All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon

Verplicht verzekerd ondanks persoonlijke holdings

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Verplicht verzekerd ondanks persoonlijke holdings

Bij de vraag of bestuurders verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen loopt de rechter simpelweg de voorwaarden langs voor het bestaan van een ‘dienstbetrekking’. Een structuur met persoonlijke holdings maakt dan geen verschil, zo merkten twee bestuurders bij het gerechtshof in Amsterdam.

Alle werknemers in Nederland zijn in principe verzekerd voor de werknemersverzekeringen, zoals de WW en de Ziektewet. Voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) geldt die verplichte verzekering vaak niet, omdat zij naast werknemer ook werkgever zijn. Dat kan anders zijn als dga’s een dienstbetrekking hebben, volgens de criteria die daarvoor gelden. Dan moet de werkgever voor hen dus premies afdragen.

Criteria voor bestaan van een dienstbetrekking

Er zijn 3 criteria voor het bestaan van een dienstbetrekking:

  • Er wordt loon betaald.
  • De werknemer moet de arbeid persoonlijk verrichten.
  • Er is sprake van een gezagsverhouding.

In deze zaak ging het precies om die criteria. Een bv in de IT-sector had managementovereenkomsten gesloten met de persoonlijke vennootschappen van 2 bestuurders. Zij hadden samen de dagelijkse leiding van de bv.
De inspecteur vond echter dat de 2 bestuurders zelf een dienstbetrekking hadden met de IT-onderneming. De bv had daarom premies moeten afdragen, en kreeg een naheffingsaanslag loonheffingen gepresenteerd van een kleine € 68.000. De bv voerde aan dat de 2 bestuurders een onderneming dreven en er dus bijvoorbeeld geen gezagsverhouding was.

Regeling aanwijzing dga gaat niet op

tHet gerechtshof liep de criteria voor een dienstbetrekking langs en concludeerde dat aan alle voorwaarden was voldaan. Zo waren de bestuurders ‘vanwege hun persoonlijke kwaliteiten, visie en ideeën’ onmisbaar binnen de bv. De bestuurders moesten dus hun werk voor het IT-bedrijf persoonlijk verrichten. Verder was er een gezagsverhouding, want de bestuurders deden hun werk onder het gezag van de algemene vergadering van aandeelhouders. Of de bestuurders persoonlijk een onderneming drijven was daarbij niet van belang, aldus het hof.
Een andere ‘ontsnappingsroute’, de Regeling aanwijzing dga, ging volgens het hof ook niet op. Iemand die op basis van die regeling aangemerkt wordt als dga is niet verplicht verzekerd. Al met al was de naheffingsaanslag dus terecht opgelegd.
De verzekeringsplicht voor werknemersverzekeringen is lang niet de enige bijzondere regeling die geldt voor dga’s.

(Bron: Rendement)

COVID-19: Versoepeling gebruikelijkloonregeling

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor COVID-19: Versoepeling gebruikelijkloonregeling

Eerder  informeerden wij u over de versoepeling van de geldende wetgeving ten aanzien van het gebruikelijk loon van de DGA. Hoe dit er precies uit gaat zien, is nu verder uitgewerkt in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis. 

Gebruikelijkloonregeling

Als een aanmerkelijkbelanghouder afziet van loon, dan wel genoegen neemt met een te laag loon, dan wordt op grond van de Wet loonbelasting 1964 deze persoon geacht toch een gebruikelijk loon te hebben genoten. Deze wettelijke bepaling staat in de praktijk bekend als de zogenoemde gebruikelijkloonregeling.  
De regeling houdt op hoofdlijnen in dat het loon van de werknemer die onder die regeling valt, ten minste een bepaald bedrag moet bedragen. Als het feitelijk genoten loon lager is, wordt het verschil als fictief loon in aanmerking genomen. De gebruikelijkloonregeling is bedoeld om tariefarbitrage te voorkomen.

Versoepeling gebruikelijkloonregeling

Als een onderneming vanwege de coronacrisis kampt met omzetverliezen, mogen de BV en aanmerkelijkbelanghouder gedurende 2020 tijdelijk een lager (maand)loon afspreken. Hiervoor is geen verzoek om instemming van, of vooroverleg met de Belastingdienst nodig. Dit heeft de Belastingdienst reeds eerder bekend gemaakt. Aan de verlaging van het gebruikelijk loon zijn wel een aantal voorwaarden verbonden. 

