All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV

Lenen bij eigen BV: ontmoedigt door nieuwe wetgeving

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Lenen bij eigen BV: ontmoedigt door nieuwe wetgeving

Veel ondernemers in de sector transport en logistiek hebben een aandelenbelang van meer dan 5% in een holding of rechtstreeks in een werkmaatschappij. Het is in deze situaties niet ongebruikelijk dat deze transportondernemers een rekening-courantschuld of een lening bij hun eigen BV hebben. De wetgever komt nu met een maatregel die het excessief lenen van de eigen vennootschappen tegengaat (ook wel aangeduid als de rekening-courantmaatregel). Deze maatregel zal naar verwachting ook grote gevolgen gaan hebben voor transportondernemers die lenen bij hun eigen BV.

Op dinsdag 18 september 2018 heeft het kabinet zijn belastingplannen voor 2019 bekend gemaakt. De meest verrassende maatregel zat echter in de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2019, die pas op 19 september 2018 is gepubliceerd en is aangepast in de kamerbrief betreffende heroverweging van het pakket vestigingsklimaat van 15 oktober 2018. Het kabinet heeft in deze aanbiedingsbrief de zogenoemde rekening-courantmaatregel aangekondigd. Door deze maatregel worden alle schulden die aanmerkelijkbelanghouders (houders van 5% of meer van aandelen in een vennootschap, hierna: ab-houders) aan hun BV hebben boven een bedrag van € 500.000 belast als inkomen uit aanmerkelijk belang. Dit kost 26,9% aanmerkelijk belangheffing in box 2. De bedoeling is om deze maatregel per 2022 in werking te laten treden.

Achtergrond rekening-courantmaatregel

In de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2019 wordt opgemerkt dat circa 10% van alle lenende ab-houders op individueel niveau meer dan € 500.000 lenen bij hun eigen BV. De Belastingdienst ziet er de afgelopen jaren streng op toe dat deze schulden fiscaal echt als schulden aangemerkt kunnen worden, of dat zij eigenlijk kwalificeren als een (verkapte) dividenduitkering omdat de schuld niet door de ab-houder kan worden terugbetaald. Om excessief lenen bij de eigen BV tegen te gaan, heeft het kabinet de rekening-courantmaatregel aangekondigd.

(Verkapt) dividend in box 2

Indien u als transportondernemer een aanmerkelijk belang heeft en met ingang van 1 januari 2022 meer dan € 500.000 aan schulden heeft bij uw eigen BV, wordt u in box 2 belast over het meerdere van € 500.000. Dit meerdere wordt dan acuut belast tegen 26,9%. Een voorbeeld kan het bovenstaande verduidelijken. Als u op 1 januari 2022 een schuld heeft aan uw eigen BV van € 1.500.000, bent u over € 1.000.000 26,9% aanmerkelijk belangheffing verschuldigd, zijnde € 269.000.

Anders dan dat de naam doet vermoeden, strekt de rekening-courantmaatregel niet alleen tot rekening-courantschulden bij de eigen BV, maar worden alle schulden van u en uw partner aan de BV in aanmerking genomen. Alleen bestaande en nieuwe eigenwoningschulden worden uitgezonderd. De maatregel wordt dus niet alleen beperkt tot consumptieve schulden, maar ook schulden waar rechtstreeks bezittingen tegenover staan (zoals een tweede woning).

Schulden verlagen

Aangezien de maatregel naar verluidt pas op 1 januari 2022 in werking zal treden, heeft u drie jaar de tijd om de schulden terug te brengen tot maximaal € 500.000. Manieren om uw schulden bij uw eigen BV te verlagen zijn als volgt:

  • In 2019 kunt u nog tegen een box 2-tarief van 25% een dividenduitkering doen die vervolgens kan worden gebruikt voor de aflossing van de schulden aan de BV. In 2020 wordt het ab-tarief 26,25% en in 2021 wordt het ab-tarief 26,9% volgens de huidige wetsvoorstellen.
  • U kunt uw schulden herfinancieren bij derden.
  • U kunt uw schulden aan de eigen BV aflossen (bijvoorbeeld bezittingen die thans tot het privé vermogen behoren overdragen aan de BV).

