All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), belastingnieuws, boekenonderzoek

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur het bezwaarschrift van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. X was namelijk niet bekend met de grondslag van de naheffingsaanslag, omdat deze tijdens een nog lopend boekenonderzoek is opgelegd.

Tijdens een nog lopend boekenonderzoek legt de inspecteur, ter behoud van rechten, een btw-naheffingsaanslag op aan X. De inspecteur onderbouwt de naheffingsaanslag verder niet. X dient een pro forma bezwaarschrift in, en merkt op dat hij wil worden gehoord, en dat de naheffingsaanslag tijdens de hoorzitting gedetailleerd zal worden bestreden. De inspecteur verzoekt X om zijn bezwaar te motiveren, en verklaart vervolgens het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat X zijn bezwaar niet heeft gemotiveerd. Tevens merkt de inspecteur op dat hij er van afziet om X uit te nodigen voor een hoorgesprek, omdat het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur het bezwaarschrift van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank overweegt daarbij dat de naheffingsaanslag is opgelegd tijdens een nog lopend boekenonderzoek, waarvan nog geen (concept)verslag was opgesteld. Aangezien X niet bekend was met de grondslag van de naheffingsaanslag, kan volgens de rechtbank aan de motivering van het bezwaarschrift geen verdere eis worden gesteld dan dat daaruit blijkt dat X zich niet met het vast te stellen bedrag kan verenigen. Verder merkt de rechtbank nog op dat X in zijn bezwaarschrift expliciet heeft verzocht om te worden gehoord, en dat het dan op de weg van de inspecteur ligt om X uit te nodigen voor een hoorgesprek om alle onduidelijkheden weg te nemen. De rechtbank verwijst de zaak terug naar de inspecteur.

(Bron: Taxlive)

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst aan het gesprek met de echtgenoot van belanghebbende X niet de conclusie heeft mogen verbinden dat X het bezwaar had ingetrokken.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2013 van haar inmiddels overleden vader. Er vindt een telefoongesprek plaats tussen de echtgenoot van X en de inspecteur, waarna de Belastingdienst bij brief van 22 januari 2016 meedeelt dat naar aanleiding van het telefoongesprek met haar echtgenoot het bezwaar is ingetrokken. In beroep stelt X dat haar echtgenoot in het gesprek heeft geaccepteerd dat bezwaar maken geen zin had, maar dat zij en haar echtgenoot niet ervaren zijn op belastinggebied en zij overrompeld werden door de Belastingdienst.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat een bezwaarschrift niet telefonisch kan worden ingetrokken. Intrekking van een bezwaarschrift kan alleen mondeling geschieden als er sprake is van een hoorzitting (art. 6:21 lid 1 Awb). Nu het telefonisch onderhoud tussen de echtgenoot van X en de Belastingdienst geen hoorgesprek was, diende de intrekking schriftelijk te geschieden en dit is niet gebeurd. Verder was sowieso alleen X, als indiener van het bezwaar, bevoegd tot intrekking en niet haar echtgenoot. De rechtbank merkt de brief van de Belastingdienst van 22 januari 2016 aan als een schriftelijke weigering als bedoeld in art. 6:2 onder a van de Awb waartegen beroep kan worden ingesteld. Het beroep van X tegen die schriftelijke weigering is kennelijk gegrond. De Belastingdienst zal alsnog moeten beslissen op het bezwaar van X.

(Bron: Taxlive)

