All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, ziektekosten

De belastingplichtige is voorafgaand aan haar overlijden persoonlijk verzorgd en heeft medicijnen gekregen. Na haar overlijden hebben de erfgenamen drie facturen gekregen en zij hebben deze betaald uit de onverdeelde nalatenschap.

Aangifte erfbelasting

De nota’s zien op kosten die zijn gemaakt voor de overledene voorafgaande aan haar overlijden. Bij het indienen van de aangifte erfbelasting komen de kosten in mindering op de nalatenschap en verlagen de belaste verkrijging van de erfgenamen.

Overlijdensaangifte inkomstenbelasting

Voor de inkomstenbelasting bestaat ook een aftrekmogelijkheid voor specifieke zorgkosten. In de overlijdensaangifte inkomstenbelasting van hun moeder hebben de kinderen de kosten voor medische verzorging als persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht op haar inkomen.

De inspecteur corrigeert de aftrekpost, omdat de kosten volgens hem niet ‘drukken’ op de overledene, maar op de erfgenamen. Moeder heeft weliswaar de zorg verleend gekregen, maar de nota’s zijn pas na haar overlijden opgesteld en betaald. Medische kosten komen pas in aanmerking als persoonsgebonden aftrekpost als deze zijn betaald, verrekend, ter beschikking zijn gesteld of rentedragend zijn geworden. In deze situatie waren de kosten pas na het overlijden betaald. De Hoge Raad is het met de inspecteur eens dat de kosten dan niet meer kunnen drukken op moeders inkomen en dus bij haar niet aftrekbaar zijn.

Aftrekmogelijkheid inkomstenbelasting vervallen.

Vervalt daarmee de mogelijkheid om de gemaakte kosten voor medische verzorging in mindering te brengen op het inkomen?

Niet helemaal, de kosten blijven namelijk nog steeds uitgaven voor specifieke zorgkosten. De erfgenamen mogen nu ieder een evenredig deel van de kosten in mindering brengen in hun aangifte inkomstenbelasting. Dat kan behoorlijk nadelig uitwerken, omdat bij ieder kind moet worden getoetst of er meer kosten zijn gemaakt dan de drempel. De drempel (2020) wordt als volgt berekend:

Drempelinkomen Drempel
Meer dan Niet meer dan  
€ 7.863 € 136
€ 7.863 € 41.765 1,65% van het drempelinkomen
€ 41.765 € 689 + 5,75% van het bedrag boven € 41.765




Voor zover de zorgkosten hoger zijn dan de drempel kunnen kosten in aftrek worden gebracht in de aangifte inkomstenbelasting (bij partners mogen de zorgkosten opgeteld worden, maar worden het drempelinkomen en de drempel ook verhoogd). Door het verdelen van de kosten over alle erfgenamen zijn, door de drempel die bij ieder geldt, mogelijk de specifieke zorgkosten niet of voor een kleiner bedrag aftrekbaar.

(Bron: BDO)

De kosten van kronen en implantaten zijn aftrekbaar als zorgkosten, aldus gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Volgens het hof zijn het namelijk kosten voor hulpmiddelen en komen ze daarom voor aftrek in aanmerking.

Hulpmiddelen

Hulpmiddelen zijn onder andere middelen die een persoon in staat stellen tot het verrichten van een normale lichaamsfunctie waartoe hij zonder dat middel niet in staat zou zijn. Volgens het hof is hiervan sprake bij kronen en implantaten. Het ontbreken van een tand in een gebit zorgt volgens het hof voor een dusdanige functionele beperking, dat iemand zonder implantaat en kroon onvoldoende in staat is om vast voedsel te verwerken. Dit is volgens de rechters zeker het geval als meerdere tanden of kiezen ontbreken. Kronen en implantaten zijn niet aan te merken als tandheelkundige hulp, maar als hulpmiddel. Dit betekent dat lagere inkomens hierdoor voor de kosten van kronen en implantaten een extra aftrek krijgen. Deze zouden ze niet krijgen als kronen en implantaten wel als tandheelkundige hulp zouden kwalificeren. 

U kunt pas vanaf een bepaald bedrag, het drempelbedrag, specifieke zorgkosten aftrekken. Wat de bedragen zijn, vindt u op de site van de Belastingdienst. 