Behalve de hierboven geschetste contouren van de maatregel, is nog niet bekend hoe de maatregel er uit komt te zien. Het wetsvoorstel wordt in het voorjaar van 2019 verwacht.

(Bron: Mazars)

Eigenwoningschuld uitgezonderd van heffing op hoge bv-schuld

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Eigenwoningschuld uitgezonderd van heffing op hoge bv-schuld

Het kabinet komt criticasters van de extra heffing op ‘excessieve schulden’ bij de bv enigszins tegemoet. Schulden die zijn aangegaan voor de aankoop van een huis gaan tellen niet mee voor de heffing.

De extra heffing op hoge schulden bij de bv viel veel directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) tijdens Prinsjesdag nogal rauw op hun dak. Het idee was dat schulden boven de € 500.000 belast zouden worden als inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2 van de inkomstenbelasting).

Uitzondering ook voor nieuwe gevallen

Nu er geld vrijkomt doordat het schrappen van de dividendbelasting niet doorgaat, ziet het kabinet ruimte om de maatregel enigszins te verzachten. Die komt erop neer dat schulden die zijn gebruikt voor de aankoop van een woning uitgezonderd zijn van de heffing. Dat geldt niet alleen voor bestaande eigenwoningschulden, maar ook voor nieuwe gevallen, zo schrijft staatssecretaris Snel van Financiën in een brief (pdf) aan de Tweede Kamer.
De drempel van € 500.000 blijft wel bestaan, voor andere schulden dan een eigenwoningschuld. Wel staat in de brief dat het gaat om schulden van de dga én de partner gezamenlijk. Die partner kwam in de eerdere uitleg van de maatregel nog niet voor.

(Bron: Rendement)

Saldoverrekening is geen kredietarrangement

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Saldoverrekening is geen kredietarrangement

Een afzonderlijke concernvennootschap mag het bedrag waarvoor zij hoofdelijk is aangesproken uit hoofde van een overeenkomst tot saldoverrekening tussen alle concernvennootschappen en de bank onder voorwaarden in aftrek brengen van de winst. Dat heeft Hof Den Bosch bepaald.

Een holdingvennootschap die 50% van de aandelen in meerdere concernvennootschappen had werd voor een bedrag van € 104.822 door de bank hoofdelijk aangesproken voor de aanzuivering van negatieve banksaldi van andere groepsvennootschappen. Belanghebbende stelde zich op het standpunt dat het bedrag waarvoor zij op grond van deze overeenkomst aansprakelijk is gesteld aftrekbaar is. In het verleden hadden de afzonderlijke vennootschappen een overeenkomst afgesloten met de bank op basis waarvan bedragen over en weer konden worden verrekend en over en weer hoofdelijke aansprakelijkheid bestond.

Buitengewone lasten

De holding bracht de € 104.822 in aftrek van haar winst als ‘overige buitengewone lasten’. De inspecteur weigerde de aftrek, omdat betaling van dat bedrag op grond van aandeelhoudersmotieven zou zijn gedaan. Hiertoe werd door de inspecteur verwezen naar een arrest van de Hoge Raad uit 2013 waarin sprake was van een kredietarrangement, waardoor op groepsniveau is geleend en een dergelijke aftrek werd geweigerd. Ook Rechtbank Zeeland-West-Brabant meende dat hier sprake was van een kredietarrangement.

