Archive for april, 2019

Mag u de leaseauto van uw medewerker innemen?

Categories: Nieuws, Nieuws voor het MKB (BV), Nieuws voor het MKB(BV), personeelszaken, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Mag u de leaseauto van uw medewerker innemen?

Veel werknemers hebben via hun werkgever de beschikking over een auto van de zaak. Onlangs besliste de rechter in Noord-Holland dat een werkgever onder omstandigheden mag eisen dat die auto weer wordt ingeleverd.

Belangrijke arbeidsvoorwaarde

Een auto van de zaak is inmiddels een niet meer weg te denken arbeidsvoorwaarde. Omdat de auto meestal ook privé gebruikt mag worden, bespaart de werknemer zich de kosten van aanschaf en gebruik van een auto in privé.

Kostenbesparing

Onlangs kwam een zaak voor de rechter waarbij een werkgever vanuit kostenoogpunt het contract inzake een aan een werknemer ter beschikking gestelde auto wilde beëindigen. De werknemer was het hiermee niet eens, waarna men samen besloot het conflict aan de rechter voor te leggen.

Voorwaarden

Voor de rechter werd duidelijk dat de betreffende werknemer niet meer voldeed aan de voorwaarden waarbij recht bestond op een auto van de zaak. Wegens wijziging van zijn werkzaamheden reed hij namelijk niet meer voldoende zakelijke kilometers.

Zwaarwichtig belang

De rechter diende de afweging te maken of er sprake was van een ‘zwaarwichtig belang’ voor de werkgever en of de rechten van de werknemer hiervoor in redelijkheid dienden te wijken.

Oordeel rechter

De rechter vond dat er inderdaad sprake was van een dermate zwaarwichtig belang. Bovendien voldeed de werknemer niet meer aan de voorwaarden om voor een leaseauto in aanmerking te komen.

Let op! De rechter gaf echter aan dat, gelet op alle van belang zijnde feiten en de noodzakelijke kostenbesparing, ook zonder deze voorwaarden de rechten van de werknemer dienden te wijken voor die van de werkgever. Wel diende er voor een periode van twee jaar een tegemoetkoming te worden verstrekt in de kosten van een in privé aan te schaffen auto.

(Bron: SRA)

In 2018 zijn er in totaal 20.881 datalekken gemeld aan de Autoriteit Persoonsgegevens gemeld. Vooral vanuit de sectoren gezondheid en welzijn, financiële en zakelijke dienstverlening, IT-sector en openbaar bestuur. In dit artikel bespreken we wat u moet doen tegen of bij datalekken, en wat we van de datalekken in 2018 kunnen leren.

Wat is een datalek?

Een datalek wordt omschreven als een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte persoonsgegevens.

De meest voorkomende type datalekken in 2018 waren:

  • Het versturen of afgeven van persoonsgegevens aan een verkeerde ontvanger. Denk hierbij aan een e-mail met persoonsgegevens die naar een verkeerde persoon wordt gestuurd, bijvoorbeeld door een typefout. Of een brief met gevoelige gegevens die bij de verkeerde persoon terecht is gekomen en is geopend.
  • Het kwijtraken van papieren of de diefstal van een gegevensdrager, zoals een laptop of usb-stick.
  • Verlies van gegevens door hacking, phishing of malware.

Gegevens datalek

De soorten persoonsgegevens die het meest vrijkomen bij een datalek zijn NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats), BSN- en medische gegevens.

Wat schrijft de AVG voor?

De AVG schrijft voor dat uw organisatie bepaalde inbreuken in verband met de verwerking van persoonsgegevens, zogenaamde datalekken, moet melden bij de AP. In sommige situaties moet u ook de betrokkenen (bijvoorbeeld de klanten of werknemers) bij het datalek informeren.

Waarschuwing Autoriteit Persoonsgegevens

In 2018 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in veel gevallen organisaties uitleg gegeven over te nemen beveiligingsmaatregelen. Daarnaast heeft de AP acties ondernomen zoals een waarschuwing en aansturen op het beëindiging van de overtreding.