X richtte in 2006 een uitgeverij op, die een serie boeken uitbracht. Tot en met 2014 waren er geen positieve resultaten. Na een controle deelde de inspecteur X mee dat hij de uitgeefactiviteiten vanaf 2012 niet langer als bron van inkomen zou beschouwen. Toen X in zijn aangifte IB 2012 toch weer een verlies uit onderneming opnam, corrigeerde de inspecteur dit verlies. X ging in beroep en stelde dat met een vernieuwde aanpak van de promotie het laatste boek uit de serie in 2017 mogelijk zou leiden tot een verkoopsucces. Rechtbank Den Haag verwees voor de beoordeling van de objectieve voordeelsverwachting naar arresten van de Hoge Raad van 14 oktober 2005 en 24 juni 2011. Aangezien X sinds de start van de activiteiten daarmee in geen enkel jaar een positief resultaat had behaald, bracht een redelijke verdeling van de bewijslast volgens de Rechtbank mee dat X aannemelijk moest maken dat sprake was van een objectieve voordeelsverwachting. Vervolgens besliste de Rechtbank dat X daar niet in was geslaagd. Hij had tot en met 2014 nauwelijks omzet behaald maar wel aanzienlijke kosten gemaakt. Van eerdere delen van de serie boeken was steeds slechts een (zeer) beperkt aantal exemplaren verkocht. Het door X gestelde maatschappelijk belang van de activiteiten was volgens de Rechtbank geen criterium waaraan in dit verband betekenis toekwam. De uitgeefactiviteiten van X vormden geen bron van inkomen, zodat de inspecteur het negatieve resultaat daaruit terecht niet in aanmerking had genomen. De Rechtbank verklaarde het beroep van X ongegrond.

(Bron: FUTD)

Rechtbank Gelderland oordeelt dat een boete van 25% van de nageheven omzetbelasting over 2011 op zijn plaats is in verband met ten onrechte in vooraftrek gebrachte omzetbelasting.

Aan belanghebbende, X bv, zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd over de jaren 2011 en 2012 met boeten. In de bezwaarfase besluit de inspecteur de naheffingsaanslag en boete over 2012 te verminderen naar nihil. De reden voor de vermindering is dat de inspecteur had besloten het standpunt van X bv te volgen dat er sprake is van een algemeenheid van goederen. In geschil is de boete 2011 en de vraag of X bv voor 2012 in aanmerking komt voor een integrale bezwaarkostenvergoeding.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat een boete van 25% van de nageheven omzetbelasting over 2011 op zijn plaats is in verband met ten onrechte in vooraftrek gebrachte omzetbelasting. Omdat X bv alleen vrijgestelde prestaties verrichtte, heeft zij door toch vooraftrek te claimen, dermate lichtvaardig gehandeld dat haar grove schuld kan worden verweten. Ambtshalve constateert de rechtbank dat de redelijke termijn is overschreden. Vanwege de hoogte van de boete laat de rechtbank het bij deze constatering. Voor het jaar 2012 heeft X bv geen recht op een integrale vergoeding van de bezwaarkosten. Hoewel de inspecteur had moeten onderkennen dat er sprake was van een algemeenheid van goederen, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank niet ernstig onzorgvuldig gehandeld. Het beroep van X bv is ongegrond.

(Bron: Taxlive)

BV X verrichtte managementactiviteiten. Voor het jaar 2011 werd zij uitgenodigd om aangifte te doen vóór 1 december 2012. Toen dat na een herinnering en een aanmaning niet gebeurde, stelde de inspecteur de aanslag Vpb 2011 ambtshalve vast naar een belastbaar bedrag van € 500.000, met een verzuimboete van € 2.460. BV X maakte bezwaar en daarbij werd een conceptjaarrekening 2011 overgelegd met een negatief belastbaar bedrag van € 91.037. Bij uitspraak op bezwaar van BV X verminderde de inspecteur het belastbaar bedrag tot € 140.527, maar hij handhaafde de boete. BV X ging in beroep. Zij stelde dat het belastbaar bedrag moest worden vastgesteld op negatief € 109.227 en verwees daarbij naar een herziene conceptjaarrekening. Rechtbank Noord-Holland besliste dat BV X de vereiste aangifte niet had gedaan, omdat zij was uitgenodigd en aangemaand om aangifte te doen en dat niet had gedaan. De bewijslast moest daarom worden omgekeerd en verzwaard. De Rechtbank besliste dat BV X met het overleggen van eerst een conceptjaarrekening en daarna een herziene conceptjaarrekening niet had aangetoond dat een te hoog belastbaar bedrag in aanmerking was genomen. Het betrof immers slechts een (voorlopige) weergave van door haar accountant als zodanig aangeduide feiten – zonder accountantsverklaring – terwijl het aan BV X was om aan te tonen dat die weergave juist was. De Rechtbank vond de schatting van de inspecteur ook redelijk. Gelet op de beperkt beschikbare informatie had de inspecteur niet naar willekeur gehandeld bij het doen van uitspraak op bezwaar. Tot slot besliste de Rechtbank dat de boete passend en geboden was. De Rechtbank verklaarde het beroep van BV X ongegrond.