Verrekening

Hof Den Bosch oordeelde in hoger beroep dat in deze kwestie geen sprake was van een kredietarrangement, maar van een overeenkomst tot verrekening van alle saldi van de concernvennootschappen bij de bank. Daarmee werd voorkomen dat het concern debetrente verschuldigd werd door een debetstand van een afzonderlijke concernvennootschap, terwijl deze gecompenseerd werd door een creditstand van een andere concernvennootschap. Over creditstanden werd ook rente vergoed. Anders dan bij een kredietarrangement waarbij door een concernvennootschap risico wordt gelopen, terwijl er voor haar geen direct voordeel aan is verbonden. Gelet hierop kon deze overeenkomst niet op één lijn worden gesteld met een kredietarrangement. Het hof oordeelde dat de fiscus de aftrek moest accepteren en verklaarde het hoger beroep van de BV gegrond.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Lening niet-gelieerde rechtspersonen kan ook onzakelijk zijn

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Lening niet-gelieerde rechtspersonen kan ook onzakelijk zijn

Een lening tussen bijvoorbeeld een directeur-grootaandeelhouder (dga) en zijn bv kan het etiket ‘onzakelijk’ krijgen. Dat is het geval als een onafhankelijke derde de lening nooit tegen die voorwaarden had verstrekt. Maar een lening tussen niet-gelieerde partijen kan net zo goed onzakelijk zijn, zo bevestigde de rechtbank in Breda onlangs.

De fiscus let specifiek  op de zakelijkheid van leningen tussen gelieerde partijen, zoals een dga en zijn bv of ondernemingen die een fiscale eenheid vormen. In deze zaak ging het om een vader, dga van een bv, die de aandelen in een dochterbedrijf verkocht aan zijn zoon. Die aandelen gingen naar de persoonlijke holding van de zoon. Bij de verkoop bleef de dik €390.000 aan schuld van het dochterbedrijf aan de bv van de vader goeddeels in stand.

Vorderingen van fiscale winst afhalen

De vraag voor de rechter was of het in stand laten van die schuld een onzakelijke lening betrof. De vader had bij zijn aangifte voor de vennootschapsbelasting namelijk de vorderingen op het dochterbedrijf in mindering gebracht op de fiscale winst.
De inspecteur vond dat dit niet kon, omdat er sprake was van een onzakelijke lening van de bv van de vader aan de bv van de zoon. Hij legde dan ook een VPB-aanslag op voor het winstbedrag zónder aftrekposten.

Verkoop aan zoon reden voor verstrekken lening

De rechtbank kwam tot dezelfde conclusie. De vader stelde nog dat de partijen ten tijde van de afwaardering verbonden lichamen moesten zijn om überhaupt te kunnen spreken van een onzakelijke lening. Maar de rechter veegde dat argument van tafel. Ook een lening tussen niet-gelieerde partijen kan onzakelijk zijn, als het debiteurenrisico tóch is genomen om ‘het belang te dienen van de aandeelhouder van de uitlenende vennootschap’.
Dat was hier ook aan de hand, oordeelde de rechtbank. Een onafhankelijke derde had het debiteurenrisico niet willen lopen. Maar de vader had het risico toch genomen omdat de aandelen waren verkocht aan de bv van zijn zoon. De vorderingen mochten dan ook niet van de fiscale winst worden afgehaald.

(Bron: Rendement)

Werkwijze fiscus bij wegpoetsen r/c-schuld DGA aan zijn BV

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Werkwijze fiscus bij wegpoetsen r/c-schuld DGA aan zijn BV

Naar aanleiding van een WOB-verzoek van mr. P Kok van Proced te Amstelveen heeft het Ministerie van Financiën een intern memo van de Belastingdienst gepubliceerd over het belastingvrij afboeken van een vordering in rekening-courant (r/c) van een BV op haar DGA. In het memo wordt aan medewerkers van de Belastingdienst een aantal handvatten gegeven in situaties waarin de schuld van een DGA aan zijn vennootschap belastingvrij wordt afgeboekt. Aanleiding voor dit memo was het feit dat sommige adviseurs dit onderwerp als fiscaal product actief verkochten. Uit het memo blijkt het volgende:

  • Een in de aangifte Vpb gedetecteerde casus is aanleiding om de aanslagregeling IB van de DGA voor alle openstaande jaren aan te houden.
  • In het kader van vooroverleg mag de inspecteur geen inhoudelijk standpunt geven over deze materie. In plaats daarvan moet aan de belastingplichtige worden meegedeeld dat het door hem in te nemen standpunt zal worden bestreden. De door belastingplichtigen gewenste combinatie van een uitdeling zonder navorderingsbevoegdheid sluiten elkaar volgens het memo uit. Een belastingplichtige is óf te goeder trouw en was zich niet bewust van de bevoordeling in dat geval is er geen uitdeling te onderkennen, óf hij was zich daarvan wel bewust en is er een uitdeling, maar dan was sprake van kwade trouw en het bewust doen van onjuiste aangifte.
  • Inspecteurs moeten zeer uitgebreide motiveringen vragen van belastingplichtigen die zich beroepen op een schijnlening. De stelling “schijnlening” vormt volgens het memo als zodanig als een “nieuw feit’ op grond waarvan kan worden nagevorderd, eventueel met oplegging van een boete. De Belastingdienst beschouwt de stelling “schijnlening” verder als een impliciete stelling dat jarenlang onjuiste aangiften IB en Vpb zijn ingediend, wat een strafbaar feit is.
  • In het kader van de onderzoeksplicht van inspecteurs stelt het memo dat een oplopende schuld in r/c er juist op kan wijzen dat er geen sprake is van een uitdeling. Het is in dit verband vaak niet zó duidelijk dat een lening niet kan worden terugbetaald dat daardoor een onderzoeksplicht voor de inspecteur ontstaat.

(Bron: FUTD)

Hoge Raad accepteert constructie waarbij belastingschuld aan BV wordt verrekend met vordering op kinderen

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Hoge Raad accepteert constructie waarbij belastingschuld aan BV wordt verrekend met vordering op kinderen

De Hoge Raad oordeelt dat X geen vordering meer op A bv heeft, zodat er geen sprake is van ROW. Het belang bij de belastingschuld gaat namelijk niet langer X meer aan, maar A bv, en er is sprake van een verrekening met de koopprijs van de vorderingen op de kinderen.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. In 2008 schenkt hij aan zijn kinderen ieder 10% van de aandelen in A bv, onder de last hem daarbij een bedrag schuldig te erkennen. Voor de door X verschuldigde IB over de door hem gerealiseerde ab-winst wordt op grond van art. 25 lid 9 Inv. uitstel van betaling verleend. Eind 2010 cedeert X de vorderingen die hij op zijn kinderen heeft aan A bv. A bv neemt vervolgens de belastingschuld van X over. X en A bv beroepen zich hierbij op verrekening van een gedeelte van de verkoopsom van de vorderingen (van € 6,4 mln) met de te betalen contante waarde van de belastingschuld (van € 6,4 mln). Het restant wordt verrekend in rekening-courant, waardoor slechts een relatief kleine rekeningcourantschuld van X aan A bv resteert. De Ontvanger gaat echter niet akkoord met de schuldovername. In geschil is of de belastingschuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, is aan te merken als een schuld in de zin van art. 5.3 lid 3 Wet IB 2001, of in mindering moet worden gebracht op het aan A bv ter beschikking gestelde vermogen. Verder is de inspecteur van mening dat X een tbs-vordering op A bv heeft verkregen, en neemt hij ROW in aanmerking. Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat de schuldovername geen werking jegens de Ontvanger kent, aangezien deze daar geen toestemming voor heeft gegeven. Volgens de rechtbank bevindt de belastingschuld zich dan nog steeds in het vermogen van X. Vervolgens merkt de rechtbank nog op dat de belastingschuld door de transacties niet is getransformeerd in een schuld in de zin van art. 3.92 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001. Het gelijk is aan de inspecteur. Hof Amsterdam oordeelt dat de belastingschuld na de verrekening niet meer tot het vermogen van X behoort. Volgens het hof blijkt uit de overeenkomst die X en A bv hebben gesloten dat de draagplicht van de belastingschuld van X op A bv is overgegaan. Het hof wijst er hierbij op dat de belastingschuld voor rekening en risico van A bv is gekomen en X economisch niet meer aangaat. Volgens het hof is daarbij van belang dat uit de overeenkomst blijkt dat A bv een voordeel geniet als de Ontvanger de belastingschuld (abusievelijk) geheel of gedeeltelijk zou kwijtschelden. Het vorenstaande heeft volgens het hof tot gevolg dat X in 2010 het hele jaar een rekening-courantschuld had, en er dus geen ruimte is voor de ROW-correctie van de inspecteur. Het gelijk is aan X.

