All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, omzetbelasting

Eigenaren van eenmanszaken krijgen binnenkort een nieuw BTW-identificatienummer toegestuurd van de Belastingdienst. De ondernemer moet dit nummer vanaf 1 januari 2020 gaan gebruiken voor zijn zakelijke contacten. Hij zal dus factuurpapieren, internetsite en andere communicatiemiddelen voor die tijd moeten aanpassen.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaf  vorig jaar aan dat de Belastingdienst de privacywet overtreedt omdat hij het burgerservicenummer (BSN) gebruikt in het BTW-nummer van ondernemers die  een eenmanszaak hebben. De AP eiste toen dat de Belastingdienst hier zo snel mogelijk mee moest stoppen. Er moest dus een alternatief worden bedacht. Dit alternatief is nu door de fiscus bekendgemaakt.

Nummer bestaat uit negen willekeurige cijfers

Het nieuwe nummer is een persoonlijk, uniek nummer waarbij de negen cijfers die eerst het BSN van de ondernemer waren nu willekeurige getallen zijn. Voor de rest blijft alles hetzelfde. De privacy van de ondernemer is hierdoor straks dus beschermd.
Door de toekenning van een nieuw nummer moet de ondernemer wel zijn facturen, briefpapier, internetsite en alle andere communicatiemiddelen die hij gebruikt voor zakelijke contacten voor 1 januari 2020 aangepast hebben. Daarnaast mag hij de  administratiesoftware ook niet vergeten. 

Ook oude nummer nog gebruiken

De ondernemer moet wel zijn oude BTW-nummer blijven gebruiken voor het doen van de BTW-aangifte en in verdere contacten met de Belastingdienst.

(Bron: Rendement)

Hebt u in 2018 btw betaald in een ander EU-land? Vraag het uiterlijk 30 september 2019 terug bij de Belastingdienst. Wij leggen uit hoe dat werkt en aan welke voorwaarden u moet voldoen.

Als uw onderneming in 2018 facturen uit een ander EU-land betaald heeft inclusief btw, kunt u deze btw in veel gevallen terugvragen bij de Nederlandse Belastingdienst. Daarvoor moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo mag uw onderneming niet gevestigd zijn in het betreffende land. Maar het belangrijkste is dat u uiterlijk 30 september 2019 actie onderneemt. Voor het terugvragen van btw uit het Verenigd Koninkrijk is extra haast geboden vanwege de naderende Brexit.

Voorwaarden

Hieronder leggen we uit hoe u buitenlandse btw kunt terugvragen. Maar voor u daarmee aan de slag gaat, is het verstandig om na te gaan of u aan de voorwaarden voldoet. Daarom zetten we de belangrijkste voor u op een rij:

  • Het verzoek voor btw-teruggave uit andere EU-landen moet uiterlijk 30 september 2019 binnen zijn. De meeste landen houden strikt vast aan deze termijn. Bent u te laat, dan is de kans groot dat u niks terugkrijgt. Laat het dus niet op het laatste moment aankomen.
  • Uw onderneming mag niet gevestigd zijn in het land waar u de goederen of diensten gekocht hebt. Ook mag uw onderneming daar geen btw verschuldigd zijn. Is dat wel het geval, dan moet u btw-aangifte doen in het betreffende land. Daarbij kunt u de btw als voorbelasting aftrekken.
  • De inkoopfacturen moeten juist zijn en voldoen aan de btw-factuurvereisten van het betreffende land. Let op: deze vereisten kunnen afwijken van de Nederlandse situatie.
  • De betaalde btw moet in het betreffende land aftrekbaar zijn. Ook op dit punt kan de regelgeving afwijken van de Nederlandse situatie.
  • U moet de in het buitenland gekochte goederen of diensten gebruiken voor btw-belaste activiteiten van uw bedrijf.
  • De terug te vragen btw bedraagt minimaal € 50 voor het gehele jaar 2018. Bij een kortere periode van minimaal drie maanden moet het terug te vragen btw-bedrag minimaal € 400 zijn. U kunt proberen om een lager bedrag terug te vragen, maar het betreffende EU-land kan dan besluiten om het verzoek niet in behandeling te nemen.