(Bron: FUTD)

De fiscus mag er niet zomaar van uitgaan dat fouten in uw administratie die zich het ene jaar voordoen, ook in andere jaren voorkomen. Dat heeft de rechter eerder bepaald. Alleen in zeer bijzondere gevallen is dit toegestaan.

Als ondernemer bent u verplicht een administratie te voeren. Wat dit precies omvat, is niet wettelijk bepaald. Wel is bepaald dat uw financiële rechten en plichten, waaronder uw fiscale, uit uw administratie moeten zijn af te leiden. Bij fouten of onvolkomenheden kunnen correcties en boetes worden opgelegd.

Zaak over afdrachtvermindering onderwijs

In de betreffende zaak had een ondernemer de afdrachtvermindering onderwijs geclaimd over de jaren 2009 tot en met 2013. Deze fiscale tegemoetkoming bestond tot 2015 voor werknemers die een beroepspraktijkopleiding volgden. Deze faciliteit kende de nodige administratieve eisen, waaraan deze ondernemer niet altijd had voldaan. Het gevolg was dat de inspecteur een naheffing oplegde over het jaar 2012, die 15% bedroeg van de dat jaar geclaimde afdrachtvermindering. Vervolgens paste de inspecteur deze correctie ook toe op de jaren 2009, 2010, 2011 en 2013, zonder daadwerkelijk te onderzoeken of ook over die jaren een naheffing gerechtvaardigd was. Daarop stapte de ondernemer naar de rechter.

Naheffing en boetes teruggedraaid

De rechter was van mening dat een eenmaal gevonden tekortkoming in de administratie niet zomaar mag worden toegepast op niet-onderzochte jaren. Dit mag alleen in zeer uitzonderlijke gevallen. Of hiervan sprake was, had de inspecteur niet onderzocht. Daarom mocht in de onderhavige situatie het gevonden foutpercentage niet zomaar worden toegepast op de niet-onderzochte jaren. De naheffingen en boetes over de niet-onderzochte jaren verdwenen daarop van tafel.

Let op! De fiscus mag een fout wel doorvoeren naar andere jaren als er voldoende reden is om aan te nemen dat de feitelijke situatie in deze jaren een constant beeld vertoont. Daarnaast mag de fiscus ook een fout doorvoeren naar andere jaren als van tevoren duidelijk is dat de data in die jaren in dezelfde mate fouten vertonen als die van het onderzochte jaar.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze uitspraak, neem dan contact op met uw adviseur.

(Bron: HLB)

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag heeft opgelegd, wegens het ontbreken van de administratie. X moet het door haar geclaimde recht op aftrek van voorbelasting namelijk staven met facturen.

Y, de dochter van belanghebbende, X, verzorgt de administratie van X. In 2013 stelt de inspecteur een boekenonderzoek in. Naar aanleiding van het boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag op aan X, omdat X geen facturen kan overleggen. X stelt dat Y enkele malen is verhuisd en dat de administratie daarbij in het ongerede is geraakt. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X het risico heeft genomen dat de administratie in het geval van verhuizing kwijt zou raken. Dit risico dient volgens de rechtbank voor haar rekening en risico te blijven. Het gelijk is aan de inspecteur.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag heeft opgelegd. Volgens het hof moet X het door haar geclaimde recht op aftrek van voorbelasting staven met facturen. Dat de administratie is zoekgeraakt door de verhuizingen van Y tussen diverse ggz-instellingen, ontslaat X niet van deze verplichting, volgens het hof. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

(Bron: Taxlive)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de aan X opgelegde navorderingsaanslag ib/pvv omdat sprake is van een beoordelingsfout van de inspecteur.