De Hoge Raad oordeelt dat X geen vordering meer op A bv heeft. Volgens de Hoge Raad is de draagplicht van de belastingschuld namelijk van X op A bv overgegaan. Hierbij wijst de Hoge Raad er op dat het voordeel van een (gedeeltelijke) kwijtschelding van de belastingschuld, door de Ontvanger, aan A bv toevalt. De Hoge Raad stelt dan ook vast dat het belang bij de belastingschuld niet langer X maar A bv aangaat, en dat er sprake is van een verrekening met de koopprijs van de vorderingen, zodat van een vordering van X op A bv in dit verband geen sprake meer is. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

(Bron: Taxlive)

Tbs met BV eindigde pas bij daadwerkelijke levering van aandelen aan dochter

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Tbs met BV eindigde pas bij daadwerkelijke levering van aandelen aan dochter

X bezat alle aandelen in BV A. Het bedrijfspand was eigendom van X en werd door hem verhuurd aan BV A. De dochter van X was werkzaam in de onderneming en wilde de zaak overnemen. Op 8 april 2000 vond daarom een bespreking plaats met een adviseur. Het was de bedoeling dat de onderneming zou uitzakken in BV B, een lege BV waarvan BV A alle aandelen bezat, en dat de dochter die aandelen zou overnemen. Op 22 december 2010 droeg BV A de onderneming over aan BV B en op 31 januari 2011 werden de aandelen BV B geleverd aan de dochter. X nam in zijn aangifte IB 2010 het standpunt in dat de tbs van het pand was geëindigd per 8 april 2010, maar de inspecteur stelde dat de tbs was geëindigd per 31 december 2010. Rechtbank Gelderland besliste op het beroep van X anders. Volgens de Rechtbank was er in 2010 geen overeenkomst tot stand gekomen, waarbij het (economisch) belang in de onderneming, al dan niet middellijk via BV A, door vader aan de dochter was overgedragen. De verbintenis die vader en dochter op zich hadden genomen op 8 april 2010, was onvoldoende bepaalbaar om de overeenkomst bindend voor beide partijen te kunnen achten. Zowel het onderwerp van de overeenkomst, als de koopsom was onvoldoende bepaalbaar. De afspraken in april 2010 schetsen slechts de contouren van hetgeen werd overgenomen door de dochter. Ook in de loop van 2010 was geen overeenkomst tot stand gekomen. Weliswaar was er een overeenkomst van overdracht tussen BV A en BV B gesloten, maar van een overeenkomst tussen BV A en de dochter was op dat moment nog geen sprake. Deze overeenkomst was volgens de Rechtbank pas tot stand gekomen op 31 januari 2011 door middel van de akte van levering van de aandelen BV B. De tbs van het pand door X was dus niet in 2010 beëindigd. De Rechtbank verklaarde het beroep van X gegrond.

(Bron: FUTD)

Schulden belastingvrij afboeken: kansrijk of kansloos?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Schulden belastingvrij afboeken: kansrijk of kansloos?

Pinnen op kosten van de bv is leuk, maar veel directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) hebben een rekening-courantschuld die ze mogelijk niet meer kunnen terugbetalen. Dit kan leiden tot grote financiële en fiscale problemen. Hoe los je dat op?

De oplopende rekening-courantschuld ontstaat als de directeur-grootaandeelhouder structureel leent van zijn vennootschap voor bijvoorbeeld het bekostigen van zijn levensstijl. Deze schuld kan in de loop der jaren zo hoog oplopen dat terugbetaling niet meer mogelijk is. De lening kan dan verworden tot een schijnlening. Hiervan is in de ogen van de Hoge Raad sprake als de dga niet de kennelijke intentie en/of de middelen heeft om de schuld ooit terug te betalen.