Berekening verlaagd gebruikelijk loon 2020

Op basis van de goedkeuring mag een aanmerkelijkbelanghouder het gebruikelijk loon evenredig met de omzetdaling verlagen. Daarbij wordt een periode in het jaar 2020 vergeleken met dezelfde periode in 2019. Voor de berekening van het verlaagde gebruikelijk loon voor 2020 is de volgende formule van toepassing: 

Gebruikelijk loon 2020 = A x B/C
A = het gebruikelijk loon over 2019
B = de omzet over de eerste vier kalendermaanden van 2020
C = de omzet over de eerste vier kalendermaanden van 2019
NB. De omzet in deze formule is de omzet exclusief de omzetbelasting.

Voorwaarden versoepeling gebruikelijkloonregeling

Op basis van de goedkeuring mag het gebruikelijk loon voor 2020 alleen op een lager bedrag (dan op basis van de reguliere regeling) worden vastgesteld indien: 

  • De rekening-courantschuld of het dividend niet toeneemt als gevolg van het lagere gebruikelijk loon; en
  • als de aanmerkelijkbelanghouder feitelijk meer loon heeft genoten dan volgt uit bovenstaande formule, dan geldt dat hogere loon. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als een BV voor de aanmerkelijkbelanghouder gebruikmaakt van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). Een eventuele uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) vormt geen genoten loon uit de dienstbetrekking en heeft daarom geen gevolgen voor het gebruikelijk loon; en
  • de omzet in het jaar 2019 of 2020 niet beïnvloed is door andere bijzondere oorzaken, zoals oprichting, staking, fusie, splitsing en bijzondere resultaten.

Naast deze goedkeuring blijven de mogelijkheden die de reguliere gebruikelijkloonregeling biedt om een lager gebruikelijk loon aannemelijk te maken van kracht. Ook blijft afstemming van het gebruikelijk loon met de bevoegde inspecteur mogelijk. Dit kan van pas komen in bijzondere situaties, waarbij maatwerk geboden is. 

Samenloop goedkeuring met eerdere uitingen van de Belastingdienst

Uit de eerdere uitingen van de Belastingdienst kwam naar voren dat het gebruikelijk loon voor een aanmerkelijkbelanghouder voor 2020 achteraf bepaald kan worden. De BV stelt dan aan het einde van het jaar het gebruikelijk jaarloon voor 2020 vast en vermeldt dit in de aangifte loonheffingen. 

Het voorgaande is niet van toepassing voor lonen die in de al verstreken periode (maanden) in 2020 zijn genoten. Over het feitelijk uitbetaalde loon zijn immers loonheffingen verschuldigd in het loontijdvak waarin het wordt uitbetaald. Een eenmaal gedane uitbetaling van loon kunt u daarom niet meer met terugwerkende kracht ongedaan maken. 

In de periode tussen de uiting van de Belastingdienst (1 april 2020) en de datum van de publicatie van de versoepeling in het besluit (8 mei 2020), zullen  zich naar verwachting situaties voordoen waarbij het gebruikelijk loon (achteraf gezien) op een te laag bedrag is vastgesteld. In deze periode was immers nog niet bekend dat er een formule beschikbaar zou komen aan de hand waarvan het lagere gebruikelijk loon berekend dient te worden. In dit geval dient het gebruikelijk loon alsnog gecorrigeerd te worden naar het juiste bedrag.

(Bron: BDO)

Tijdelijke verlaging gebruikelijk loon en deblokkering G-rekening in verband met coronacrisis

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Tijdelijke verlaging gebruikelijk loon en deblokkering G-rekening in verband met coronacrisis

De coronacrisis brengt veel ondernemers financieel in de problemen. Om ondernemers in deze financieel zware tijden te helpen om het hoofd boven water te houden, heeft het kabinet economische maatregelen genomen. Daarnaast wordt de normaliter geldende regelgeving versoepeld. In dit kader heeft de Belastingdienst bekend gemaakt dat de DGA de mogelijkheid krijgt om tijdelijk het gebruikelijk loon te verlagen. Daarnaast is er nu de mogelijkheid om de G-rekening te deblokkeren.

Gebruikelijk loon tijdelijk verlagen

Als een aanmerkelijkbelanghouder afziet van salaris, dan wel genoegen neemt met een te laag salaris, dan wordt op grond van de Wet loonbelasting 1964 deze aanmerkelijkbelanghouder geacht toch een gebruikelijk salaris te hebben genoten. Deze wettelijke bepaling staat in de praktijk bekend als de zogenoemde gebruikelijkloonregeling. 