(Bron: KoenenCo

Wie te maken krijgt met incontinentie ervaart niet alleen veel overlast, maar ook extra kosten. Er zal extra kleding en beddengoed aangeschaft moet worden en bovendien vaker moeten worden gereinigd. Zijn deze kosten aftrekbaar als zorgkosten?

Rechter: incontinentie is ziekte

Volgens het gerechtshof in Amsterdam is incontinentie wel degelijk een ziekte. Daarom zijn extra te maken kosten voor kleding en beddengoed aftrekbaar. Bovendien is dit bij het tot stand komen van de wet nadrukkelijk bepaald.

Verklaring huisarts

In deze zaak verklaarde een huisarts dat 80% tot 90% van alle ouderen niet automatisch incontinent wordt. Daarom is incontinentie aan te merken als een ziekte en niet het gevolg van ouderdom.

Forfait

De aftrek voor extra kosten van kleding en beddengoed is geregeld via een forfait. De aftrek is in 2018 bepaald op €300 als de kosten niet meer bedragen dan €600. Zijn de kosten wel hoger, dan is de aftrek €750. met name als de kosten meer dan €600 zijn, zult u dit aannemelijk moeten kunnen maken.

Let op: Drempel Voor de aftrek van zorgkosten geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van uw inkomen. Alleen als uw kosten boven de drempel uitkomen, is het meerdere aftrekbaar.

Geen cassatie

De staatssecretaris heeft inmiddels besloten geen cassatie in te stellen. Daarmee staat de uitspraak definitief vast.

Heeft u vragen of de aftrek van zorgkosten, neem dan contact met ons op.

(Bron: HLB)

Per 19 mei 2012 zijn het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Btcg) en het Besluit gebruik sofi-nummer Wbp gewijzigd.

De wijzigingen van het Btcg betreffen:

  1. de aanscherping van het afbakeningscriterium fysiotherapie en oefentherapie voor het recht op de tegemoetkoming ingevolge de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;
  2. de opname van het gebruik van alle hulpmiddelen die duiden op een levenslange beperking in de afbakeningscriteria als een zelfstandig criterium voor het recht op de tegemoetkoming;
  3. de verbetering van de aansluiting van de regelgeving op de indicatiestelling door het Centrum Indicatiestelling Zorg. Dit onderdeel heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2010;
  4. de aanpassing van de optelsystematiek voor de hoge tegemoetkoming;
  5. het met vier procent verlagen van de tegemoetkomingen om het amendement van de Tweede Kamerleden Van der Staaij en Dijkstra op het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk te maken van de draagkracht (Kamerstukken 33 045) te kunnen financieren;
  6. het achterwege laten van de indexering van de tegemoetkomingsbedragen over de jaren 2012 tot en met 2014.

De wijziging van het Besluit gebruik sofi-nummer Wbp betreft het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door het Centraal Administratiekantoor ten behoeve van de vaststelling van de tegemoetkoming.

[ Bron: Redactie Plein+ ]

De regeling voor aftrek van ziektekosten kan nog steeds volop mogelijkheden bieden voor belastingvoordeel. Dat is niet alleen afhankelijk van de omvang van de kosten maar vooral ook van uw inkomen. Voor de aftrek geldt namelijk een drempel die afhankelijk is van uw inkomen (en dat van uw eventuele partner). Het overschrijden van die drempel kan echter heel makkelijk gaan als de aftrekbare uitgaven (bij lagere inkomens) eerst opgehoogd worden met een verhogingsfactor. Soms is er voor de aftrek een medische verklaring nodig en daarover kan de fiscus wel moeilijk doen, zo bleek uit een onlangs gepubliceerde rechterlijke uitspraak.

 Welke kosten zijn aftrekbaar?

De ziektekosten vallen onder de regeling van de aftrekbare specifieke zorgkosten. Hoewel die naam misschien anders doet vermoeden, is die aftrekpost bepaald niet alleen voorbehouden voor heel bijzondere ziektekosten. Daarvoor hoeft u echt niet (ernstig) ziek te zijn. Aftrek is bijvoorbeeld mogelijk voor tandartskosten en voor kosten van hulpmiddelen zoals de voor eigen rekening komende kosten van een gehoorapparaat, een rollator of van steunzolen, orthopedisch schoeisel en dergelijke. Maar niet de kosten van brillen en contactlenzen. Ook is aftrek mogelijk voor de kosten van een dieet als dat is voorgeschreven door arts of diëtist; afhankelijk van het soort dieet gelden vaste tabelbedragen.