Wat te doen?

Als dga kunt u de rekening-courantschuld op de traditionele manier aflossen door het verhogen van uw salaris, het uitkeren van dividend, het afstempelen van aandelenkapitaal of de omzetting van agio (het verschil tussen de nominale en werkelijke aandelenwaarde) in aandelenkapitaal. Daar moet dan belasting over worden betaald. Pim van Rijswijk, directeur van VRB adviesgroep, stelt dat er een alternatieve methode is om de rekening-courantschuld aan de bv te verminderen. ‘Dit kan door deze schuld belastingvrij weg te strepen ten laste van de winstreserves of ten laste van de pensioen-, lijfrente- of stamrechtverplichting in de bv. Belastingvrij wil in dit kader zeggen: vrij van eventuele dividendbelasting en/of loon- of inkomstenbelasting.’

Fiscus heeft het nakijken

Timing is hier belangrijk. Kort gezegd komt het erop neer dat je de schulden laat oplopen, en wanneer die niet meer terug te betalen zijn, laat aanmerken als dividend over voorbije jaren. Voor zover dat jaren zijn waarover de definitieve aanslag al is geweest, heeft de fiscus het nakijken. (Zie kader).

Schijnlening

Als u niet de intentie of de middelen hebt om uw schuld aan uw bv terug te betalen, kan deze verworden tot een schijnlening

Met deze methode heeft Cor Overduin, partner bij Grant Thornton, succes geboekt. In een procedure tegen de Belastingdienst in 2010 kreeg hij uiteindelijk gelijk van de Rechtbank. ‘Een van mijn argumenten was dat de fiscus te laat was met het stellen dat de in het verleden door mijn klant in rekening-courant gedane opnames belast hadden moeten worden.’ Hij benadrukt echter dat het hier om maatwerk gaat en dat het dus geen standaardproduct is.

Te goeder trouw

Sinds 2010 heeft de Belastingdienst echter wel de mogelijkheid om tot naheffing over te gaan als de dga te kwader trouw is. Volgens Overduin is te goeder trouw zijn een cruciaal element in het succesvol kunnen verdedigen van de methode. ‘Als je de opnamen uit rekening-courant vijf jaar lang presenteert als een schuld en na vijf jaar aangeeft dat het bij nader inzien toch geen schuld betreft maar een dividendopname, dan kun je de vraag stellen of hier niet bewust getracht wordt de Belastingdienst op een dwaalspoor te brengen’, waarschuwt Overduin. ‘Tegenover deze invalshoek staat wel dat een adviseur op basis van voortschrijdend inzicht tot een herkwalificatie kan komen van hetgeen jarenlang als rekening-courantschuld is aangemerkt’.

Ontwikkelingen in de rechtspraak en/of de vakliteratuur kunnen daar een reden voor zijn. Volgens Henry Meijer, directeur Meijer Fiscale adviessystemen, heeft 99% van de adviseurs te goeder trouw gehandeld. ‘Zij verkeren in de veronderstelling dat de schuld aan de bv reëel is, omdat deze kan worden afgelost met een te declareren dividend’, aldus Meijer.

Rekenvoorbeeld

De conclusie van Meijer is dat een dga een schijnlening van zijn vennootschap — voor zover deze buiten de aanslagtermijn is ontstaan — onder voorwaarden fiscaal vrij kan wegboeken. ‘Een dga heeft als aandeelhouder ultimo 2015 een schuldpositie bij zijn vennootschap van € 2.300.000, inclusief de eigenwoninglening’, geeft hij als voorbeeld. ‘De schuld is de afgelopen vijf jaar jaarlijks met € 200.000 opgelopen als gevolg van rentebijschrijving en consumptieve opnamen. De woning heeft een waarde van € 1 mln. De dga bezit een effectenportefeuille van € 200.000. De bezittingen van de dga exclusief box 2 zijn dus €1,2 mln waard. Het zogenoemde excessieve deel van de schuld aan de vennootschap bedraagt dan dus € 2,3 mln min € 1,2 mln is € 1,1 mln. Dit bedrag moet worden geacht de afgelopen jaren als dividend te zijn uitgekeerd. Van dit dividend kan € 200.000 aan 2015 worden toegerekend, € 200.000 aan 2014 en zeven ton aan de jaren daarvoor. Gesteld dat de aanslagen van vóór 2014 al definitief zijn opgelegd, zou zeven ton van de schuld kunnen worden weggestreept.’