In het bijzonder zal de AP in 2019 aandacht schenken aan het ten onrechte niet of te laat melden van datalekken aan betrokkenen of aan de AP. Niet alle meldplichtige datalekken worden namelijk door organisaties gemeld. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk als betrokkenen melding maken van een datalek, terwijl dat door de organisatie zelf niet is gedaan. Het is dus belangrijk hier aandacht voor te hebben.

Boete Uber

In november 2018 heeft de AP vervoersdienst Uber een boete van € 600.000 opgelegd voor het willens en wetens te laat melden van een datalek. Het ging om het te laat melden aan zowel de AP als aan de betrokkenen.

Wat kunt u doen rondom datalekken?

Belangrijke zaken die u binnen uw organisatie op kunt pakken zijn:

  • Blijf aandacht geven aan het vergroten van het bewustzijn van uw medewerkers met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens en de risico’s hiervan.
  • Gaat het een keer fout? Zorg dan dat medewerkers het beveiligingsincident/datalek ook daadwerkelijk melden bij de intern verantwoordelijke hiervoor. U wilt voorkomen dat u aangeschreven wordt door de AP over een datalek binnen uw organisatie waar u zelf geen weet van hebt.
  • Zorg dat er een interne procedure is voor het omgaan met datalekken, zodat u precies weet wat u moet doen bij een datalek. Let op: er is een maximale aanmeldtermijn van 72 uur.
  • Registreer alle beveiligingsincidenten en (mogelijke) datalekken, analyseer deze periodiek en beoordeel wat u op basis hiervan kunt verbeteren binnen uw bedrijf.

Welke verplichtingen heeft u bij een datalek?

  • Bij een datalek moet u deze uiterlijk 72 uur nadat u er kennis van heeft genomen, melden bij de AP. Hiervoor moet u het digitale meldingsformulier op de website van de AP gebruiken.
  • Een datalek hoeft niet gemeld te worden als, zoals de AVG bepaalt, het niet waarschijnlijk is dat de inbreuk in verband met persoonsgegevens een risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen. Dit houdt in dat het datalek geen betrekking heeft op persoonsgegevens van gevoelige aard en/of het datalek niet leidt tot ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van de verwerkte persoonsgegevens.
  • Wanneer een inbreuk waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, moet u de betrokkene(n) direct informeren. Dit hoeft niet als u de persoonsgegevens onbegrijpelijk heeft gemaakt, zoals door versleuteling van gegevens.
  • Een (sub)verwerker, zoals een leverancier of serviceprovider, moet u, omdat u verantwoordelijke bent, direct informeren zodra hij kennis heeft genomen van een datalek, zodat u nog de gelegenheid heeft tijdig de AP te informeren.
  • U moet alle datalekken – met inbegrip van de feiten over de inbreuk in verband met persoonsgegevens, de gevolgen daarvan en de genomen maatregelen – documenteren. Dit betreft zowel datalekken die u niet heeft gemeld aan de AP als datalekken die u wel heeft gemeld. Het vastleggen kan bijvoorbeeld in een incidentenregister.

(Bron: DRV)

Brexit Update – 11 april 2019

Categories: Buitenland (brexit)
Reacties uitgeschakeld voor Brexit Update – 11 april 2019

Op 10 april 2019 is de EU akkoord gegaan met een nieuwe Brexit-datum. Deze ligt nu op 31 oktober 2019. Met dit tweede uitstel met zes maanden heeft de Britse premier May meer tijd om haar Brexit-deal door het parlement te loodsen. Indien de uittredingsovereenkomst eerder worden geratificeerd door beide partijen dan verlaat de UK de Europese Unie op de eerste dag na de ratificatie. Dus 6 maanden uitstel kan ook korter worden!