Drempel en verhogingsfactor

Op de aftrekbare uitgaven moet een drempelbedrag in mindering worden gebracht. Voor 2011 is dat bij een drempelinkomen (globaal uw jaarinkomen en dat van uw eventuele partner) tot € 38.955 1,65% van het inkomen. Als uw drempelinkomen hoger is dan € 38 955, dan is het drempelbedrag € 642 (1,65% van € 38 955) plus 5,75% van het bedrag boven de € 38.955.

Maar het overschrijden van het drempelbedrag gaat soms makkelijker dan u denkt, omdat het bedrag van de aftrekbare uitgaven bij lagere inkomens veelal eerst mag worden verhoogd met een factor van 40% (voor 65+ zelfs: 113%). Er mogen dan dus meer kosten in aanmerking worden genomen dan er zijn gemaakt. Die verhogingsfactor is van toepassing als uw drempelinkomen niet hoger is dan € 33.485. Daardoor is bij toepassing van de verhogingsfactor vrijwel altijd ook nog een daadwerkelijke aftrek mogelijk.

Voorbeeld

U hebt in 2011 in verband met voedselovergevoeligheid een tarwevrij dieet gevolgd. Daarvoor staat in de dieetkostentabel een normbedrag van € 950. Omdat uw drempelinkomen € 30 000 bedraagt komt door toepassing van de verhogingsfactor als specifieke zorgkosten in aanmerking € 950 plus 40% van € 950, ofwel € 1.330. Na aftrek van de drempel van € 495 (1,65% van € 30.000) resteert een aftrek van € 835.

Als u 65 jaar of ouder bent is de verhogingsfactor zelfs 113%, zodat de aftrek € 2.024 (€ 950 plus 113% van € 950) minus € 495, ofwel € 1.529 bedraagt. Zonder dat rekening wordt gehouden met eventuele andere ziektekosten resteert al een veel hogere aftrek dan het normbedrag van de dieetkostentabel.

De verhogingsfactor is niet van toepassing op de uitgaven voor geneeskundige en heelkundige hulp zelf, maar geldt bijvoorbeeld wel voor de reiskosten naar de arts en de kosten voor de hulpmiddelen, waaronder ook kunnen vallen de veelal forse kosten van woningaanpassingen als die verband houden met fysieke of psychische beperkingen; daarop kom ik aan het slot nog terug.

Verhogingsfactor bij tandartskosten

Ik stipte reeds aan dat de tandartskosten kwalificeren als specifieke zorgkosten. Dat geldt ook voor de kosten van de mondhygiënist. Het gaat natuurlijk steeds om kosten die u niet vergoed hebt gekregen. U kunt zonder meer aftrekken zowel de kosten van de periodieke controle/behandeling als de kosten van allerhande specifieke behandelingen, inclusief de daarbij gebruikte materialen (bijv. bruggen en kronen) en de reiskosten voor het bezoeken van de tandarts.

Voor de behandelkosten zelf geldt in het algemeen echter niet de hiervoor genoemde verhogingsfactor, maar voor de reiskosten wel. De verhogingsfactor kan ook worden toegepast voorzover onder de rekeningen kosten van hulpmiddelen zijn begrepen (bijvoorbeeld kunstgebitten). Uit de rechtspraak volgt dat er sprake is van een hulpmiddel als het middel een elementaire lichaamsfunctie overneemt, waartoe iemand anders niet in staat zou zijn. De Belastingdienst wil een brug wel als hulpmiddel aanmerken maar de kosten van een kroon niet, omdat daarmee niet de functie van kauwen wordt overgenomen maar veeleer sprake zou zijn van gewoon gebitsonderhoud.

De benaderingswijze van de fiscus is discutabel. Een kroon draagt toch net als een kunstgebit aanmerkelijk bij aan de kauwfunctie. Het kan zeker de moeite lonen om het fiscale standpunt inzake kronen te bestrijden, zonodig voor de belastingrechter. Maar, verhogingsfactor of niet, de niet-vergoede tandartskosten, inclusief de kosten van de kroon, zijn in ieder geval sowieso tot de specifieke zorgkosten te rekenen.