De gebruikelijkloonregeling houdt op hoofdlijnen in dat het loon van de werknemer die onder die regeling valt, ten minste een bepaald bedrag moet bedragen. Als het feitelijk betaalde loon lager is, wordt het verschil als fictief loon in aanmerking genomen. Bij het vaststellen van het gebruikelijk loon, wordt sinds 2015 als uitgangspunt genomen: het hoogste van de volgende drie bedragen;

  1. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking
  2. het loon van de meestverdienende werknemer bij de vennootschap of van de meestverdienende werknemer van een verbonden vennootschap van de werkgever
  3. ten minste € 46.000 (2020)

Als de coronacrisis grote gevolgen heeft voor de omzet en liquiditeit van een BV, mogen de BV en aanmerkelijkbelanghouder gedurende 2020 tijdelijk een lager maandloon afspreken. Dit heeft de Belastingdienst recentelijk bevestigd. Hiervoor is geen verzoek om instemming van, of vooroverleg met de Belastingdienst nodig. Het gebruikelijk loon voor een aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) mag voor 2020 dus achteraf bepaald worden. Dan is duidelijker wat de impact is van de coronacrisis op de BV, wat nodig is om de hoogte van het gebruikelijk jaarloon goed te kunnen bepalen. Dit betekent dat de BV aan het einde van het jaar het gebruikelijk jaarloon voor 2020 vaststelt en dit vermeldt in de aangifte loonheffingen. 

Het voorgaande is niet van toepassing voor lonen die over de al verstreken periode (maanden) in 2020 zijn toegekend. Over het feitelijk uitbetaalde loon zijn loonheffingen verschuldigd in het loontijd waarin het wordt uitbetaald. Een eenmaal gedane uitbetaling van loon kunt u niet meer met terugwerkende kracht ongedaan maken. De BV en aanmerkelijkbelanghouder kunnen dus alleen over toekomstige maanden in 2020 het loon verlagen.

Keten- en inlenersaansprakelijkheid

Om keten- en inlenersaansprakelijkheid te voorkomen, maken samenwerkende partijen gebruik van een G-rekening. Van keten- en inlenersaansprakelijkheid kan sprake zijn als een organisatie werknemers van derden inschakelt. Als deze derde de verschuldigde loonheffingen (en omzetbelasting) ten aanzien van de uitgeleende werknemers niet kan voldoen, kan de inlenende partij hiervoor aansprakelijk worden gesteld. Er zijn een aantal mogelijkheden voor inlenende partijen om het risico om keten- en inlenersaansprakelijkheid te beperken. Eén hiervan is het gebruik van een G-rekening. 

G-rekening (geblokkeerde rekening)

Een G-rekening (geblokkeerde rekening) is een speciale rekening die alleen gebruikt wordt voor betalingen aan onderaannemers, uitleners en de fiscus of voor ontvangst van gelden van een opdrachtgever. Op de G-rekening dient het deel van de factuursom dat betrekking heeft op de loonheffingen en de omzetbelasting te worden gestort. De opdrachtnemer kan vervolgens met dit geld zijn loonheffingen en omzetbelasting voldoen of het bedrag op diens beurt weer doorstorten naar de (sub)onderaannemer/uitzendbureau. 

Deblokkering G-rekening

Normaal gesproken is de G-rekening geblokkeerd en kunnen de gelden op deze rekening niet voor andere doeleinden aangewend worden. Alleen indien het saldo op de G-rekening hoger is dan het bedrag dat de uitlener moet betalen aan loonheffingen en omzetbelasting, kan de uitlener verzoeken om deblokkering van de G-rekening.

In verband met de coronacrisis heeft het Kabinet een pakket aan economische maatregelen geïntroduceerd. Onder deze maatregelen is ook de mogelijkheid voor ondernemers opgenomen om uitstel van betaling aan te vragen voor diverse belastingsoorten. Dit tijdelijke uitstelbeleid bood geen soelaas voor ondernemers waarbij de samenwerkende partijen het deel van het factuurbedrag dat ziet op de verschuldigde loonheffingen en de verschuldigde omzetbelasting op een G-rekening storten. Zij konden immers niet aan deze gelden komen. 

Om te zorgen dat het tijdelijke uitstelbeleid ook voor ondernemers met een G-rekening financiële ruimte geeft, is het voor ondernemers nu ook mogelijk om de G-rekening vrij te geven ter hoogte van het bedrag waarvoor bijzonder uitstel van betaling is verleend. Hierdoor krijgen deze ondernemers dezelfde mogelijkheden als ondernemers zonder G-rekening. Een instructie voor het aanvragen van de (aanvullende) deblokkering wordt op de website van de Belastingdienst geplaatst.

(Bron: BDO)

Als werkgever waardeer je loyale werknemers die al geruime tijd in dienst zijn. Zo worden er vaak jubileumuitkeringen aan deze werknemers verstrekt als ze 12,5, 25 en 40 jaar in dienst zijn. Maar hoe zit het nu fiscaal met de wet- en regelgeving rondom deze vergoedingen?

