All posts in Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening

Bij een bv kunnen schuldeisers zich niet zomaar verhalen op het privévermogen van een bestuurder. Maar let op: deze bescherming kent wel voorwaarden. Een bv-structuur die de fiscale voordelen maximaal benut én u tegelijkertijd juridisch beschermt is cruciaal.

Ik kan me goed voorstellen dat u als ondernemer denkt: ‘Ik heb een bv, dus is mijn privévermogen veilig. Ik heb het goed geregeld’. Maar wat als dat toch niet het geval blijkt te zijn? Als een klant bij me komt kijk ik met een helicopterview naar de structuur van zijn vennootschappen. Vaak gaat het om een holding met een directeur-grootaandeelhouder en een aantal werkmaatschappijen. Ik bekijk of de onderlinge verhoudingen tussen de vennootschappen goed zijn vastgelegd en gedocumenteerd. Als dat niet het geval is, kan dat – met name in geval van een onverhoopt faillissement – voor problemen zorgen.

Overeenkomsten op papier
Stel: één van uw vennootschappen verhuurt machines of panden of leent geld uit aan u of één van uw andere vennootschappen. Dit zijn rechtshandelingen tussen de vennootschappen onderling of tussen u en één of meer vennootschappen. U bent wettelijk verplicht om al deze rechtshandelingen schriftelijk vast te leggen. Denk bijvoorbeeld aan een managementovereenkomst, een arbeidsovereenkomst, een huurovereenkomst of rekening-courantovereenkomsten. Het komt regelmatig voor dat vennootschappen hun onderlinge verhoudingen zoals rekening-courantverhoudingen of leningen niet hebben vastgelegd in overeenkomsten. In geval van faillissement staat u als ondernemer in de discussie met een curator dan direct met 1-0 achter.

Regelmatige check-up
Niet alleen ontbreken soms overeenkomsten, een bedrijf ontwikkelt zich ook. Voortschrijdend inzicht, nieuwe wetgeving of jurisprudentie leren dat in het verleden gemaakte afspraken soms niet langer in het voordeel van u als ondernemer zijn. Advies is om deze afspraken daarom regelmatig tegen het licht te houden. Een auto moet zodra hij vier jaar oud is ook regelmatig een APK-keuring ondergaan. Zo’n periodieke check-up is voor uw vennootschappen ook heel zinvol. Dit geldt zowel voor een starter als voor door de wol geverfde ondernemers. Deze check kunnen we snel en eenvoudig voor uw vennootschappen uitvoeren en levert vrijwel altijd wat op.

Deponeringsverplichting stichtingen in aantocht

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor Deponeringsverplichting stichtingen in aantocht

Op 30 juni jl. is de brief van de ministers van Financiën en Veiligheid, waarin ingrijpende wijzigingen in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (wwft) en aanverwante regelgeving staan, bekend gemaakt. Deze wijzigingen kunnen voor stichtingen lastenverzwaring met zich meebrengen.

Verplicht de balans bij het handelsregister deponeren

Stichtingen zijn in het algemeen niet verplicht jaarlijks een financiële verantwoording bij het handelsregister te deponeren, tenzij sprake is van commerciële stichtingen. Een aantal jaren geleden is voorgesteld om hier verandering in te brengen, maar uiteindelijk zijn de veranderingen toen beperkt gebleven tot Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s ). Om voor fiscale faciliteiten in aanmerking te komen dienen ANBI’s aan bepaalde eisen te voldoen, onder andere publicatie van de financiële gegevens.

Het kabinet heeft recent aangekondigd dat alle stichtingen verplicht zullen zijn de balans en de staat van baten en lasten bij het handelsregister te deponeren. De veronderstelling van het kabinet is dat daarmee misbruik van financieel-economische aard kan worden tegen gegaan. Dit voorjaar is al een conceptwetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties geconsulteerd, waarin een dergelijk voorstel was opgenomen. Het wetsvoorstel wordt na de zomer verwacht.

Ons advies

Wij adviseren not-for-profit organisaties de ontwikkelingen goed te volgen en mede met het oog op de lastenverzwaring die dit voorstel met zich mee kan brengen tijdig richting de politiek te reageren.

(Bron: Mazars)

Raad voor Jaarverslaggeving tegen wijziging waardering materiële vaste activa in IAS 16

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor Raad voor Jaarverslaggeving tegen wijziging waardering materiële vaste activa in IAS 16

De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft de door de IASB voorgestelde wijzigingen in richtlijn IAS 16 met betrekking tot de waardering van materiële vaste activa afgewezen.