Aanvullende verzekering is fiscaal niet voordelig

Premies voor de zorgverzekering zijn niet aftrekbaar, ongeacht of het gaat om de basisverzekering of om een aanvullende verzekering. Ook is geen aftrek mogelijk voor hetgeen u moet betalen op basis van het verplichte eigen risico (voor 2011: € 170) of het vrijwillige eigen risico bij het basispakket (afhankelijk van uw eigen keuze).

Wel aftrekbaar zijn de kosten die voor uw eigen rekening komen omdat zij niet onder de basisverzekering vallen en de aanvullende verzekering onvoldoende dekking biedt. De kosten die dan voor uw eigen rekening blijven, zijn zonder meer tot de specifieke zorgkosten te rekenen.

Voor de belastingen is een hogere aanvullende verzekering (voor bijv. tandarts) dus bepaald niet voordelig, want de daarvoor verschuldigde hogere premie is namelijk niet aftrekbaar.

Soms medisch voorschrift nodig

Voor aftrek van de uitgaven is soms een medisch voorschrift nodig. Dat geldt bijvoorbeeld voor de eerder genoemde dieetkosten maar ook voor de soms kostbare woningaanpassingen die aftrekbaar zijn als zij zijn gedaan in verband met fysieke of psychische beperkingen. Zo’n medisch voorschrift moet eigenlijk vooraf zijn opgesteld. Er is echter een aantal rechterlijke uitspraken waarin een achteraf opgestelde verklaring van een arts voldeed voor aftrekbaarheid van de uitgaven.

De Staatssecretaris van Financiën heeft zich ook weleens uitdrukkelijk met een dergelijke uitspraak verenigd; in die situatie was er door de ernstige ziekte/invaliditeit overigens ook grote spoed bij de woningaanpassing.

Maar de Belastingdienst houdt in beginsel vast aan een vooraf opgestelde medische verklaring. Dat blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Hoewel de Rechtbank te Arnhem nog coulant was geweest en de aftrek op basis van de achteraf opgestelde verklaring accepteerde, weigerde het hof de aftrek in een situatie waarin de functiebeperking van een gehandicapt kind feitelijk onomstreden was.

Het geeft voor de praktijk aan dat de fiscus in zo’n geval toch moeilijk kan doen en dat het dus verstandig is om de arts de verklaring vooraf te laten verstrekken. Maar als dat door omstandigheden niet gebeurd is, is het zeker de moeite van het proberen waard om de aftrek te krijgen met een verklaring achteraf.

(Bron: Kluwer)

De gemeente mag geen algemene inkomensgrens stellen om te bepalen of u in aanmerking komt voor een hulpmiddel of voorziening uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechterlijke instantie in Nederland) heeft dit in een uitspraak bevestigd. Wel mogen gemeenten een inkomensafhankelijke eigen bijdrage vragen voor voorzieningen en hulpmiddelen die via de Wmo worden verstrekt.

  • Gemeente kijkt naar uw persoonlijke situatie bij aanvraag uit Wmo
  • Gemeente mag een aanvraag voor hulp uit de Wmo afwijzen
  • Toewijzing van voorziening plus eigen bijdrage Wmo
  • Aantal gemeenten hanteert ten onrechte inkomensgrens Wmo
  • Wat u kunt doen als gemeente inkomensgrens Wmo hanteert

Gemeente kijkt naar uw persoonlijke situatie bij aanvraag uit Wmo

De Wmo gaat uit van de begrippen compensatieprincipe en individuele toetsing. Dat betekent dat de gemeente naar uw persoonlijke situatie kijkt en naar uw mogelijkheden om zelf een voorziening te regelen en te bekostigen. Om uw persoonlijke situatie te kunnen beoordelen mag de gemeente naar uw financiële draagkracht kijken.

De gemeente gaat ook op deze manier te werk bij het bepalen van de eigen bijdrage volgens de bijdrageregeling Wmo. Deze regeling stelt voor alle gemeenten grenzen bij het opleggen van eigen bijdragen.