De jubileumuitkering is onbelast en behoort niet tot het loon van de werknemer als aan de voorwaarden wordt voldaan. Er zijn drie voorwaarden die we hieronder verder zullen uitwerken, namelijk:

  • de werknemer is ten minste 25 jaar of 40 jaar in dienst;
  • de uitkering is eenmalig;
  • de uitkering is maximaal het loon over één maand.

Duur dienstbetrekking

De onbelaste vergoeding mag pas na het behalen van het jubileum van 25 of 40 jaar worden uitgekeerd. De uitkering kan dus nog niet worden verstrekt in de maand dat de werknemer het jubileum zal behalen, want de diensttijd op de datum van uitkeren is dan immers nog niet bereikt. Is de dienstbetrekking aangevangen op 2 september 1979 en eindigt deze op 31 augustus 2019, dan kan de werkgever de jubileumuitkering niet onbelast vergoeden omdat de periode van 40 jaar niet is volgemaakt.

Niet vereist is dat de uitkering wordt gedaan op het moment van het bereiken van die diensttijd. De uitkering kan bijvoorbeeld alsnog worden gedaan als het dienstverband bijvoorbeeld na 28 jaar wordt beëindigd, mits de vrijstelling voor de jubileumuitkering nog niet eerder is benut. De vrijstelling blijft dus als het ware staan tot zij wordt gebruikt. Het is zelfs mogelijk dat bij een 40-jarig jubileum een vrijstelling wordt toegepast van twee maandlonen als de eerdere vrijstelling (bij 25 jaar) nog niet is benut.

Wel is het zo dat de vrijstelling slechts eenmaal gebruikt kan worden. Het is dus niet mogelijk om met een 25-jarig jubileum belastingvrij een half maandloon te verstrekken en dit nogmaals te doen bij een 30-jarig jubileum. Het benutten van de vrijstelling is dan alleen nogmaals mogelijk na een diensttijd van 40 jaar.

Onderbroken dienstbetrekking

Als diensttijd geldt de termijn gedurende welke de dienstbetrekking heeft bestaan. De perioden waarin het dienstverband is onderbroken, tellen in principe niet mee. Als een werknemer bijvoorbeeld 20 jaar in dienst is geweest en vervolgens zes jaar bij een andere werkgever heeft gewerkt, dan mag de onbelaste jubileumuitkering, op het moment dat de werknemer terug in dienst komt, na vijf extra jaren dienstverband worden verstrekt.

In bepaalde situaties is het echter zo dat de diensttijd bij een vorige werkgever wél in aanmerking moet worden genomen. Dit speelt voornamelijk een rol bij concerns of wanneer er sprake is geweest van een fusie, overname of rechtsvormwijziging waarbij de werkgever geacht wordt de rechtsopvolger van de eerdere werkgever te zijn.

Hoogte jubileumuitkering

Het uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingvrije jubileumuitkering is het fiscale loon over één maand (ook wel het loon voor loonbelasting/volksverzekering uit kolom 14 van de loonstaat).

Vergoedingen zoals tantièmes, bijzondere beloningen en aanspraken die tot het loon behoren, tellen niet mee voor de hoogte van de onbelaste vergoeding. Wel mag 1/12de deel van de vakantiebijslag en van het jaarbedrag aan vaste gegarandeerde bijzondere beloningen onbelast worden uitgekeerd. Wanneer een werknemer parttime werkt, dan moet voor de berekening van de diensttijdvrijstelling worden uitgegaan van het deeltijdloon. De werkgever kan er ook voor kiezen om bijvoorbeeld een gouden vulpen cadeau te doen aan de werknemer. De jubileumuitkering kan zowel in geld als in natura worden verstrekt, zolang de totale waarde van het cadeau (inclusief btw) niet meer bedraagt dan het maandloon.

Wanneer de beloning in geld of in natura meer bedraagt dan de diensttijdvrijstelling, behoort het meerdere tot het loon van de werknemer. De werkgever kan ervoor kiezen dat dit bedrag wordt aangewezen als eindheffingsloon onder de werkkostenregeling. Bij overschrijding van de vrije ruimte is de werkgever 80% eindheffing verschuldigd.