Nu er meer tijd is voor Nederlandse bedrijven om zich voor te bereiden op de Brexit hebt u de gelegenheid om nog eens kritisch naar de processen binnen uw onderneming te kijken vanwege de handel en/of dienstverlening met de UK. Wij herhalen nogmaals onze adviezen zodat de negatieve impact voor uw handel met het Verenigd Koninkrijk beperkt blijft.

Vraag een artikel 23 btw-vergunning, EORI-nummer en een AEO Douane-vergunning aan. Verder adviseren wij u de gevolgen voor uw btw-aangifte te bekijken en de facturatie en de btw-aangifteprocessen daarop in te richten. Ga ook uw logistieke processen binnen uw onderneming na om zeker te zijn dat deze zijn ingericht voor handel met een niet EU-land.

Bepaal daarnaast de positie van uw onderneming in de supply-chain zodat de goederenstromen van en naar het Verenigd Koninkrijk niet teveel vertraging oplopen. Zorg indien nodig voor toegang tot de systemen van de Douane en vraag een registratie elektronisch berichtenverkeer aan als uw onderneming zelf douaneaangifte wenst te doen.

Tot slot, laat u goed voorlichten over de douaneregelingen en -formaliteiten bij import en export van goederen. Onze btw-specialisten en fiscale adviseurs van de internationale praktijk hebben de kennis om u te begeleiden door deze transitie en bij de opvolging van de hiervoor vermelde acties zodat uw onderneming niet in een UK-chaos belandt. Laat dat maar aan de Britten over.  

(Bron: WVDB)

Het zal u niet zijn ontgaan dat Nederland sinds 1 januari 2018 nieuwe regels heeft voor gehuwden en geregistreerde partners. Wat u mogelijk wel is ontgaan is de regeling die is gaan gelden voor alle ondernemers van wie de onderneming geen gemeenschappelijk vermogen met een partner is.

Het gaat om de volgende ondernemers:

Gehuwd en geregistreerd partner vóór 1 januari 2018?

  • U hebt een eenmanszaak, bent vennoot in een vof, cv of maatschap, of u bent directeur-grootaandeelhouder van een (of meerdere) BV’s (hierna: uw onderneming)
  • Daarnaast bent u gehuwd op huwelijkse voorwaarden (of u hebt partnerschapsvoorwaarden), waarin is vastgelegd dat uw onderneming tot uw privévermogen behoort en al het overige vermogen van u en uw partner (of een deel daarvan) in een huwelijksgemeenschap valt, 
    OF
  • Daarnaast bent u gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en u hebt uw onderneming geërfd of geschonken gekregen met toepassing van een uitsluitingsclausule.

Gehuwd en geregistreerd partner ná 1 januari 2018?

  • U hebt een eenmanszaak, bent vennoot in een vof, cv of maatschap, of u bent directeur-grootaandeelhouder van een (of meerdere) BV’s (hierna: uw onderneming)
  • Daarnaast bent u gehuwd op huwelijkse voorwaarden (of u hebt partnerschapsvoorwaarden), waarin is vastgelegd dat uw onderneming tot uw privévermogen behoort en al het overige vermogen van u en uw partner (of een deel daarvan) in een huwelijksgemeenschap valt, 
    OF
  • Daarnaast bent u gehuwd volgens de nieuwe wettelijke regels, zodat uw onderneming tot uw privévermogen behoort.

Ondernemer is vergoeding verschuldigd aan de huwelijksgemeenschap

In het nieuwe huwelijksvermogensregime gaat de wetgever ervan uit, dat alle inkomsten die u en uw partner gedurende het huwelijk verdienen in de huwelijksgemeenschap vallen. Voor u als ondernemer valt derhalve uw arbeidsbeloning (of de privé-onttrekkingen aan uw onderneming) in de huwelijksgemeenschap. Omdat u als ondernemer echter ook ‘verdiensten’ heeft uit uw onderneming in de vorm van waardegroei of dividend (al dan niet opgepot in uw onderneming), vindt de wetgever dat u deze ‘verdiensten’ aan de huwelijksgemeenschap moet vergoeden. Het gaat daarbij om een vergoeding die naar maatstaven van redelijkheid wordt bepaald: een redelijke vergoeding. 