Zo vraagt u buitenlandse btw terug

U kunt buitenlandse btw alleen terugvragen via de speciale website ‘Teruggaaf van btw uit andere EU-landen’ van de Belanstingdienst. Hiervoor heeft u wel inloggegevens nodig. Heef u deze nog niet, vraag dan inloggegevens aan via de site van de Belastingdienst. Doe dit zo snel mogelijk, want deze gegevens laten soms enkele weken op zich wachten. Natuurlijk kunnen wij het teruggaafverzoek ook voor u indienen. Ook dan hebben we wel inloggegevens van u nodig.

De Belastingdienst stuurt uw verzoek na ontvangst door naar de belastingdienst(en) van het land waar u de btw wilt terugvragen. Die buitenlandse belastingdienst verzorgt de verdere afhandeling.

Brexit vraagt om extra haast

De Brexit staat inmiddels gepland op 31 oktober 2019 en de huidige Britse regering is er alles aan gelegen om die datum ook te halen. Het is nog onzeker hoe de teruggaafprocedure in het Verenigid Koninkrijk er na de Brexit uit zal zien. Daarom raden we aan om Britse btw zo snel mogelijk terug te vragen. Dat geldt niet alleen voor de Britse btw uit 2018, maar ook voor de Britse btw die u in 2019 al heeft betaald.

(Bron: Flynth)

Als particulier heeft u recht op teruggaaf van de btw op de aankoop- en installatiekosten van uw zonnepanelen, wanneer u de opgewekte elektriciteit (deels) terug levert aan het energienet. De Rechtbank heeft nu geoordeeld dat de betaalde btw op de (bouw)kosten van een nieuwe woning met zonnepanelen, ook deels voor teruggaaf in aanmerking komt. Kopers van een nieuwbouwwoning met zonnepanelen kunnen mogelijk meer btw terugvragen dan eerder werd gedacht.

Hoe zat het ook alweer?

Het Hof van Justitie oordeelde op 20 juni 2013 dat het terug leveren van elektriciteit aan het elektriciteitsnet een ondernemersactiviteit is. Eigenaren van zonnepanelen kunnen daarom binnen vijf jaar na het kalenderjaar van de aankoop een verzoek om btw-teruggaaf indienen. Particuliere eigenaren van zonnepanelen hoeven in de meeste gevallen door toepassing van de kleineondernemersregeling geen btw betalen, nadat de investering in de zonnepanelen is gedaan. Als particulier word u daarom automatisch ontheven van uw administratieve verplichtingen voor de btw.

Btw op bouwkosten woning

Bij nieuwbouwprojecten komen er tegenwoordig bijna standaard zonnepanelen op het dak te liggen. Tot voor kort was het uitgangspunt dat kopers van een nieuwbouwwoning met zonnepanelen alleen de betaalde btw op de zonnepanelen terug mochten vragen. Twee verschillende rechtbanken hebben nu een uitspraak gedaan over de teruggaaf van btw op de bouwkosten van een woning met zonnepanelen. In beide zaken kreeg de particulier een deel van de betaalde btw op de bouwkosten van de woning terug. In de ene zaak ging het om niet-geïntegreerde zonnepanelen en in de andere zaak om geïntegreerde zonnepanelen. Dit onderscheid bepaalt hoeveel btw u (mogelijk) terug kan vragen.

Niet-geïntegreerde zonnepanelen (Rechtbank Gelderland, 18 maart 2019)

Dit zijn zonnepanelen die niet tegelijkertijd als dakbedekking dienen en dus op het dak liggen. De zonnepanelen zijn geen onderdeel van uw woning. Als u elektriciteit terug levert aan het energienet, dan mag u alle btw op de aankoop- en installatiekosten van deze zonnepanelen terugvragen. De btw die u verschuldigd bent, bepaalt u aan de hand van een forfait. Hiervoor hoeft u alleen het opwekvermogen van uw zonnepanelen te weten. De terug te vragen btw wordt verminderd met de verschuldigde btw. Het resultaat is uw definitieve teruggaaf.

De Rechtbank oordeelde in de procedure over deze zonnepanelen, dat een onlangs gebouwde woning door de installatie van de zonnepanelen deels een zakelijke functie had gekregen. Om de omvang van het zakelijk gebruik van de woning te bepalen, deelde de Rechtbank de oppervlakte van de zonnepanelen door de oppervlakte van de ‘nuttige ruimtes’ in de woning. Met de ‘nuttige ruimtes’ werd de totale vloeroppervlakte van de woning bedoeld, met daarbij opgeteld de oppervlakte van de zonnepanelen. Het zakelijk gebruik van de woning kwam daarmee uit op 21,5%. De betaalde btw voor de bouw van de woning moet daarom voor 21,5% aan de particulier worden terugbetaald. Deze teruggaaf komt bovenop de terug te geven btw, die betaald is voor de aankoop en installatie van de zonnepanelen.