Geen recht op diensttijdvrijstelling

Ook op het moment dat niet aan de voorwaarden voor de diensttijdvrijstelling wordt voldaan, omdat de werknemer bijvoorbeeld 12,5 jaar in dienst is, kan de uitkering aangewezen worden als eindheffingsloon onder de werkkostenregeling. De jubileumuitkering moet dan wel aan de gebruikelijkheidstoets voldoen. Dat is het geval als de vergoeding niet meer dan 30% afwijkt van hetgeen gebruikelijk is, en het tevens gebruikelijk is dat de belastingheffing over een dergelijke vergoeding voor rekening van de werkgever komt. De Belastingdienst beschouwt vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen tot € 2.400 per werknemer per jaar in ieder geval als gebruikelijk. Indien deze doelmatigheidsgrens wordt overschreden, zal moeten worden aangetoond dat de vergoeding niet in meer dan belangrijke mate afwijkt van hetgeen gebruikelijk is.

(Bron: Schipper Groep)

Is de dga met een minderheidsbelang verzekerd voor de werknemersverzekeringen?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Is de dga met een minderheidsbelang verzekerd voor de werknemersverzekeringen?

In de praktijk is een directeur-grootaandeelhouder (dga) met een minderheidsbelang in de werkmaatschappij vaak werkzaam op basis van een managementovereenkomst tussen zijn eigen holding en de werkmaatschappij. Is deze dga bij de werkmaatschappij dan wel of niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen?

Bij de beoordeling van deze vraag keek de Belastingdienst tot voor kort bijna altijd door de managementovereenkomst heen. Maar onlangs heeft de rechter in een aantal situaties deze zogenaamde ‘doorkijkbenadering’ van de Belastingdienst verworpen.

Beoordeling verzekeringsplicht

De Belastingdienst stelt met de doorkijkbenadering doorgaans dat sprake is van een dienstbetrekking tussen de dga en de werkmaatschappij. Er zijn dan in beginsel premies werknemersverzekeringen verschuldigd, tenzij een uitzondering geldt op grond van de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016. Kort gezegd is voor die uitzondering vereist dat de dga (indirect) statutair bestuurder is van de werkmaatschappij én hij zijn eigen ontslag kan tegenhouden. Een dga met een minderheidsbelang is volgens de Belastingdienst dan meestal verzekerd voor de werknemersverzekeringen, zodat hiervoor premies moeten worden afgedragen bij de werkmaatschappij. 
Uit jurisprudentie volgt echter dat een contractuele afspraak tussen twee rechtspersonen niet zomaar kan worden genegeerd. Het hangt af van de bepalingen in de managementovereenkomst of er doorheen kan worden gekeken. Als de managementovereenkomst goed is opgesteld, dan is er geen sprake van privaatrechtelijke of fictieve dienstbetrekking, zodat dan ook geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn. De jurisprudentie maakt het makkelijker om buiten de premieplicht te blijven, mits afspraken binnen bepaalde kaders worden gemaakt.

Wel of niet persoonlijk verplicht?

Een belangrijk criterium is of de dga verplicht is om de managementtaken persoonlijk uit te voeren. Zo niet, dan biedt de jurisprudentie een goede basis om buiten de verzekeringsplicht te blijven. Uiteraard moet bij deze analyse ook rekening worden gehouden met andere bepalingen in de managementovereenkomst alsmede de wensen van de betrokken partijen.

(Her)beoordeling positie voor de werknemersverzekeringen

Hoewel er nog geen volledige duidelijkheid bestaat, is onze ervaring dat steeds meer inspecteurs de ingezette trend in de jurisprudentie volgen. Daarom kan het interessant zijn om de situatie van de minderheids-DGA werkzaam op basis van een managementovereenkomst te (her)beoordelen in het licht van deze jurisprudentie. Mogelijk leidt dat tot een besparing van premies.  
Een ander aandachtspunt is of de private verzekering voor arbeidsongeschiktheid moet worden aangepast. Daarnaast kan het verstandig zijn om een beschikking aan te vragen om uitkeringsrechten te waarborgen dan wel naheffingen van premies te voorkomen.

(Bron: ABAB)

Zes bv’s, dus zes keer gebruikelijk loon dga

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Zes bv’s, dus zes keer gebruikelijk loon dga

Als u een aanmerkelijk belang in meerdere bv’s bezit, dient u er in beginsel van uit te gaan dat u als dga uit iedere bv een gebruikelijk loon moet onttrekken. Dit heeft de rechtbank Noord-Holland onlangs beslist.

Gebruikelijk loon

Als dga bent u verplicht ieder jaar een gebruikelijk loon uit uw bv op te nemen. Dit wordt voor het jaar 2019 bepaald op het hoogste van de volgende bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of
  • het loon van de best betaalde werknemer van de bv of
  • € 45.000.

Zes bv’s

Onlangs kwam een zaak voor de rechter waarbij een belastingplichtige dga een aanmerkelijk belang had in zes bv’s. Voor deze bv’s verrichtte hij ook werkzaamheden. Hij moest daarom zes keer een gebruikelijk loon van € 45.000 als salaris opnemen.