Deze redelijke vergoeding heeft alleen betrekking op de waardegroei die is ontstaan door arbeidsinspanningen tijdens de huwelijkse periode. Het gaat niet om waardegroei die vóór uw huwelijk als bestond of welke is ontstaan door externe marktfactoren of autonome waardegroei (zoals bijvoorbeeld bij vastgoed). 


Hebt u een BV met winstreserves? Dan vertegenwoordigen die reserves de basis voor het bepalen van de redelijke vergoeding.

Kortom: volgens de wet deelt u als ondernemer niet alleen uw arbeidsbeloning met uw partner maar ook een redelijke vergoeding uit de meerwaarde of uit opgepotte winsten van uw onderneming. 

Let op! Gehuwd en geregistreerd partner vóór 1 januari 2018? 
Deze regeling geldt ook voor u, als u voldoet aan de voorwaarden zoals hierboven genoemd. Het gaat dan om de waardegroei van uw onderneming vanaf 1 januari 2018 tot aan het einde van uw huwelijk.

Kom in actie en voorkom financiële problemen voor uw onderneming

Het zal u direct duidelijk zijn, dat deze nieuwe wettelijke regel voer voor discussie is bij een onverhoopte echtscheiding. 
Want hoe hoog is die redelijke vergoeding in uw situatie? Wat betekent dit voor de continuïteit van en liquiditeit in uw onderneming? Hoe bepaalt u de meerwaarde in uw onderneming die louter door uw arbeid is ontstaan? De wetgever geeft geen antwoord op al deze vragen en laat de beantwoording ervan over aan de rechtspraak.

Gelukkig kunt u met uw partner afspreken hoe u wilt omgaan met deze nieuwe wettelijke regel. Misschien wilt u ervan afwijken en samen een andere regeling treffen? Of wellicht bent u het er samen over eens dat de ontvangen arbeidsbeloning voor u samen al de ‘redelijke vergoeding’ vertegenwoordigt?

Hebt u huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden, dan legt u de onderling gemaakte afspraken daarin vast. Daarvoor is een bezoek aan de notaris noodzakelijk. 
Hebt u geen huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden? Dan is het zeker zaak om deze alsnog op te stellen, als is het alleen maar om de afspraken over de redelijke vergoeding daarin vast te leggen.

Wij kunnen u hierbij uiteraard helpen. Niet alleen met het cijfermatige deel van de afspraken, maar ook met de begeleiding richting uw notaris.

(Bron: HLB van Daal)

Als eigenaar van een woning of een bedrijfspand heeft u onlangs uw WOZ-beschikking voor 2019 ontvangen. De WOZ-waarde van uw bedrijfspand is bepalend voor tal van heffingen. Met ingang van dit jaar is de WOZ-waarde voor bv’s echter nog belangrijker geworden als gevolg van een wijziging van de regels inzake afschrijving. Bezwaar maken kan lonen!

Regelgeving afschrijving gewijzigd

Op grond van de Wet WOZ (Waardering onroerende zaken) wordt een waarde toegekend aan onroerende zaken zoals woningen en bedrijfspanden. Daarbij kunnen sommige belanghebbenden, zoals een verhuurder of een verkoper van een pand, een belang hebben bij een hogere WOZ-waarde. Voor andere belanghebbenden, zoals een huurder of eigenaar is juist een lagere WOZ-waarde van belang. Hoe zit dat? 

De WOZ-waarde is namelijk bepalend voor de vraag of u nog op uw bedrijfspand kunt afschrijven. Voor bv’s is vanaf 2019 bepaald dat afgeschreven kan worden tot de WOZ-waarde van uw pand. Tot 2019 kon u afschrijven tot 50% van de WOZ-waarde. De nieuwe regeling is dus een forse beperking van uw afschrijvingsmogelijkheden.