Geïntegreerde zonnepanelen (Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29 maart 2019)

Dit zijn zonnepanelen die niet alleen energie opwekken, maar ook als dakbedekking dienen. Omdat deze zonnepanelen ook deel van uw dak en woning zijn, hebben de zonnepanelen niet alleen maar een economische (zakelijke) functie. U mag daarom slechts een deel van de betaalde btw over deze zonnepanelen terugvragen. De overheid heeft bepaald dat dit een derde deel van de btw is. Net als bij de niet-geïntegreerde zonnepanelen bepaalt u de verschuldigde btw door een forfait.

De Rechtbank ging er in deze procedure mee akkoord dat de oppervlakte van de geïntegreerde zonnepanelen werd gedeeld door de totale vloer- en dakoppervlakte van de woning. Het resultaat van deze breuk moet worden vermenigvuldigd met een derde deel. Door die berekening kwam het zakelijk gebruik van de woning op 3,8% uit. Dit percentage van de btw op de bouwkosten van de woning moet aan de particulier worden terugbetaald.

Procedure

De Belastingdienst kan tegen de uitspraken van de Rechtbank nog in hoger beroep gaan. Wij volgen de ontwikkelingen en zullen u hiervan op de hoogte houden.

(Bron: GT)

De fiscus berekent de correctie van de aftrekbare btw vanwege gemengd gebruik op basis van werkelijk gebruik of aan de hand van omzetverhoudingen, maar niet allebei. Van Rechtbank Zeeland-West-Brabant hoeft dit ook niet.

Als een btw-ondernemer btw-belaste goederen of diensten afneemt voor prestaties die deels ook btw-belast zijn en deels btw-vrijgesteld, kan hij niet alle voorbelasting aftrekken. Hij zal een correctie voor het gemengd gebruik moeten toepassen. In beginsel vindt daarbij de zogeheten pro rata-verhouding toepassing. Dat betekent dat de Belastingdienst een verdeelsleutel hanteert op basis van de omzetverhoudingen tussen de prestaties waarvoor de afgenomen goederen en diensten zijn gebruikt. Als aannemelijk is dat de pro-rata methode niet overeenkomt met het werkelijke gebruik, moet men het werkelijke gebruik als verdeelsleutel nemen. Op basis van het Unierecht had Nederland ook een combinatie van beide verdeelsleutels mogen hanteren. Maar dit betreft een mogelijkheid, geen verplichting, zo stelt de rechtbank vast. Nederland heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De Belastingdienst staat daarom het gebruik van een van deze methoden toe, maar geen combinatie van beiden.

Geen schending Europees recht

In de zaak voor de rechtbank wilde een fiscale eenheid voor de btw (FE) de voorbelasting op de kosten voor een digitaal platform berekenen aan de hand van het werkelijk gebruik. Voor de berekening van de aftrekbare btw op de overige algemene kosten wilde zij de pro rata-methode hanteren. De Belastingdienst had dit terecht geweigerd. De inspecteur berekent de aftrekbare voorbelasting op de algemene kosten door uitsluitend de pro rata-methode toe te passen. Dit vormt geen schending van Europees recht.

(Bron: Taxence)

Wanneer u als ondernemer btw in rekening brengt voor uw producten en of diensten, kunt u de btw op zakelijke facturen aftrekken als voorbelasting. Deze factuur moet volgens de wet echter wel aan verschillende eisen voldoen. Voldoet een inkoopfactuur niet aan deze eisen? Dan loopt u het risico dat de Belastingdienst uw aftrek weigert. Controleer daarom altijd of de facturen van uw leveranciers aan de eisen voldoen.

Factuureisen

Op een factuur zijn onder meer de volgende vermeldingen verplicht:

  • naw-gegevens van de leverancier/dienstverlener én afnemer (een postbusadres alleen is niet voldoende, het volledige vestigingsadres moet vermeld worden)
  • btw-identificatienummer van de leverancier
  • kvk-nummer van de leverancier
  • factuurdatum en prestatiedatum (als deze afwijkt van de factuurdatum)
  • opeenvolgende nummering
  • hoeveelheid en aard geleverde goederen of diensten
  • prijs exclusief btw per btw-tarief, het btw-tarief en het bedrag aan btw

Let op!
Voor een aantal bijzondere regelingen gelden aanvullende bepalingen. Bijvoorbeeld als er sprake is van een vrijstelling, intracommunautaire levering, export, een verleggingsregeling, een nieuw vervoermiddel, de reisbureauregeling, de margeregeling of selfbilling (de afnemer reikt dan de factuur uit). Neem voor meer informatie over deze regelingen contact met ons op.