Gemeente mag een aanvraag voor hulp uit de Wmo afwijzen

De gemeente gaat na of de kosten van het gevraagde hulpmiddel (bijvoorbeeld op jaarbasis) lager liggen dan de maximale eigen bijdrage (ook op jaarbasis). Dit doet zij op grond van uw inkomen. Is dat het geval, dan mag de gemeente concluderen, dat u (in beginsel) in staat bent de voorziening of het hulpmiddel zelf te betalen. De gemeente mag dan de aanvraag afwijzen.

Toewijzing van voorziening plus eigen bijdrage Wmo

De gemeente moet daarnaast nagaan of er voor u bijzondere (financiële) omstandigheden zijn die tot een andere uitkomst kunnen leiden. Bijvoorbeeld als u al een eigen bijdrage betaalt voor een andere Wmo-voorziening of voor zorg uit de AWBZ in hetzelfde jaar.

Is dit het geval, dan geldt dat meerdere eigen bijdragen niet boven uw maximale eigen bijdrage mogen uit komen. De gemeente moet dan kiezen voor het verstrekken van het hulpmiddel met betaling van een eigen bijdrage. Het CAK controleert de stapeling van meerdere eigen bijdragen.

Aantal gemeenten hanteert ten onrechte inkomensgrens Wmo

Gemeenten voeren de Wmo uit en beoordelen of u in aanmerking komt voor een hulpmiddel of voorziening uit de Wmo. Een aantal gemeenten in Nederland hanteert misschien nog inkomensgrenzen en/of andere financiële voorwaarden. In die gemeenten moet iemand met meer inkomen dan 150% van de bijstandsnorm, zelf de kosten van een hulpmiddel betalen.

De staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) legt uit datgemeenten geen inkomensgrens mogen stellen of inkomenspolitiek bedrijven. Op 18 januari 2012 heeft  de Centrale Raad voor Beroep deze uitspraak van de staatssecretaris ondersteund door zich uit te spreken tegen een inkomensgrens binnen de Wmo.

Wat u kunt doen als gemeente inkomensgrens Wmo hanteert

U kunt binnen 6 weken bezwaar aantekenen tegen een afwijzing voor ondersteuning vanuit de Wmo. Als u bij een vorige afwijzing op grond van uw inkomen nog geen bezwaar heeft gemaakt, kunt u weereen aanvraag indienen. De gemeente zal uw aanvraag opnieuw moeten beoordelen naar de huidige stand van zaken.

(Bron: Overheid)

Om de algemene tegemoetkoming over 2011 uit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) in te ontvangen moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. De voorwaarden hebben betrekking op uw zorggebruik en uw indicaties voor zorg. De tegemoetkoming over 2011 wordt in december 2012 uitgekeerd.

 

* Voorwaarden voor de tegemoetkoming Wtcg over 2011

* Automatisch bericht over tegemoetkoming Wtcg

* Recht op tegemoetkoming Wtcg bij overlijden verzekerde

* Wtcg tegemoetkoming over vorige jaren aanvragen

* Wtcg bij behandeling in het buitenland

* Wtcg-test

 

Voorwaarden voor de tegemoetkoming Wtcg over 2011

 

Om de tegemoetkoming Wtcg in 2012 te kunnen ontvangen, moet u in 2011, hebben voldaan aan 1 of meer van de onderstaande voorwaarden:

 

1. U gebruikte in 2011 geneesmiddelen voor een bepaalde chronische aandoening in een minimale dagelijkse doses. Het medicijn moet wel voorkomen op de Wtcg-lijst met geneesmiddelencodes (ATC’s).

2. U bent in 2010 behandeld in het ziekenhuis voor een bepaalde chronische aandoening. De aandoening moet wel voorkomen op de Wtcg-lijst met behandelcodes (DBC’s). Het maakt niet uit of het ging om een poliklinische behandeling, dagbehandeling of opname.

3. U kreeg in 2010 of 2011 een vergoeding voor een hulpmiddel dat voorkomt op de Wtcg-lijst van hulpmiddelen. Het gebruik van hulpmiddelen telt voor een aantal middelen 1 jaar meet voor een tegemoetkoming. Een groot aantal telt 3 achtereenvolgende jaren mee voor een tegemoetkoming. Dit wordt gerekend vanaf het jaar waarin uw zorgverzekeraar er een vergoeding voor heeft gegeven.