Een voorbeeld

U bezit een bedrijfspand met een boekwaarde van € 2,4 miljoen. De WOZ-waarde wordt eveneens vastgesteld op € 2,4 miljoen. Dit betekent dat de bv niet meer op het pand mag afschrijven, de bodem is bereikt. Na een waardebepaling door een taxateur blijkt uw pand een waarde van € 2,2 miljoen te hebben. Indien na bezwaar de WOZ-waarde eveneens wordt vastgesteld op € 2,2 miljoen, kunt u nog maximaal € 200.000 op het pand afschrijven.

Wat scheelt dat nu?

Stel dat u het pand jaren geleden voor € 4,5 miljoen heeft gekocht en in 40 jaar afschrijft tot een veronderstelde restwaarde van € 500.000. U mag dan in 2019 1/40 x (€ 4.500.000 -/- € 500.000) = € 100.000 afschrijven. Bij ongewijzigde omstandigheden mag dat ook nog in 2020. Daarna bedraagt de boekwaarde net als de WOZ-waarde € 2,2 miljoen en is verder afschrijven niet meer mogelijk.

U kunt binnen zes weken een bezwaar tegen de WOZ-waarde op uw WOZ-beschikking indienen bij uw gemeente. In uw bezwaarschrift geeft u aan waarom u het niet eens bent met de WOZ-waarde. U kunt bij de gemeente een taxatieverslag opvragen. Daarin staat hoe de waarde tot stand is gekomen.
U kunt deze gegevens gebruiken voor uw bezwaarschrift. De gemeente doet een uitspraak op uw bezwaarschrift. Bent u het daarna niet eens met de uitspraak van de rechtbank? Dan kunt u in hoger beroep gaan. Dit doet u bij de belastingkamer van het Gerechtshof.

Tip! Vanaf dit jaar is het dus extra van belang dat u een te hoge WOZ-waarde aanvecht via bezwaar en eventueel beroep bij de rechter.

Wetswijziging in de maak

De huidige wet is niet voldoende ingericht op de tegengestelde belangen (verhuurder/verkoper vs. huurder/eigenaar), die zich zo nu en dan voordoen in de praktijk. Daarom is er een wetswijziging in de maak. Tot 1 maart jl. liep er een internetconsultatie en ook andere partijen zullen om hun mening worden gevraagd. In de wetswijziging wordt voorgesteld om slechts één WOZ-beschikking per pand te hebben die voor alle belanghebbenden geldt. Dat leidt tot de mogelijkheid van één juridische procedure voor alle betrokkenen. Een definitief vastgestelde WOZ-waarde is dan voor iedereen bindend. Ook zijn er minder tussentijdse wijzigingen van de jaarlijkse WOZ-waarde mogelijk.

Heeft u vragen over de WOZ-waarde van uw pand, over afschrijven of over bezwaar maken, neem dan contact met ons op.

(Bron: HLB van Daal)

Btw-vraagstuk! Welk btw-tarief hanteert u bij arrangementen?

Categories: Horeca
Reacties uitgeschakeld voor Btw-vraagstuk! Welk btw-tarief hanteert u bij arrangementen?

De horeca kent tal van arrangementen. Neem bijvoorbeeld een activiteit met na afloop een borrel of diner. Een combinatie van diensten dus, met soms verschillende btw-tarieven. Maar denk ook eens aan de zakelijke markt: congressen, personeelsfeesten, seminars en bijeenkomsten. Grote sportevenementen of de exploitatie van skyboxen. Steeds weer heeft u te maken met verschillende btw-tarieven. Welk btw-tarief dient u dan toe te passen? Daarbij is van belang of de verschillende onderdelen ook apart te boeken zijn.

Welke tarieven zijn er?