Vereenvoudigde factuur

Bij kleine factuurbedragen van maximaal € 100 inclusief btw is het mogelijk een vereenvoudigde factuur uit te reiken of te ontvangen. Deze factuur hoeft aan minder eisen te voldoen om toch in de btw-administratie te worden opgenomen. Op deze factuur moeten in ieder geval de naw-gegevens van de leverancier/dienstverlener, een omschrijving van de geleverde goederen of diensten en het bedrag worden vermeld. Een vereenvoudigde factuur is niet toegestaan bij leveringen of diensten vanuit of naar het buitenland.

Factuur met bijlagen

Wellicht krijgt u weleens facturen met aanvullende bijlagen. Deze bijlagen horen bij de factuur en moeten worden meegenomen in de beoordeling of u recht hebt op de aftrek van btw. Op die bijlagen kan namelijk informatie staan die op de eigenlijke factuur ontbreekt, zoals een adres, periode, specificatie, etc. Zorg dus dat u ook de bijlagen (zoals pakbonnen, bestelbonnen, offertes) bij een factuur bewaart.

Geen aftrek btw

Bij een factuur met lichte gebreken kan de Belastingdienst niet zonder meer de aftrek btw weigeren. Bevat de factuur echter meerdere gebreken dan is de kans groter dat de Belastingdienst uw aftrek btw kan weigeren. Loop daarom geen risico en vraag uw leverancier om een factuur die voldoet aan de eisen, zodat uw btw-aftrek geen gevaar loopt.

Let op!
Ook voor de leverancier is het van belang dat aan de factuureisen wordt voldaan, omdat de leverancier een boete kan krijgen als een onjuiste factuur is uitgereikt.

Heeft u al vragen over de factuurvereisten?

(Bron: DRV)

Btw-drempel voor kleine ondernemers die ‘TOE-diensten’ verrichten

Op grond van de huidige wetgeving zijn telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten (‘TOE-diensten’) die worden verricht voor eindconsumenten aan btw-heffing onderworpen in het land waar de eindconsument woonachtig is. Deze regel leidt tot veel administratieve complicaties voor kleine ondernemers, onder meer omdat zij moeten bijhouden waar hun afnemers woonachtig zijn. Met het oog hierop mogen kleine ondernemers die TOE-diensten verrichten voor eindconsumenten vanaf 1 januari 2019 het btw-tarief toepassen dat geldt in de Lidstaat waar ze zelf zijn gevestigd. Eén van de voorwaarden is dat hun jaarlijkse grensoverschrijdende omzet niet uitgaat boven de drempel van €10.000.

Vereenvoudiging voor bewijs van woonplaats

Ondernemers die B2C (Business-to-Consumer) TOE-diensten verrichten zijn momenteel verplicht om twee afzonderlijke, niet-tegenstrijdige bewijsstukken te vergaren om de woon- of vestigingsplaats van hun afnemers te onderbouwen. Ook deze regel leidt in de praktijk tot praktische complicaties. Om die reden mogen dergelijke ondernemers per 1 januari 2019 onder voorwaarden uitgaan van slechts één bewijsstuk verstrekt door een derde partij, aangenomen dat hun jaarlijkse omzet beneden de drempel van €100.000 blijft.

Uitbreiding van de MOSS-regeling

Met gebruikmaking van de Mini One-Stop-Shop (MOSS) regeling kunnen bepaalde categorieën ondernemers de btw over hun TOE-diensten aangeven en betalen in slechts één Lidstaat – ook wanneer een deel van deze diensten in andere Lidstaten plaatsvinden. Vanaf 1 januari 2019 kunnen ook ondernemers die buiten de EU zijn gevestigd en reeds een btw-registratie in één van de Lidstaten hebben gebruik maken van de regeling.