Methodiek berust op timing

De methode houdt in dat u een streep zet door uw schulden nadat de belastinginspecteur heeft gesteld dat de schulden zodanig zijn opgelopen dat er sprake is van verkapt dividend, maar dat het relevante belastbare feit zich al wel jaren geleden heeft voorgedaan. De Belastingdienst heeft hierbij het nakijken doordat zij geen nieuw feit heeft en dus geen navorderingsaanslag meer kan opleggen over al definitief vaststaande belastingjaren.

Spelen met vuur

Naast voorstanders heeft deze constructie ook tegenstanders. Edwin Heithuis, hoogleraar fiscale economie aan de Universiteit van Amsterdam, betwijfelt of, los van de fiscaal-juridische kwestie, het allemaal wel zo ethisch is wat hier gebeurt. ‘De dga bouwt een fiscale claim op, belastingadviseur en inspecteur laten jarenlang de rekening-courant tot grote hoogte oplopen en dan roept de belastingadviseur opeens dat die rekening-courantschulden al meer dan vijf jaar geleden oninbaar waren. Dat is natuurlijk weinig chic en men kan zich afvragen of het niet in strijd is met de eer en waardigheid van het beroep van belastingadviseur.’

Heithuis vindt dat de belastingadviseur dan het fatsoen moet hebben deze oninbare rekening-courantstand eerder aan te kaarten, zodat de fiscus nog de gelegenheid heeft om na te vorderen. ‘Zo wordt op een slinkse manier een gerechtvaardigde claim van de fiscus om zeep geholpen. Maar laat dit een leerschool zijn voor de fiscus, dat hij attenter wordt en die rekening-courantschulden niet te veel op zijn beloop laat.’ De hoogleraar vervolgt zijn betoog dat adviseurs die deze methode toepassen met vuur spelen. ‘Behalve dat aan zijn klant misschien belastingaanslagen kunnen worden opgelegd wegens verkapt dividend, zou de adviseur zelf nog kunnen worden aangepakt op grond van medeplichtigheid. Dit is beboetbaar en eventueel strafrechtelijk vervolgbaar’.

Nieuw feit vereist

Het ministerie van Financiën onderstreept dit. ‘Gevallen van belastingvrij wegstrepen van een rekening-courantschuld van de dga aan zijn vennootschap zullen wij bestrijden. Belastingvrij wegstrepen komt erop neer dat de dga en zijn adviseur eerst jarenlang onjuist aangifte doen en vervolgens stellen dat de inspecteur niet meer kan navorderen.’ Het wettelijke ‘nieuw feit’-vereiste zou dit in de weg staan. Dit vereiste houdt in dat een definitieve aanslag niet kan worden herzien zonder dat een nieuw feit zich voordoet.

Maar volgens het ministerie wordt iemand die opzettelijk onjuist aangifte doet niet beschermd door het ‘nieuw feit’-vereiste. ‘Er zal navordering plaatsvinden. Daarnaast kunnen in die situaties boetes worden opgelegd of een strafrechtelijk traject worden gestart. In dat laatste geval is de verjaringstermijn twaalf jaar’, aldus het ministerie.

Hoge Raad

Het moge duidelijke zijn dat het hier om complexe materie gaat, waarbij de feiten en omstandigheden van ieder afzonderlijk geval van doorslaggevend belang zijn voor de fiscale behandeling. Zeker is dat deze methode behalve kansen ook veel risico’s kent. Het laatste oordeel over deze methode wordt waarschijnlijk geveld door de Hoge Raad, en wellicht volgt daarop aangepaste wetgeving. Heithuis doet in dat verband de suggestie om rekening-courantopnamen voortaan elk jaar als dividend te belasten in box 2. Hiermee is het probleem van steeds hoger oplopende rekening-courantschulden in één klap opgelost.