Wanneer u als horecaondernemer all-in arrangementen verkoopt, zijn alle btw-tarieven van toepassing. Het aanbieden van eten en drinken in een restaurant valt onder het 9%-tarief. De verkoop van alcoholhoudende dranken is belast met het hoge btw-tarief van 21%. Logies vallen onder het lage 9%-tarief, zaalhuur weer onder het hoge tarief. Verkoopt u mixdrankjes dan mag u voor de verschillende ingrediënten het daarvoor geldende btw-tarief hanteren. Maar als u dit arrangement nu nog eens combineert met een activiteit?

Rondvaart met diner

Onlangs kwam een zaak voor de rechter waarbij de vraag aan de orde was welk btw-tarief berekend moet worden over een rondvaart inclusief hapje, drankje en desgewenst een rondje over de Wallen onder begeleiding van een gids.

Gescheiden prestaties

Uitgangspunt voor de btw is dat prestaties als onderscheidend en zelfstandig moeten worden beschouwd. Ieder onderdeel van een prestatie wordt dus in beginsel tegen het eigen btw-tarief belast. Dit is alleen anders wanneer prestaties zozeer samenhangen dat ze voor de gemiddelde consument één prestatie zijn of als er duidelijk sprake is van een hoofdprestatie en bijkomende prestaties. In dit laatste geval is op het geheel het tarief van de hoofdprestatie van toepassing.

Arrangement niet tegen één btw-tarief

Het arrangement met de rondvaartboot was volgens rechtbank Noord-Holland niet één prestatie. De onderdelen van het arrangement waren namelijk ook apart te boeken. Het bovengenoemde arrangement komt als zodanig ook niet voor op de lijst met prestaties waarop het lage btw-tarief van toepassing is. Ook was er geen sprake van een of meerdere hoofdprestaties. 

Drank apart

De rechter overwoog nog ten overvloede dat de alcoholische dranken ook tegen het hoge tarief belast zouden zijn als ze als een bijkomende prestatie bij een hoofdprestatie zouden moeten worden aangemerkt. Deze dranken zijn namelijk uitdrukkelijk uitgesloten van het verlaagde tarief voor restauratieve diensten.

De forfaitaire berekeningsmethode

Met een modern afrekensysteem (zoals een kasregister) is het niet moeilijk om de omzet per tarief vast te leggen. Echter kleinere horecaondernemers zijn vaak niet in het bezit van een computer- of kassasysteem dat de omzet splitst in hoog en laag tarief. Voor deze horecaondernemers bestaat er de mogelijkheid de omzet te splitsen op forfaitaire wijze en gebruik te maken van het mix-tarief van 13%. U mag kiezen uit drie wettelijke mix of forfaitaire berekeningsmethodes. Op de website van de Belastingdienst vindt u daar meer informatie over.

(Bron: HLB Van Daal)

We willen allemaal ons steentje bijdragen om het milieu zo min mogelijk te belasten. Als bedrijf is dat makkelijker gezegd dan gedaan. En toch moet u er mee aan de slag.

Rapporteer vóór 1 juli 2019

Wanneer u per jaar vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas of aardgas equivalent verbruikt, bent u verplicht om energiebesparende maatregelen te rapporteren vóór 1 juli 2019.

Voor welke bedrijven geldt deze maatregel?

Agrarische sector (m.u.v. glastuinbouw) – Autoschadeherstelbedrijven – Bedrijfshallen – Bedrijfstak zonder EML – 
Bouwmaterialen – Commerciële datacenters – Detailhandel – Drukkerijen papier en karton – Gezondheidszorg- en 
welzijnszorginstellingen – Hotels en restaurants – Kantoren – Levensmiddelenindustrie – Metalelektro en mkb-metaal – 
Meubels en hout – Mobiliteitsbranche – Onderwijsinstellingen – Rubber- en kunststofindustrie – Sport en recreatie –
Tankstations en autowasinrichtingen – Verf en Inkt

Als ouder schenken of nalaten aan hun kinderen doen ze dat vaak onder uitsluitingsclausule. Dit betekent dat de schenking of erfenis niet gedeeld hoeft te worden bij echtscheiding.