Niet alle hulpmiddelen tellen mee; pruiken, anticonceptiemiddelen, verbandmiddelen en diabeteshulpmiddelen vallen er buiten. Let op: als u aan deze voorwaarde voldoet moet u daarnaast ook voldoen aan voorwaarde 1 of 2.

4. U was in 2011 18 jaar of ouder en kreeg in 2011 fysiotherapie of oefentherapie die de zorgverzekeraar heeft vergoed vanuit de basisverzekering. Alleen behandelingen voor chronische aandoeningen die op de lijst met aandoeningen staan, tellen mee.

Of u was in 2011 jonger dan 18 jaar en kreeg in 2010 én in 2011 minstens 9 behandelingen oefentherapie die de zorgverzekeraar heeft vergoed vanuit de basisverzekering.

5. U bent in 2010 behandeld in of door een erkend revalidatiecentrum dat voorkomt op de lijst met erkende revalidatiecentra. Revalidatie in algemene ziekenhuizen telt niet mee voor de algemene tegemoetkoming Wtcg.

6. U of uw kind had in 2011 een geldige indicatie van het CIZ of Bureau Jeugdzorg. De indicatie is voor:

* langdurige zorg, verpleging of begeleiding thuis vanuit de AWBZ, of voor

* langdurig verblijf in een AWBZ-instelling.

Bij zorg thuis moet het gaan om minimaal 26 weken zorg per kalenderjaar, minimaal 1 uur of 1 dagdeel per week. De AWBZ-indicaties worden sinds 2010 bij elkaar opgeteld. Bijvoorbeeld: u heeft een indicatie voor 6 uur verpleging en een indicatie voor 3 dagdelen dagopvang per week; 1 dagdeel staat gelijk aan 2,5 uur, dus 3 dagdelen dagopvang is gelijk aan 3 x 2,5 uur = 7,5 uur. Bij elkaar opgeteld heeft u indicaties voor 6 + 7,5 = 13,5 uur AWBZ-zorg per week.

7. U had in 2011 een geldige indicatie van de gemeente voor hulp bij het huishouden vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo) voor minimaal 26 weken per kalenderjaar, minimaal 1 uur per week. Het maakt niet uit of u de zorg in natura kreeg of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

8. U had op 31 december 2011 een geldige Wmo-indicatie van de gemeente voor gebruik van een rolstoel in 2011. Het maakt niet uit of u de rolstoel van de gemeente heeft gekregen of deze zelf heeft aangeschaft met een persoonsgebonden budget (pgb).

 

Automatisch bericht over tegemoetkoming Wtcg

 

U hoeft zelf niets te doen om een Wtcg-tegemoetkoming te krijgen. Als u aan de voorwaarden voldoet, ontvangt u in oktober of november automatisch een brief van het CAK. In december wordt de tegemoetkoming uitgekeerd.

Recht op tegemoetkoming Wtcg bij overlijden verzekerde

 

Sinds 1 januari 2010 geldt de jaarvoorwaarde. Dit betekent dat het recht op een Wtcg-tegemoetkoming vervalt als de verzekerde in het tegemoetkomingsjaar (=2011) overlijdt.

 

Komt iemand te overlijden in het jaar dat de tegemoetkoming wordt uitgekeerd (=2012), dan blijft het recht op tegemoetkoming geldig. De tegemoetkoming gaat in dat geval naar de nabestaanden.

Wtcg tegemoetkoming over vorige jaren aanvragen

 

U kunt tot 5 jaar achteraf een Wtcg tegemoetkoming aanvragen bij het CAK als u meent ten onrechte geen tegemoetkoming te hebben ontvangen. U kunt de externe link: Wtcg-test doen om te zien of u voor een bepaald jaar in aanmerking kwam.

Wtcg bij behandeling in het buitenland

 

Hulp, behandelingen en geneesmiddelen die u in het buitenland heeft verkregen, tellen niet mee voor de vaststelling van het recht op een tegemoetkoming uit de Wtcg.

Wtcg-test

 

Medio 2012 kunt u de externe link: Wtcg-test weer doen. Als u wilt weten of u in 2012 recht heeft op de Wtcg-tegemoetkoming over 2011, kunt u dit op de computer berekenen. De uitkomst van de test is niet definitief. U kunt er dus geen rechten aan ontlenen.