(Bron: Financieel Dagblad)

Afwaarderingsverlies aftrekbaar omdat lening niet onzakelijk was

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Afwaarderingsverlies aftrekbaar omdat lening niet onzakelijk was

BV X verkreeg in maart 2008 bij de oprichting van BV A 1/3 van de aandelen. Vervolgens verstrekte BV X een lening van € 0,5 mln aan BV A. In april 2008 kocht BV A alle aandelen in BV B. In september 2009 verstrekte BV X een aanvullende lening van € 200.000, die BV A als agio stortte in BV B. De lening was achtergesteld op de vorderingen van de bank. Er was geen aflossingsschema en er waren geen zekerheden gesteld. In de jaren 2008-2010 vonden geen aflossingen plaats en de rente van 5% werd steeds bijgeschreven op de hoofdsom. De resultaten van BV A en BV B waren in de jaren 2008-2010 steeds negatief. Door de kredietcrisis die na de tweede helft van 2008 intrad, bleven de resultaten significant achter bij de verwachtingen in maart 2008. In haar aangifte Vpb 2010 waardeerde BV X de lening met € 0,5 mln af. De inspecteur was het daar niet mee eens, omdat volgens hem sprake was van een onzakelijke lening. Rechtbank Noord-Holland besliste echter dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat BV X bij het verstrekken van de lening in 2008 een debiteurenrisico had aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Gelet op de financieringsverhouding van BV A bij aankoop van BV B, de historische resultaten van BV B en de in 2008 aanwezige winstverwachtingen was er volgens de Rechtbank voor BV X geen aanleiding om te veronderstellen dat rente en aflossing van de lening in redelijkheid niet waren te verwachten. Dat de resultaten door onvoorziene redenen in de tweede helft van 2008 uiteindelijk tegenvielen, hoefde BV X niet te verwachten bij het aangaan van de lening en daar hoefde zij dus geen rekening mee te houden. De Rechtbank verwierp ook de stelling van de inspecteur dat de lening gedurende haar looptijd alsnog onzakelijk was geworden. De Rechtbank verklaarde het beroep van BV X gegrond.

(Bron: FUTD)

Borgstelling in 2005 zakelijk, maar in 2008 door verslechterde omstandigheden onzakelijk

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, lenen aan of van de BV
Reacties uitgeschakeld voor Borgstelling in 2005 zakelijk, maar in 2008 door verslechterde omstandigheden onzakelijk

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de borgstelling in 2005 zakelijk is, maar die in 2008 niet meer.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in B bv. B bv houdt de aandelen in diverse bv’s. In verband met leningen die de Rabobank aan de bv’s heeft verstrekt, stelt X zich in 2005 borg voor een bedrag van € 150.000. In verband met een aanvullende financiering stelt X zich in 2008 nogmaals borg voor een bedrag van € 150.000. Omdat meerdere bv’s sinds september 2010 in staat van faillissement verkeren, waardeert X in zijn aangifte IB/PVV 2010 een bedrag van € 200.000 af in verband met een voorziene afwaardering van de regresvordering. De inspecteur staat de aftrek niet toe.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de borgstelling in 2005 zakelijk is, maar die in 2008 niet meer. Gelet op de resultaten van de vennootschap in de jaren voorafgaand aan 2005 in combinatie met de geringe kans dat X als borg aangesproken zou worden, is het aannemelijk dat een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest een vergelijkbare borgstelling te aanvaarden. De inspecteur heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Het aan de borgstelling in 2005 toe te rekenen verlies vormt negatief resultaat uit overige werkzaamheden. In 2008 waren de financiële omstandigheden sterk verslechterd en is er wel sprake van een onzakelijke borgstelling. Zowel het principale hoger beroep van de inspecteur als het incidentele hoger beroep van X is ongegrond.

(Bron: Taxlive)