De voorgestelde wijziging voorziet in een verbod op het in mindering brengen van inkomsten uit de verkoop van goederen die zijn geproduceerd terwijl de betreffende activa op de locatie en in de conditie wordt gebracht die nodig is om te functioneren, bijvoorbeeld wanneer er getest wordt. In plaats daarvan zouden de inkomsten van de verkoop en de kosten van het produceren ervan in de winst- en verliesrekening moeten worden verantwoord.

Grondige overweging nodig

De raad is niet overtuigd dat de wijziging een oplossing biedt voor bestaande problemen. “Wij vrezen dat er nieuwe problemen door ontstaan.” Ook de Duitse en Engelse tegenhangers van de raad zien niets in de wijziging.
Deloitte heeft ook al laten weten niet achter het voorstel te staan, met een toelichting. “De wijzigingen hebben primair effect op de energie- en de winningsindustrie, waar de constructie van werkmaterieel een langdurig en complex proces kan zijn, waarbij veel kosten kunnen worden toegewezen aan het zodanig voorbereiden van het materieel zodat het actief is zoals oorspronkelijk bedoeld. Een grondige overweging van de problemen die daaruit voortkomen en vergelijkbare problemen in andere sectoren is nodig voordat specifieke regelgeving wordt aangepast. Een aanpassing met zo’n beperkte reikwijdte als de nu voorgestelde wijziging kan dergelijke problemen niet het hoofd bieden en brengt het risico van onbedoelde bijeffecten met zich mee.”

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Niet nakomen van publicatieplicht jaarrekening is economisch delict

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor Niet nakomen van publicatieplicht jaarrekening is economisch delict

De economische kamer van Hof Amsterdam ziet geen meerwaarde in het opleggen van de verplichting tot het alsnog publiceren van de jaarrekening. Vooralsnog is onduidelijk welke gegevens het bedrijf precies moet publiceren.

Bedrijf X is door de economische politierechter van de Rechtbank Noord-Holland veroordeeld wegens het niet openbaar maken van haar jaarrekening over 2012. Zij heeft niet uiterlijk binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar 2012 de jaarrekening van dat boekjaar openbaar gemaakt. Hierdoor is derden de kans ontnomen zelfstandig enig inzicht te krijgen in de vermogenspositie van het bedrijf. De straf is een boete van € 900, waarvan € 450 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met het opleggen van de verplichting om binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis de cijfers te deponeren ten kantore van het handelsregister. X gaat in hoger beroep.

De economische kamer van Hof Amsterdam ziet geen meerwaarde in het opleggen van de verplichting tot het alsnog publiceren van de jaarrekening. Vooralsnog is onduidelijk welke gegevens X precies moet publiceren. Daarom wordt van het opleggen van de maatregel ingevolge art.8c Wet op de Economische Delicten (WED) afgezien. Aangezien duidelijk is dat X in elk geval aan enige publicatieplicht moet voldoen, wordt ervan uitgegaan dat zij haar verplichting terzake zal nakomen. Het hof acht een deels voorwaardelijke boete passend en geboden.

(Bron: Taxlive)

Nieuwe RJ-uiting omtrent DGA-pensioen van de BV

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe RJ-uiting omtrent DGA-pensioen van de BV

De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft RJ-Uiting 2017-8 gepubliceerd. Die gaat over de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer voor DGA’s. “In deze RJ-Uiting zijn de commentaren op RJ-Uiting 2017-3 verwerkt en zijn de voorgestelde wijzigingen in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving ongewijzigd definitief gemaakt.”

In de uiting 2017-3 ‘Ontwerp-richtlijn Pensioenvoorziening en oudedagsverplichting directeuren-grootaandeelhouder’ heeft de raad wijzigingen voorgesteld en de gevolgen behandeld van de nieuwe wet. In de nieuwe uiting geeft de raad onder meer aan dat het in 2017 afstempelen en omzetten naar een oudedagsverplichting of afkopen een gebeurtenis na balansdatum is die geen nadere informatie geeft over de feitelijke situatie op balansdatum ultimo 2016. “Derhalve wordt deze niet in de jaarrekening 2016 verwerkt. Daarnaast is de RJ er in een commentaar op gewezen dat door gebruik te maken van de toegestane coulanceperiode nog tot uiterlijk 30 juni 2017 fiscaal gefacilieerde opbouw van pensioen in eigen beheer mogelijk is. Dit is in deze RJ-Uiting verwerkt.”

