!

Vraag uw accountant/boekhouder om de aansluiting  tussen uw administratie, uw aangiften en de jaarrekening te controleren en ook voor u inzichtelijk te maken. Bewaar deze berekeningen bij uw administratie. De belastingdienst kan u daarnaar vragen.

Veel ondernemers vragen zich af hoe ze nu een goede administratie opzetten. Het opzetten van een goede administratie is van essentieel belang voor uw onderneming. Het tijdig en goed bijhouden van uw administratie levert u een beter inzicht op in de stand van zaken van uw onderneming. Bovendien kan het goed archiveren en voeren van uw admistratie/boekhouding veel besparen op de kosten van uitbesteding aan intermediairs, accountants of boekhouders.

In eerste instantie is van belang om onderscheid te maken in de volgende posten en deze ook afzonderlijk te archiveren:

  • Verkoopfacturen voor diensten of goederen die u aan uw klanten levert.
  • Inkoopfacturen voor inkopen of kosten die u voor uw onderneming maakt.
  • De betalingen die u doet vanaf uw zakelijke bankrekening.
  • Bij een detailhandelsonderneming dient er een aparte kasadministratie te zijn.
  • Belastingaanslagen onderscheiden naar omzetbelasting, inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet.

Zorg dat u uw verkoopfacturen doorlopend nummert en dat ze aan de vereisten voldoen die de belastingdienst stelt. Berg ze op nummervolgorde op in een map of achter een tabblad. Zorg dat u het doorlopende nummer wat u op uw verkoopfactuur staat ook opneemt in de boekingsregel van de boekhouding. Op deze manier kunt u eenvoudig later verkoopfacturen terugzoeken. Indien u het grootste deel van uw verkopen op rekening verkoopt is de factuurdatum leidend voor het moment van BTW-afdracht. Deze dient derhalve als datum in de administratie aangehouden te worden.

Alle inkoopfacturen die u krijgt, of wellicht zijn het facturen van kosten, voorziet u met pen van een doorlopend nummer in de rechterbovenhoek. U begint bijvoorbeeld met 1 bij de eerste factuur van het betreffende boekjaar. U bergt deze facturen vervolgens op nummer volgorde op in de map. Het nummer dat u de facturen gegeven hebt in de rechterbovenhoek neemt u op in de boekingsregel van de administratie. Op deze wijze kunt u vanuit uw boekhouding gemakkelijk de kosten- inkoopfacturen terugvinden. Voor de inkoopfactuur geldt dat de factuurdatum leidend is voor het moment waarop u BTW kan terugvragen. Deze noteert u dus als datum in uw administratie.

Bankafschriften zijn door de bank reeds voorzien van een volgnummer. U bergt de bankafschriften op volgnummer op in de map. Bij het inboeken van een banktransactie begint u de boekingsregeling met de datum die voor de transactie staat en het volgnummer van het bankafschrift. Op deze wijze zijn mutaties ook weer eenvoudig voor u terug te vinden. Zorg ook altijd dat de zakelijke transacties betaald worden vanaf een aparte (zakelijke) rekening. Dit voorkomt dat alle transacties van een rekening die door elkaar lopen uitgesplitst moeten worden in zakelijk en privé.

De BTW-aangiftes die u gedaan heeft bewaart u altijd. U kan dan achteraf nog zien wat u aangegeven heeft. Uw belastingconsulent is deze aangiften ook nodig voor de controlebereking voor de omzetbelasting die hij aan het einde van het jaar maakt.

Met een goede administratie legt u vast wat er in uw onderneming gebeurt. U kunt zo overzicht houden, ontwikkelingen signaleren en op tijd beslissingen nemen. U bent wettelijk verplicht een administratie bij te houden en deze te bewaren. Ook moet uw administratie voldoen aan een aantal vereisten. De administratie vormt de basis van uw belastingaangiften.