Tegenbewijs mogelijk

Als u kunt aantonen dat een lager gebruikelijk loon in de rede ligt, mag u van dit lagere loon uitgaan. In deze zaak voerde de dga aan dat een lager gebruikelijk loon te rechtvaardigen was, omdat hij wegens ziekte nauwelijks werkzaamheden voor de bv’s had verricht. Het gebruikelijk loon was naar zijn mening ook te hoog gezien zijn opleiding en de omzet van de bv’s.

Gebruikelijk loon ook geen vergoeding voor werk in andere bv’s

De rechter deelde deze mening niet en de navordering bleef dan ook in stand. Daarbij overwoog de rechter ook nog dat het gebruikelijk loon uit een van de bv’s ook niet bedoeld was als vergoeding van werkzaamheden voor een of meerdere van de andere bv’s.

Let op! Zou dit wel zo geweest zijn, dan moet hiermee volgens een eerdere uitspraak van de Hoge Raad rekening worden gehouden en kan het gebruikelijk loon dus lager worden vastgesteld.

(Bron: Van Oers)

Dga, benut u de algemene heffingskorting van uw partner optimaal?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Dga, benut u de algemene heffingskorting van uw partner optimaal?

Heeft uw fiscale partner geen of weinig inkomen? Dan is de kans groot dat u de algemene heffingskorting (AHK) van uw partner kunt benutten. Uiteraard moet u voldoende belasting verschuldigd zijn waarmee de heffingskorting is te verrekenen. Heeft u uw fiscale planning op orde om zo heffingskorting zo goed mogelijk te benutten?

Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting

De heffingskorting bedraagt in 2019 maximaal 2.477 euro voor iemand die nog geen AOW ontvangt. Let wel op! Het benutten van de algemene heffingskorting van uw partner is sinds enige jaren gemaximeerd. Voor 2019 is de AHK in principe 661 euro, maar de AHK kan oplopen tot maximaal 2.477 euro. Door de beperking kan dus 1.816 euro aan heffingskorting verloren gaan. Door een juiste fiscale planning kunt u dit echter voorkomen en dus een voordeel benutten dat kan oplopen tot 1.816 euro.

Overhevelen onbenutte heffingskorting naar partner

De heffingskorting wordt verrekend met de over een jaar verschuldigde inkomensbelasting (en premies volksverzekeringen). Als uw partner onvoldoende ‘eigen’ inkomen heeft om de heffingskorting volledig te verrekenen, gaat het restant in principe verloren. Dit is alleen anders als u zelf wel voldoende inkomen heeft waarover belasting is verschuldigd én u een deel van dat inkomen kan toerekenen aan uw partner. Dan wordt namelijk het onbenutte deel van de heffingskorting door de belastingdienst wél uitbetaald aan de minstverdienende partner, maar nooit tot een hoger bedrag dan de fiscale partner aan belasting moet betalen.

Let op! Is uw fiscale partner, die niet of weinig verdient, voor 1 januari 1963 geboren? Dan geldt de afbouw niet.

Wat kunt u doen om de heffingskorting volledig te benutten?

Om te voorkomen dat er 1.816 euro onbenut blijft, is het aan te raden dat de minst verdienende partner voldoende ‘eigen’ inkomen heeft om de algemene heffingskorting volledig te benutten. Een mogelijkheid is:

  1. Toerekenen van box 3 vermogen aan de fiscale partner.
  2. Uitkeren dividend uit de eigen BV en dat toerekenen aan de fiscale partner dga.
  3. Fiscale partner laten meewerken in de BV (let op zakelijkheid loon).

Voor de dga is optie twee, het uitkeren van een dividend uit de eigen BV, de meest eenvoudige optie.

Voorbeeld dividenduitkering

Door middel van een relatief kleine dividenduitkering (een dividend van bruto 10.000 euro is in principe toereikend) is het mogelijk om de algemene heffingskorting bij uw partner helemaal in plaats van gedeeltelijk te verzilveren. Omdat een dividenduitkering wordt aangemerkt als inkomen uit aanmerkelijk belang (IB box 2) kan dat dividend aan uw fiscale partner toegekend worden, terwijl de ingehouden dividendbelasting juist niet aan uw fiscale partner wordt toegerekend. Het gevolg hiervan is dat er bij uw fiscale partner ‘eigen’ inkomen wordt gegenereerd waarmee de heffingskorting volledig verzilverd kan worden. Het voordeel kan oplopen tot 1.816 euro. Door middel van een dividend dat dus in feite onbelast is.