Vereenvoudiging factureringsregels

In het kader van B2C TOE-diensten dienen ondernemers facturen uit te reiken die voldoen aan de factureringsregels zoals die gelden in de Lidstaat waar de afnemer woonachtig is. Om deze administratieve complexiteit weg te nemen, mogen ondernemers die dergelijke diensten verrichten en gebruik maken van de MOSS-regeling vanaf 1 januari 2019 de factureringsregels hanteren zoals die toepasselijk zijn in de Lidstaat waarin ze zijn geregistreerd voor de MOSS-regeling.

De bovenstaande wijzigingen in de btw-wetgeving betreffen voornamelijk vereenvoudigingen die ten goede komen van e-commerce ondernemers. Wij juichen deze ontwikkelingen dan ook toe. Tot slot merken we op dat het bovenstaande gebaseerd is op de Nederlandse implementatie van het EU-recht; andere Lidstaten hebben mogelijk afwijkende regels vastgesteld.

Alle eenmanszaken in Nederland krijgen voor 1 januari 2020 een nieuw btw-identificatienummer. Het huidige btw-identificatienummer van eenmanszaken bevat namelijk het burgerservicenummer (BSN). Dat is volgens de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) niet toegestaan.

Identiteitsfraude en privacy

Staatssecretaris Snel stelde in een brief aan de Tweede Kamer voor om aan alle eenmanszaken een nieuw btw-identificatienummer uit te reiken. Deze vermelden ondernemers op hun facturen en website. Het nieuwe nummer vermindert het risico op identiteitsfraude en versterkt de privacy.

Nieuw ICT-systeem

Eerst leek het alleen mogelijk eenmanszaken een nieuw btw-identificatienummer uit te reiken bij de invoering van een nieuw ICT-systeem voor btw. Nu is er een tijdelijke oplossing, de factuurvariant. Deze overbrugt de periode tot het nieuwe ICT-systeem gerealiseerd wordt. 

Factuurvariant

In de factuurvariant gebruikt de Belastingdienst de bestaande, op het BSN-gebaseerde nummer in zijn interne systemen.  

Dat is mogelijk omdat het hier gaat om interne verwerking door de overheid, waar het BSN voor bedoeld is. Het nieuwe btw-identificatienummer is voor extern gebruik. 

Bij contact met de systemen van de Belastingdienst wordt het nieuwe nummer automatisch ‘vertaald’ naar het oude nummer. Hiermee verloopt de interne verwerking door de Belastingdienst ongestoord.

Bij de levering van onroerende zaken is in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. Die bedraagt 2% voor woningen en 6% voor niet-woningen. Maar in bepaalde gevallen kan er gebruik gemaakt worden van de zogenaamde samenloopvrijstelling.

 

Samenloopvrijstelling

De samenloopvrijstelling brengt met zich mee dat bij de levering van een bouwterrein geen overdrachtsbelasting is verschuldigd. De samenloopvrijstelling kan ook worden toegepast bij nieuw vervaardigde onroerende zaken.

Het is daarom van belang vast te stellen wanneer sprake is van een bouwterrein (het nieuw vervaardigd onroerend goed laten we hier nu buiten beschouwing). De wet lijkt hierover duidelijk: het moet kortgezegd gaan om onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd.

De samenloopvrijstelling houdt in dat er een vrijstelling van overdrachtsbelasting geldt bij de aankoop van een bouwterrein. De levering van een bouwterrein is namelijk belast met btw.

Is grond met te slopen opstallen een bouwterrein?

Met andere woorden: kan bebouwde grond toch onbebouwd zijn voor de btw? Onlangs was voor de rechter in Breda de vraag aan de orde of een stuk grond met daarop te slopen opstallen is aan te merken als bouwterrein, dus als onbebouwde grond.

Afhankelijk van sloopverplichting

De rechter kwam tot de conclusie dat dit alleen het geval is als de verkopende partij een sloopverplichting heeft met betrekking tot de opstallen. In deze zaak was dat niet zo. Contractueel was namelijk vastgelegd dat de koper deze sloopverplichting had.

Uit een recent arrest van de Hoge Raad blijkt dat ook een gedeeltelijke sloop er toe kan leiden dat er toch sprake is van een bouwterrein. Dit kan het geval zijn als de verkoper de verplichting heeft om het gebouw nagenoeg volledig te slopen en het resterende gedeelte niet meer de functie van gebouw kan vervullen. In deze zaak bleef met name de oude voorgevel overeind staan.

Let op! De intentie van partijen speelt dus een rol bij de beoordeling of sprake is van een bouwterrein en of de samenloopvrijstelling van toepassing is.