Administratie van omzetbelasting (btw)

Uit uw administratie moet blijken hoeveel btw u aan de Belastingdienst moet betalen. Daarvoor houdt u het volgende bij:

  • facturen die u uitschrijft;
  • facturen die u moet betalen;
  • uitgaven;
  • ontvangsten;
  • privé-gebruik van goederen en diensten.

Als u handelt met het buitenland, houdt u ook bij:

  • invoer van goederen;
  • uitvoer van goederen.

Ontheffing administratieve verplichtingen

U kunt bij de Belastingdienst om ontheffing van uw administratieve verplichtingen voor de btw vragen als u volgens de kleineondernemersregeling verwacht dat u geen btw hoeft te betalen. U hoeft dan geen aangifte omzetbelasting in te vullen. Wel moet u facturen die u zelf ontvangt zeven jaar bewaren.

Eisen aan facturen

Nummer uw facturen doorlopend en opeenvolgend. Op uw factuur moet staan:

  • de factuurdatum;
  • een uniek factuurnummer;
  • uw btw-identificatienummer;
  • de naam en het adres van uw bedrijf;
  • de naam en het adres van uw klant;
  • het btw-identificatienummer van uw klant moet worden vermeld als er sprake is van een levering aan een andere lidstaat van de EU of als uw klant op grond van een verleggingsregeling verantwoordelijk is voor de afdracht van btw, tevens moet op de factuur expliciet vermeld worden dat de BTW naar de afnemer is verlegd.;
  • de hoeveelheid en de aard van de geleverde goederen of de omvang en de aard van de verrichte diensten;
  • de datum waarop de levering of dienst heeft plaatsgevonden of is voltooid, of de datum waarop een vooruitbetaling is gedaan voorzover die verschilt van de factuurdatum;
  • de prijs exclusief btw;
  • het te betalen bedrag aan btw;
  • uw registratienummer bij de Kamer van Koophandel.

Bewaarplicht

Bepaalde onderdelen van de administratie worden aangemerkt als basisgegevens. Iedere ondernemer is wettelijk verplicht de basisadministratie zeven jaar te bewaren. Na deze termijn vraagt de Belastingdienst deze gegevens niet meer op.

Onder de basisgegevens worden verstaan

  • het grootboek;
  • de debiteuren- en crediteurenadministratie;
  • de voorraadadministratie;
  • de in- en verkoopadministratie;
  • de loonadministratie.

Op de bewaartermijn zijn enkele uitzonderingen. Gegevens van onroerende zaken moet u tien jaar bewaren.

Voor de overige gegevens kan men met de Belastingdienst afspraken maken over kortere bewaartermijnen dan zeven jaar. Men kan met de Belastingdienst ook afspraken maken over de vorm waarin de ondernemer de gegevens bewaart (op papier of elektronisch) en het detailniveau (bijvoorbeeld dagstaten of telstroken van de kassa). Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

De kortere bewaartermijnen gelden uitsluitend tegenover de Belastingdienst. Bij andere overheidsinstellingen kan men dus nog te maken krijgen met de wettelijke bewaartermijn van zeven jaar. Voor UWV moeten de loonstaten en de loonadministratie na afloop van het jaar nog vijf jaar bewaard blijven.

Welke gegevens moeten bewaard worden

Alle gegevens die u op papier of elektronisch vastlegt behoren tot de administratie van uw onderneming. Voorbeelden zijn:

  • kasadministratie en kassabonnen;
  • inkoop- en verkoopboek;
  • ontvangen facturen en kopieën van verzonden facturen;
  • bank- en giroafschriften;
  • contracten, overeenkomsten en andere afspraken;
  • software en databestanden;
  • agenda´s en afsprakenoverzichten.

Als (een deel van) de administratie wordt verzorgd door een computer- of loonservicebureau, dan vallen de gegevensdragers van die servicebureaus ook onder de fiscale bewaarplicht.

(Bron: De Ondernemer bewerkt)