Rekenvoorbeeld

Hoe hoog de dividenduitkering moet zijn, is afhankelijk van de situatie. Ter illustratie. Bij een bruto dividenduitkering van 10.000 euro wordt 15 procent dividendbelasting als voorbelasting ingehouden door de BV. Door enerzijds het bruto dividend van 10.000 euro toe te delen aan de minsterverdienende (en anderzijds de ingehouden dividendbelasting toe te delen aan de meestverdienende partner) is door uw fiscale partner 25 procent% IB box 2 heffing verschuldigd: 2.500 euro. Dit kan afgezet worden tegen de maximale algemene heffingskorting (2.477 euro).

Let op!

Extra inkomen kan ook gevolgen hebben voor allerlei inkomensgerelateerde toeslagen zoals zorg-, huur-, en/of kinderopvangtoeslag. Wees hierop bedacht.

Conclusie

Vaak is het dus mogelijk om met een kleine ingreep een besparing te realiseren van maximaal 1.816 euro. Voor dit idee gelden de volgende randvoorwaarden:

  • Uw fiscale partner is na 1 januari 1963 geboren;
  • Uw fiscale partner heeft geen/te weinig ‘eigen’ inkomen om de maximale algemene heffingskorting te benutten;
  • Het is mogelijk om een dusdanig hoog fiscaal inkomen te creëren bij de partner dat deze algemene heffingskorting wel kan benutten;
  • Een verhoging van het (fiscale) inkomen heeft geen wezenlijke gevolgen voor eventuele andere inkomensgerelateerde toeslagen.

(Bron: GT)

Niet genoten loon wel belast?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Niet genoten loon wel belast?

Een bv in moeilijkheden besluit een deel van het salaris van de dga niet uit te betalen. Er wordt wel loonheffing ingehouden en afgedragen. Volgens de rechter is het loon genoten.

Niet uitbetaald loon wel genoten?

U hoeft loon niet daadwerkelijk in handen te krijgen om het ook te ‘genieten’. Dit blijkt ook in de zaak waarover hof Den Haag onlangs uitspraak deed.

Wanneer is loon genoten?

Volgens de wet is loon genoten als het is ontvangen, verrekend, ter beschikking is gesteld, rentedragend geworden of vorderbaar en inbaar is geworden.

Ter beschikking gesteld

Volgens de rechter heeft de dga in deze zaak, door akkoord te gaan met het niet uitbetalen van een deel van het loon, over het loon beschikt. Daarmee is het genoten en dus belast.

Afwaarderen?

De dga voerde ook nog aan dat hij de vordering op de bv wilde afwaarderen, maar deze vlieger ging niet op. Uit de jaarcijfers bleek immers niet dat de bv structureel verliesgevend was.

Let op! Had de dga de vordering wel kunnen afwaarderen, dan was dit ten laste van zijn inkomen in box 1 gekomen.

Gebruikelijk loon

Met de constructie wilde de dga kennelijk een discussie rond het gebruikelijk loon voorkomen. Als dga diende hij immers een gebruikelijk loon – in 2018 een bedrag van € 45.000 – als salaris uit de bv te halen.

Let op! Een lager gebruikelijk loon is alleen mogelijk als de dga dit aannemelijk kan maken. De bewijslast hiervoor ligt bij de dga.

Heeft u vragen over het moment waarop het loon wordt genoten, neem dan contact met ons op.

(Bron: HLB)

Salaris dga? Zorg voor een goede onderbouwing!

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Salaris dga? Zorg voor een goede onderbouwing!

Bent u directeurgrootaandeelhouder (dga) en hebt u dus een aanmerkelijk belang hebt in uw bedrijf? Dan geldt voor u de gebruikelijkloonregeling. Zorg daarbij voor een goede onderbouwing van het gebruikelijk loon, zodat u geen correcties van de Belastingdienst krijgt.

 

Op 23 april 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën naar aanleiding van een WOB-procedure de interne documenten gepubliceerd van de Belastingdienst over de toepassing van de gebruikelijk loonregeling van artikel 12a Wet op de Loonbelasting 1964. Hierna gaan wij verder in op wat deze documenten voor u als dga betekenen.

Hoe werkt de gebruikelijkloonregeling?

Per 1 januari 2015 is de gebruikelijkloonregeling zodanig gewijzigd dat het de Belastingdienst makkelijker moet maken om het te lage loon van de dga te corrigeren. Als het gebruikelijk loon lager is dan € 45.000, moet u als dga aannemelijk maken dat het om een zakelijk loon gaat. Is het gebruikelijk loon € 45.000 of hoger, dan moet de Belastingdienst aannemelijk maken dat het loon niet gebruikelijk is.