Afstempeling

De RJ is van mening dat afstempeling een vermogensmutatie betreft die betrekking heeft op de financiële relatie van de rechtspersoon met de DGA in diens hoedanigheid van aandeelhouder. “Als gevolg hiervan wordt de vrijval van de pensioenvoorziening vanwege de afstempeling rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt, inclusief het effect op eventuele belastinglatenties.” Het effect van afstempeling wordt verwerkt op het moment dat die onvoorwaardelijk is overeengekomen en als gevolg daarvan feitelijk de contractvoorwaarden van de pensioenovereenkomst zijn gewijzigd.
“Als afstempeling plaatsvindt na balansdatum maar vóór het opmaken van de jaarrekening, is sprake van een gebeurtenis na balansdatum die indien van toepassing conform artikel 2:380a BW in de toelichting moet worden vermeld, onder mededeling van de omvang van de financiële gevolgen.”

Waardering en presentatie

Om administratieve lasten te besparen, heeft de RJ bepaald dat de oudedagsverplichting wordt gewaardeerd tegen de fiscale boekwaarde. Redenen daarvoor zijn dat het verschil tussen de commerciële en de fiscale waardering van een oudedagsverplichting relatief klein is, de omstandigheid dat de omvang van de uitgaven in alle gevallen gelijk zal zijn aan de fiscale waarde en dat de fiscale waarde naar verwachting veelal hoger zal zijn dan de commerciële waarde.
“Voorts heeft de RJ bepaald dat een oudedagsverplichting, gezien het specifieke karakter daarvan, afzonderlijk dient te worden gepresenteerd onder de schulden.” De wijze waarop een oudedagsverplichting wordt aangewend, heeft geen invloed op (de grondslagen voor) de waardering of presentatie van die verplichting.

Afkoop van afgestempelde pensioenaanspraken of een oudedagsverplichting leidt tot een kortlopende schuld aan de Belastingdienst voor de verschuldigde loonheffing en een schuld aan de (voormalige) DGA voor het nettobedrag van de afkoop. “Afhankelijk van hetgeen wordt overeengekomen tussen de rechtspersoon en de DGA, betreft dit een kortlopende dan wel langlopende schuld. Afkoop van afgestempelde aanspraken zal over het algemeen geen effect (meer) hebben op het vermogen en/of resultaat van de rechtspersoon.”

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Door de NBA is de brochure “Actuele kostprijs in de praktijk” gepubliceerd. De beroepsorganisatie heeft bij de RJ commentaar ingediend op de componentenbenadering en op componenten met een beperkte gebruiksduur.

Componentenbenadering

De actuele kostprijs wordt bepaald per activa-component, rekening houdende met de verwerkingswijze van uitgaven na eerste verwerking, kosten van herstel en kosten van groot onderhoud. Indien componenten volledig zijn afgeschreven, heeft bijstelling van de actuele inkoopprijs of vervaardigingsprijs beperkte relevantie, aldus de NBA. Dot komt doordat de cumulatieve afschrijvingen evenredig (dus ook volledig) worden aangepast aan de wijziging van de actuele inkoopprijs of vervaardigingsprijs. Dit heeft dus alleen effect op de cumulatieve aanschafwaarde en de cumulatieve afschrijvingen, maar niet op de (netto) actuele kostprijs (boekwaarde) van nihil. Over het algemeen kan dit in de praktijk als niet materieel worden gekwalificeerd. Het voorstel van de beroepsorganisatie aan de RJ is om hiervoor een expliciete bepaling/vrijstelling voor op te nemen.