Tip: Wilt u bouwgrond met te slopen opstallen voor de btw aanmerken als bouwterrein, zorg er dan voor dat de sloopverplichting bij de verkopende partij ligt.

(Bron: HLB van Daal)

 

De kleineondernemersregeling in de btw wordt in 2020 herzien. De huidige regeling gaat uit van een per saldo af te dragen bedrag aan btw, de nieuwe regeling hanteert een omzetgrens.

Let op! De plannen moeten nog door het parlement worden goedgekeurd.

Kleine ondernemersregeling

De huidige kleineondernemersregeling (KOR) in de btw betekent dat ondernemers die per saldo € 1.883 of minder btw per jaar hoeven af te dragen, een korting krijgen op het af te dragen bedrag. Wie in een jaar niet meer dan € 1.345 aan btw hoeft af te dragen, hoeft zelfs niets te betalen.

Ontheffing administratieve verplichtingen

De ondernemers die per saldo geen belasting hoeven te betalen, kunnen op verzoek ook ontheven worden van de administratieve verplichtingen voor de btw. Ze mogen in dat geval ook geen btw op de facturen vermelden en kunnen door hen betaalde btw niet in aftrek brengen.

Omzetgrens

De nieuwe regeling gaat uit van een omzetgrens van € 20.000. Ondernemers die minder omzet hebben dan € 20.000, kunnen ervoor kiezen geen btw in rekening te brengen. De regeling is dus niet verplicht.

Ook voor bv’s

De nieuwe KOR gaat ook gelden voor rechtspersonen, zoals bv’s. Die kunnen momenteel niet van de regeling gebruik maken.

Overschrijding grens in het jaar

Ondernemers die in de loop van het jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, zijn vanaf dat moment gewoon btw-plichtig, inclusief alle bijbehorende fiscale en administratieve verplichtingen.

Keuze melden

Ondernemers die in 2020 de nieuwe KOR willen toepassen, dienen dit te melden bij de belastinginspecteur. Dit kan vanaf 1 juni 2019. De melding moet uiterlijk 20 november 2019 binnen zijn, anders gaat de nieuwe KOR pas in op 1 april 2020.

Let op! Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR kan slechts éénmaal per drie jaren worden herzien.

(Bron: HLB)

Het lage btw-tarief wordt per 2019 verhoogd van 6% naar 9%. De verhoging geldt voor alle goederen en diensten waarop nu (nog) het 6%-tarief van toepassing is.

Verhoging btw

Door de btw-verhoging gaat u dus meer betalen voor onder meer:

  • Goederen: voedingsmiddelen, dranken (exclusief alcoholische dranken), water, geneesmiddelen, boeken, tijdschriften, bloemen planten.
  • Diensten: sportactiviteiten, fietsenmaker, kapper, schilderen en stukadoren, personenvervoer, hotelovernachtingen, toegang tot dierentuinen, musea, pretparken, bioscopen en schoonmaakdiensten.

Aanpassen administratie voor verhoging btw

Voor ondernemers is het van belang om administratieve systemen (boekhoudprogramma’s, factureringsprogramma’s) tijdig aan te passen zodat zij het nieuwe btw-tarief van 9% correct kunnen toepassen en afdragen. Een aantal prestaties verdient hierbij bijzondere aandacht:

  • De staatssecretaris wil ondernemers niet met extra administratieve lasten belasten bij de verhoging van het btw-tarief. De Belastingdienst zal daarom niet naheffen op in 2018 betaalde prestaties, die pas in 2019 worden verricht. Voorbeelden hiervan zijn concerten en sportevenementen, die dit jaar al zijn betaald, maar pas in 2019 plaatsvinden. Dit geldt voor alle goederen en diensten waarop het verlaagde tarief van toepassing is.
  • Bij een doorlopende prestatie, zoals bijvoorbeeld abonnementen op tijdschriften die voor langere periodes vooruit worden gefactureerd, moet over de periode na 1 januari 2019 3% extra btw worden bijbetaald. Deze verhoging mag worden doorberekend zonder aanpassing van de bestaande overeenkomst.
  • Bij het opstellen van offertes voor de uitvoering van prestaties over 2019 kan nu al rekening gehouden worden met het btw-tarief van 9%.
  • Ondernemers die geen recht op btw-aftrek hebben (van btw vrijgestelde handelingen) kunnen geplande investeringen nog in 2018 doen.
  • Uit de uitgereikte facturen moet duidelijk blijken wanneer de prestatie is verricht.

(Bron: ABAB)