(Bron: Overheid)

Als er bij uw onderneming veel werknemers in dienst zijn met hoge inkomens, kunt u volgend jaar te maken krijgen met een lastenverzwaring. Hoewel de premie voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) daalt, gaat de grondslag waarover de bijdrage wordt berekend omhoog. In ondernemingen met veel hoge lonen kan dit leiden tot 35% hogere zorglasten ten opzichte van dit jaar.

Naast een nominale zorgpremie die werknemers direct aan hun zorgverzekeraar betalen, moeten zij ook een inkomensafhankelijk bijdrage ZVW van – in principe – 7,75% van hun loon betalen. De maximale grondslag voor deze bijdrage is € 33.427. U houdt de bijdrage in op het nettoloon tot een maximum van € 2.590,59 (7,75% over de maximale grondslag van € 33.427). Vervolgens compenseert u deze bijdrage door die bruto te vergoeden. De werknemer betaalt dus wel loonheffingen over deze vergoeding.

De premie omlaag, maar de grondslag omhoog

De inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van 7,75% gaat volgend jaar omlaag naar 7,10%. Dit heeft te maken met de invoering van de Wet uniformering loonbegrip. De maximale grondslag gaat echter omhoog naar € 50.056, waardoor de uiteindelijke inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van werknemers met hogere inkomens omhoog gaat. Door de verplichte vergoeding neemt de zorglast van werkgevers ook toe.

(Bron: Salaris Rendement 26 oktober 2011)

 

Als u ziektekosten heeft, kunt u sommige kosten van uw belasting aftrekken. Dit zijn de zogenoemde specifieke zorgkosten. De regeling ‘aftrek specifieke zorgkosten’ vervangt sinds 2009 de oude regeling ‘aftrek ziektekosten of andere buitengewone uitgaven’.

  • Aftrekbare specifieke zorgkosten
  • Zorgkosten andere personen uit huishouden
  • Drempelinkomen
  • Belastingaangifte specifieke zorgkosten
  • Meer informatie aftrek specifieke zorgkosten

Aftrekbare specifieke zorgkosten

U mag uitgaven aftrekken voor:

  • geneeskundige en heelkundige hulp;
  • voorgeschreven medicijnen;
  • hulpmiddelen zoals steunzolen of een rolstoel;
  • vervoer zoals reiskosten naar een huisarts of
  • ziekenhuis;
  • een dieet;
  • extra gezinshulp;
  • extra kleding en beddengoed;
  • reiskosten ziekenbezoek.

Zorgkosten andere personen uit huishouden

De regeling specifieke zorgkosten geldt behalve voor uzelf ook voor andere personen binnen uw huishouden. Dit zijn:

  • uw fiscale partner;
  • uw kinderen jonger dan 27 jaar;
  • ernstig gehandicapten personen van 27 jaar of ouder
  • die bij u in huis wonen;
  • ouders, broers en zussen die bij u in huis wonen en afhankelijk zijn van uw zorg.

Drempelinkomen

U mag alleen het deel van de uitgaven aftrekken dat uitkomt boven een bepaalde drempel. De hoogte van deze drempel hangt af van uw drempelinkomen. Uw drempelinkomen is het totaal van uw inkomsten en aftrekposten in box 1, 2 en 3, maar zonder uw persoonsgebonden aftrek. De hoogte van het drempelbedrag is afhankelijk of u wel of geen fiscale partner had.

Belastingaangifte specifieke zorgkosten

U kunt de specifieke zorgkosten die u in 2010 heeft gemaakt aftrekken in uw belastingaangifte van 2010. Deze aangifte krijgt u 2011. Meestal ontvangt u automatisch bericht van de Belastingdienst dat u aangifte moet doen. Heeft u recht op een teruggaaf, dan ontvangt u het geld in 2011.

Als u niet in Nederland verzekerd bent, maar wel belasting betaalt in Nederland, kunt u ook specifieke zorgkosten aftrekken van de belasting. U moet dan wel aan voorwaarden voldoen. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met de BelastingTelefoon.

(Bron: Ministerie van Financiën 24 mei 2011)