Componenten met beperkte gebruiksduur

Indien componenten een relatief korte gebruiksduur hebben (bijv. schilderwerk waarvan de afschrijvingstermijn op vijf jaar is gesteld) en de inflatie beperkt is (zoals in huidige economische situatie) kan het volgens de NBA gerechtvaardigd zijn om te veronderstellen dat de actuele inkoopprijs of de actuele vervaardigingsprijs niet in belangrijke mate afwijkt van de oorspronkelijke inkoopprijs of vervaardigingsprijs en dat herwaardering daarom over het algemeen achterwege gelaten kan worden voor deze component. Dit sluit ook aan bij de bepaling in RJ 212.408, dat frequente herwaarderingen niet nodig zijn voor materiële vaste activa waarvan de actuele kostprijs niet aanzienlijk schommelt. De beroepsorganisatie neemt hierbij aan dat hier eigenlijk de actuele inkoopprijs of vervaardigingsprijs is bedoeld. Deze toepassing sluit ook bij de bepaling in de RJ dat herwaardering om de drie of vijf jaar mogelijk volstaat, aldus de NBA. Voorstel van de beroepsorganisatie aan de RJ is om te verduidelijken dat in RJ 212.408 niet de actuele kostprijs, maar de actuele inkoopprijs of vervaardigingsprijs is bedoeld.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft RJ-Uiting 2017-4 ‘Ontwerp-richtlijn 220 Voorraden en ontwerp-richtlijn B4 Voorraden’ gepubliceerd. Deze RJ-Uiting behandelt de actualisatie van het hoofdstuk RJ 220 Voorraden en hoofdstuk B4 Voorraden.

De RJ heeft besloten om de hoofdstukken 220 ‘Voorraden’ (RJ-bundel) en B4 ‘Voorraden’ (RJk-bundel) te actualiseren. Deze RJ-Uiting bevat de voorgestelde en hieronder kort genoemde verduidelijkingen en redactionele wijzigingen. Als gevolg van de diverse (redactionele) wijzigingen heeft ook een hernummering van de alinea’s plaatsgevonden. Omwille van de leesbaarheid bevat deze RJ-Uiting daarom de ‘schone’ versie van ontwerp-hoofdstuk 220 en B4. De belangrijkste wijzigingen in de hoofdstukken 220 en B4 betreffen:

  • Een stellige uitspraak dat, indien sprake is van agrarische voorraden gewaardeerd op actuele waarde waarbij ongerealiseerde waardemutaties rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt, bij vervreemding van deze agrarische voorraden het gerealiseerde deel van de herwaarderingsreserve verwerkt dient te worden in de winst-en-verliesrekening. Het gerealiseerde deel wordt als een afzonderlijke post in de winst-en-verliesrekening gepresenteerd (alinea 220.404). De achtergrond hiervan is dat wanneer een gerealiseerde waardemutatie direct ten gunste van de Overige reserves zou worden verwerkt dit bedrag nooit in de winst-en-verliesrekening zou worden verantwoord.
  • Het herstructureren van de alinea’s met betrekking tot agrarische voorraden (paragraaf 3 en 4) met als doel de verwerkingswijze van agrarische voorraden gewaardeerd tegen actuele waarde te verduidelijken. Deze verwerkingswijze is gebaseerd op artikel 8 van het Besluit Actuele waarde (en de Nota van Toelichting).
  • In paragraaf 4 zijn alinea’s 401 en 403 inzake de verwerking in de winst-en-verliesrekening geschrapt, aangezien dit reeds in andere alinea’s in het hoofdstuk of in hoofdstuk 270 ‘De winst-en-verliesrekening’ wordt behandeld.
  • De voormalige Paragraaf 5 ‘Presentatie en toelichting’ is gesplitst in een aparte Paragraaf 5 ‘Presentatie’ en een Paragraaf 6 ‘Toelichting’.

De RJ is voornemens de gewijzigde hoofdstukken in te laten gaan voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2018.

(Bron: Accountantweek)

Tijdig deponeren van de publicatieversie van de jaarrekening van een bv

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor Tijdig deponeren van de publicatieversie van de jaarrekening van een bv

Ter beperking van het risico van bestuurdersaansprakelijkheid blijft het voor bestuurders belangrijk om de publicatieversie van de jaarrekening van de besloten vennootschap (bv) tijdig bij het handelsregister te deponeren. Daarbij moet in de gaten worden gehouden dat de regels recent zijn gewijzigd.

Van dertien naar twaalf maanden

Praktisch komt het er op neer dat de jaarrekening 2015 uiterlijk op de laatste dag van januari 2017 moet zijn gedeponeerd. De jaarrekening 2016 zal uiterlijk op de laatste dag van december 2017 moeten zijn gedeponeerd. Het voorgaande is van toepassing als het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar en als de termijn niet is verkort als gevolg van het feit dat de bestuurders van de bv dezelfde (rechts)personen zijn als de aandeelhouders. Dit wordt hierna uitgewerkt.