Bij het vaststellen van de aanslag ib/pvv 2010 wijkt de inspecteur af van de door X ingediende aangifte. Hij constateert namelijk dat X geen recht heeft op de zelfstandigen- en startersaftrek. De in de aangifte geclaimde inkomensafhankelijke combinatiekorting (hierna: ick) wordt niet gecorrigeerd. Nadat in het jaar 2014 blijkt dat de ick niet automatisch is aangepast na de correctie van de zelfstandigen- en startersaftrek, legt de inspecteur de in geschil zijnde navorderingsaanslag ib/pvv 2010 op. X heeft volgens de inspecteur door een automatiseringsfout ten onrechte de ick ontvangen. X komt in beroep. In geschil is of de inspecteur mag navorderen. Niet in geschil is dat geen sprake is van een nieuw feit en evenmin van kwade trouw. Evenmin is in geschil dat X niet in aanmerking komt voor de ick.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat sprake is van een beoordelingsfout, die aan navordering in de weg staat. De inspecteur had bij de vaststelling van de aanslag ib/pvv 2010 kunnen zien dat X na de correctie van de zelfstandigenaftrek geen recht op de ick had. Door de ick niet te corrigeren is sprake van onjuist inzicht van de inspecteur in het recht en heeft de inspecteur dus een beoordelingsfout gemaakt. De inspecteur had de ick handmatig kunnen corrigeren. De rechtbank onderkent dat als het aanslagprogramma wel goed had gewerkt, dat programma de ick had gecorrigeerd en de fout was voorkomen. Dit doet er echter niet aan af dat er ook sprake is van een beoordelingsfout. Navordering is niet mogelijk. Het beroep is gegrond. De navorderingsaanslag wordt vernietigd.

(Bron: Taxlive)

De Belastingdienst heeft de controle- en servicethema’s 2015 bekend gemaakt. Dat zijn onderwerpen waar de Belastingdienst de belastingaangifte dit jaar extra op controleert.

Een aantal van de thema’s voor 2015 kennen we nog van voorgaande jaren. Dit jaar is er echter ook extra aandacht voor negatieve inkomsten uit overige werkzaamheden en de kosten voor ondernemers.

Bij de aangifte inkomstenbelasting 2015 zal de Belastingdienst extra aandacht besteden aan de volgende negen onderwerpen:

  1. Scholingsaftrek
  2. Giften
  3. Kwalificerende belastingplicht; werken in Nederland, maar woonachtig in een ander land
  4. Zakelijke en persoonlijke kosten
  5. Eigen woning
  6. Echtscheiding
  7. Bijzondere zorgkosten: dieetkosten, gezinshulp en kosten voor medicijnen
  8. Inkomsten uit overige werkzaamheden: zijn de werkzaamheden in hobbysfeer of werksfeer verricht?
  9. De niet helemaal gebruikte zelfstandigenaftrek voor ondernemers

Er wordt extra gecontroleerd op deze onderwerpen. Ook heeft de Belastingdienst vóór 1 maart een half miljoen brieven met uitleg over één van deze onderwerpen verstuurd aan mensen die hier (op basis van hun informatie) waarschijnlijk mee te maken hebben. In de  brieven is aangegeven waar de mensen op moeten letten, zodat onbedoelde fouten kunnen worden vermeden.

De Hoge Raad oordeelt dat voor elke vanaf 1 juli 2011 gedane uitspraak op bezwaar heeft te gelden dat de inspecteur zich slechts op omkering en verzwaring van de bewijslast kan beroepen als een informatiebeschikking onherroepelijk is geworden of als de vereiste aangifte niet is gedaan.

Mevrouw X exploiteert een juweliersbedrijf. Na een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag aan X op. De aanslag is bij uitspraak op bezwaar van 7 januari 2013 gehandhaafd. Met betrekking tot de aanslag is geen informatiebeschikking vastgesteld. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. Volgens Hof Den Haag moet reeds vanwege het niet nakomen van de administratieve verplichtingen de bewijslast worden omgekeerd en verzwaard. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat voor elke vanaf 1 juli 2011 gedane uitspraak op bezwaar heeft te gelden dat de inspecteur zich slechts op omkering en verzwaring van de bewijslast kan beroepen als een informatiebeschikking onherroepelijk is geworden of als de vereiste aangifte niet is gedaan. Ook ten aanzien van de administratieve verplichtingen is de omkering en verzwaring van de bewijslast afhankelijk van een informatiebeschikking (zie HR 2 oktober 2015, nr. 14/02335, V-N 2015/18.5). Het beroep van X is gegrond. Verwijzing volgt naar Hof Amsterdam om alsnog de stelling van de inspecteur te behandelen dat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan.

(Bron: Taxlive)