Uitgangspunt

Het uitgangspunt is dat het loon op minimaal 75% van het loon van een werknemer in de meest vergelijkbare dienstbetrekking moet worden vastgesteld. Vervolgens moet er ook getoetst worden aan het loon van de werknemers binnen de organisatie, het loon moet minimaal net zo hoog zijn. Als de werknemer van wie de hoogte van het loon getoetst wordt over bijzondere capaciteiten beschikt, mag het loon van de dga ook lager worden vastgesteld. Pas als er op basis van de twee hiervoor genoemde toetsen geen gebruikelijk loon kan worden vastgesteld, moet het minimaal op € 45.000 worden vastgesteld.

Gebruikelijk loon onderbouwen?

De belangrijkste conclusie uit de gepubliceerde documenten is dat de Belastingdienst niet beschikt over een database met informatie om het gebruikelijk loon vast te stellen. Er wordt door de Belastingdienst onder andere naar de volgende twee websites verwezen: www.loonindex.nl en www.gemiddeld-inkomen.nl/gemiddeld-salaris-per-beroep/.

Tip: Maak een goede vastlegging van salarissen van vergelijkbare beroepen.

Als u op basis van de publieke bronnen vaststelt wat het loon is voor een medewerker in de meest vergelijkbare dienstbetrekking, en uw salaris op minimaal 75% daarvan vaststelt, zal het voor de Belastingdienst lastig zijn om uw salaris te corrigeren. Daarbij is van belang dat de informatie waarop de vaststelling van het gebruikelijk loon is gebaseerd in de administratie bewaard wordt. Op deze manier zal het risico dat de Belastingdienst bij correcties achteraf een boete oplegt, kleiner worden.

(Bron: Boon Accountants)

Wob-verzoek toepassing gebruikelijkloonregeling

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, loon
Reacties uitgeschakeld voor Wob-verzoek toepassing gebruikelijkloonregeling

Onlangs heeft de staatssecretaris van Financiën op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het beleid van de belastingdienst bekendgemaakt inzake de toepassing van de zogenoemde gebruikelijkloonregeling.

In het kader van de Wob zijn er drie documenten vrijgegeven, te weten:

  1. intranetpagina over gebruikelijk loon met standaardbrieven;
  2. handreiking gebruikelijk loon 2015;
  3. pagina’s over gebruikelijk loon bij het Forum voor Fiscaal Dienstverleners.

Uit de vrijgegeven stukken blijkt onder meer dat de belastingdienst niet over een eigen database beschikt waarin alle salarissen per branche zijn opgenomen. Dit mag vrij opmerkelijk worden genoemd, omdat de belastingdienst via de loonaangiften alle daarvoor benodigde informatie krijgt aangeleverd. Medewerkers van de belastingdienst worden voor het verkrijgen van informatie ten aanzien van het salarisniveau van de meest vergelijkbare dienstbetrekking verwezen naar diverse openbaar toegankelijke websites, waardoor er dus geen sprake is van een informatievoorsprong op de belastingadviseur.

Onder de vrijgegeven stukken bevindt zich ook een aantal standaardbrieven dat in beginsel niet spannend is te noemen. Onze ervaring is echter dat niet alle medewerkers van de belastingdienst hiervan gebruikmaken met als gevolg dat er af en toe standpunten worden ingenomen die fiscaal-juridisch bezien onjuist zijn. Dit betreft met name situaties waarin de directeur-grootaandeelhouder (dga) in het kader van een bedrijfsopvolging al minder is gaan werken of waarbij de vennootschap van de dga in een verliesgevende situatie terecht is gekomen.

Toch komt het in de praktijk nog steeds voor dat het salaris van de dga respectievelijk het salaris van de meewerkende partner van de dga daadwerkelijk te laag is vastgesteld. Dit kan de volgende oorzaken hebben:

  • het salaris is, gelet op de aanwezigheid van andere inkomensbronnen, te laag vastgesteld omdat de dga er geen behoefte aan heeft;
  • het salaris is fiscaal geoptimaliseerd zodat het salaris net niet in de hoogste belastingtariefschijf van 51,95% valt;
  • er wordt vanwege de lagere belastingdruk gekozen voor het uitkeren van dividend in plaats van het uitbetalen van een zakelijk bepaald salaris;
  • de dga wil de onderneming ontzien door genoegen te nemen met een lager salaris dan in de markt gangbaar is;
  • de meewerkende partner van de dga ontvangt geen dan wel een te laag salaris in verband met de gedachte dat het hier slechts ondersteunende werkzaamheden betreffen.

(Bron: WVDB)