De regels

  1. Boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW2) schrijft voor dat de directie de jaarrekening binnen vijf maanden opmaakt. De algemene vergadering kan deze termijn verlengen met maximaal vijf maanden. Dit geldt voor boekjaren die aanvangen op 1 januari 2016 en is facultatief voor boekjaren die eerder zijn aangevangen. Voor boekjaren die voor 1 januari 2016 zijn aangevangen, is de verlengingstermijn zes maanden.
  2. Als de statutair bestuurders exact dezelfde (rechts)personen zijn als de aandeelhouders, vallen volgens BW2 opmaken en vaststellen samen. Dit staat in artikel 210 lid 5 BW2. Deze regel geldt alleen niet als in de statuten is vermeld dat de regel niet van toepassing is. Dit betekent dat de jaarrekening in dit soort situaties binnen tien maanden na afloop van het boekjaar moet worden opgemaakt én vastgesteld. Tip: zorg er voor dat in de statuten wordt vermeld dat artikel 210 lid 5 BW2 niet geldt, want het samenvallen van opmaken en vaststellen zorgt voor veel juridische verwarring en verkort de publicatietermijn.
  3. BW2 schrijft voor dat de jaarrekening uiterlijk binnen twee maanden na afloop van de termijn van punt 1 (dus binnen twaalf maanden) door de algemene vergadering moet worden vastgesteld. Dit geldt alleen als punt 2 niet van toepassing is.
  4. Als de jaarrekening niet binnen de onder punt 3 vermelde twaalfmaandentermijn is vastgesteld, deponeert de directie ‘onverwijld’ de opgemaakte jaarrekening. Let op: dit is geen concept-jaarrekening! Het deponeren van een opgemaakte jaarrekening is een noodgreep die beter niet kan worden toegepast, dus win tijdig juridisch advies in.

BW2 schrijft voor dat de jaarrekening binnen acht dagen na vaststelling moet worden gedeponeerd, wat echter niet afdoet aan de onder 4 genoemde regel. Om die reden eindigt de publicatietermijn onder het tot en met 2015 geldende recht op de laatste dag van de dertiende maand na afloop van het boekjaar. Nu eindigt de termijn op de laatste dag van de twaalfde maand na afloop van het boekjaar, tenzij de onder punt 2 vermelde regel van toepassing is.

In de situatie beschreven onder punt 2 gaat de achtdagentermijn lopen vanaf het tijdstip van opmaken/vaststellen (de laatste dag dat kan worden opgemaakt, is de laatste dag van de tienmaandentermijn).

Samengevat:

  • als punt 2 van toepassing is, dient de jaarrekening uiterlijk binnen de in punt 1 genoemde termijn te worden opgemaakt/vastgesteld (tien maanden respectievelijk elf maanden als er wordt verlengd) en binnen acht dagen daarna te worden gedeponeerd;
  • voor boekjaren die op of na 1 januari 2016 aanvangen, geldt de nieuwe regel dat de jaarrekening uiterlijk op de laatste dag van de twaalfde maand moet worden gedeponeerd (mits verlenging is toegestaan en de regel van punt 2 niet geldt);
  • voor boekjaren tot het boekjaar dat op 1 januari 2016 aanvangt, is de laatste deponeringsdag de laatste dag van de dertiende maand na afloop van het boekjaar (mits verlenging is toegestaan en de regel van punt 2 niet geldt).

(Bron: Pellicaan)

 

RJ-Uiting 2016-13 “Richtlijn 650 Fondsenwervende organisaties” gepubliceerd

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor RJ-Uiting 2016-13 “Richtlijn 650 Fondsenwervende organisaties” gepubliceerd

In de RJ-Uiting 2016-13 heeft de Raad de ontvangen commentaren op Uiting 2016-8 “Ontwerp-RJ 650 Fondsenwervende organisaties” en ontwerp-RJk C2 “Kleine fondsenwervende organisaties” verwerkt.

De belangrijkste commentaren en de verwerking zijn:

Belangrijkste wijzigingen in RJ 650

  • Het model voor de staat van baten en lasten is gewijzigd.
  • In het model voor de staat van baten en lasten worden baten van particulieren en baten van bedrijven onderscheiden
  • In alinea 102 is opgenomen dat fondsenwervende organisaties naast RJ 650 ook RJ 640 en de andere hoofdstukken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving moeten toepassen.

Belangrijkste wijzigingen in RJk C2

  • Het model voor de staat van baten en lasten is gewijzigd.
  • In alinea 102 is opgenomen dat kleine fondsenwervende organisaties naast RJk C2 ook RJk C1 en de andere hoofdstukken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor kleine rechtspersonen moeten toepassen. Voor het bestuursverslag past de kleine fondsenwervende organisatie RJk C2 toe.
  • De nummering van de alinea’s in RJk C2 is ten opzichte van RJ-Uiting 2016-8 op enkele plaatsen gewijzigd om daarmee de volgorde van de posten van de staat van baten en lasten aan te houden.

Als gevolg van de ontvangen commentaren op RJk C2 zijn ook enkele alinea’s in RJk C1 gewijzigd.

Wijzigingen in RJ 640 Organisaties zonder winststreven en RJk C1 Kleine Organisaties zonder winstreven

In RJ 640 zijn enkele bepalingen toegevoegd met betrekking tot de verwerking en waardering van nalatenschappen:

  • In de praktijk is er vaak onduidelijkheid over het moment waarop baten uit nalatenschappen moeten worden verwerkt in de jaarrekening. In RJ 640.208 en RJk C1.207 is daarom opgenomen dat de nalatenschap als bate moet worden verwerkt als een betrouwbare schatting van de omvang van de nalatenschap kan worden gemaakt. Hiervan is in ieder geval sprake bij ontvangst van de akte van verdeling.
  • In RJ 640.208 en RJk C1.207 is toegevoegd dat wanneer een organisatie een nalatenschap verkrijgt dat belast is met vruchtgebruik, bij de waardering van die nalatenschap rekening moet worden gehouden met het recht van vruchtgebruik.

Ingangsdatum

Richtlijn 650 Fondsenwervende organisaties en Richtlijn C2 Kleine fondsenwervende organisaties en de overige wijzigingen in Richtlijn 640 Organisaties-zonder-winststreven en Richtlijn C1 Kleine organisaties-zonder-winststreven worden van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Commentaar AFM op RJ-Uiting 2016-11 ‘Actuele kostprijs’

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), juridisch, jaarrekening
Reacties uitgeschakeld voor Commentaar AFM op RJ-Uiting 2016-11 ‘Actuele kostprijs’

De AFM heeft commentaar uitgebracht op RJ-Uiting 2016-11: ‘Actuele kostprijs’. Naast een aantal tekstsuggesties heeft de toezichthouder een vijftal inhoudelijke opmerkingen. 

Een van de opmerkingen betreft de tekst van het ‘Ten geleide’. In die tekst staat: ‘kosten van herstel vormen een onderdeel van de actuele kostprijs’. Uit Richtlijn 212.443 leidt de AFM af dat de kosten van herstel ook anders dan in de actuele kostprijs kunnen worden verwerkt: het gedurende de verwachte gebruiksduur opbouwen van een voorziening. Ook in de voorgestelde alinea 212.407 staat een genuanceerdere tekst dan in het Ten geleide. De bewoording in het Ten geleide lijken volgen de toezichthouder niet geheel in lijn te zijn met de (voorgestelde) aanpassingen.

Actuele kostprijs: definitie en duiding

Verder merkt de AFM op dat de actuele kostprijs in de RJ-Uiting geen plaats heeft gekregen in de definities. De tozjcthouder stelt voor om wel een definitie in 940 op te nemen. Verdr vindt de AFM het een verbetring van de voorstellen als de Raad expliciet duiding geeft over wat actuele kostprijs inhoudt. Ook lijkt het de AFM van belang dat de Raad meer handvatten geeft voor de praktijk om vast te stellen wanneer een actuele kostprijs niet meer betrouwbaar is vast te stellen.

Actuele vervaardigingsprijs (212.405)

Als derde punt vraagt de AFM de Raad om expliciet aan te geven in de tekst van alinea 212.405 dat het aanpassen van de kostentoerekeningsmethodiek leidt tot een stelselwijziging.

Actuele kostprijs niet langer betrouwbaar te bepalen

Tevens stelt de AFM voor om het volgende op te nemen bij alinea 212.707: ‘De onderneming dient in haar toelichting te vermelden wanneer de actuele kostprijs van een actief niet langer betrouwbaar te bepalen is. De onderneming dient daarbij de redenen hiervan toe te lichten.’

Grond en terreinen

De Raad stelt in de voorgestelde alinea 212.405 en in voorbeeld B dat de actuele inkoopprijs voor grond en terreinen over het algemeen gebaseerd kan worden op de marktwaarde (‘reële waarde’) voor de betreffende grond en terreinen. De AFM verzoekt de Raad in deze passage expliciet te maken dat dit alleen zo is, omdat bij grond en terreinen de in- en verkoopmarkt nonnaal gesproken samenvallen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)