Wanneer duidelijk is waar de schenking of erfenis is gebleven zal er bij echtscheiding weinig discussie zijn over wie het geld toekomt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de situatie dat de schenking of erfenis op een afzonderlijke rekening is gezet. Dit is anders als het geld verdwijnt op “de grote hoop”. Veelal wordt dan gezegd dat de schenking of erfenis is opgegaan. Hierdoor zou de echtgenoot die de schenking of erfenis heeft ontvangen bij een echtscheiding achter het net vissen. 

Uitspraak Hoge Raad

Uit een recente uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat dit niet zo hoeft te zijn. Hierbij gaat de Hoge Raad uit van een situatie waarbij  de schenking of gift op een gemeenschappelijke rekening is terecht gekomen. Als dat zo is gaat de Hoge Raad er van uit dat het gebruikt is voor de gezamenlijke uitgaven (de kosten van de huishouding). Dit heeft tot gevolg dat de echtgenoot die de schenking of erfenis heeft gekregen meer bijdraagt in de kosten van de huishouding dan de andere echtgenoot. De meer bijdragende echtgenoot krijgt dan een vordering op de andere echtgenoot. Hierdoor kan zelfs na lange tijd de echtgenoot die de schenking of erfenis heeft gekregen een bedrag vorderen van de andere echtgenoot.

Maak goede afspraken!

Let er dus op dat als een schenking of erfenis wordt gebruikt om leuke dingen te doen dit niet automatisch betekent dat het geld weg is. De Hoge Raad beschrijft dat echtgenoten kunnen afspreken dat de een meer bijdraagt dan de andere echtgenoot. Maar dit kan weer fiscale gevolgen hebben. Hierbij is van belang hoe de uitsluitingsclausule is vorm gegeven.

(Bron: Koen en Co)

Het zal u niet zijn ontgaan dat Nederland sinds 1 januari 2018 nieuwe regels heeft voor gehuwden en geregistreerde partners. Wat u mogelijk wel is ontgaan is de regeling die is gaan gelden voor alle ondernemers van wie de onderneming geen gemeenschappelijk vermogen met een partner is.

Het gaat om de volgende ondernemers:

Gehuwd en geregistreerd partner vóór 1 januari 2018?

  • U hebt een eenmanszaak, bent vennoot in een vof, cv of maatschap, of u bent directeur-grootaandeelhouder van een (of meerdere) BV’s (hierna: uw onderneming)
  • Daarnaast bent u gehuwd op huwelijkse voorwaarden (of u hebt partnerschapsvoorwaarden), waarin is vastgelegd dat uw onderneming tot uw privévermogen behoort en al het overige vermogen van u en uw partner (of een deel daarvan) in een huwelijksgemeenschap valt, 
    OF
  • Daarnaast bent u gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en u hebt uw onderneming geërfd of geschonken gekregen met toepassing van een uitsluitingsclausule.

Gehuwd en geregistreerd partner ná 1 januari 2018?

  • U hebt een eenmanszaak, bent vennoot in een vof, cv of maatschap, of u bent directeur-grootaandeelhouder van een (of meerdere) BV’s (hierna: uw onderneming)
  • Daarnaast bent u gehuwd op huwelijkse voorwaarden (of u hebt partnerschapsvoorwaarden), waarin is vastgelegd dat uw onderneming tot uw privévermogen behoort en al het overige vermogen van u en uw partner (of een deel daarvan) in een huwelijksgemeenschap valt, 
    OF
  • Daarnaast bent u gehuwd volgens de nieuwe wettelijke regels, zodat uw onderneming tot uw privévermogen behoort.

Ondernemer is vergoeding verschuldigd aan de huwelijksgemeenschap

In het nieuwe huwelijksvermogensregime gaat de wetgever ervan uit, dat alle inkomsten die u en uw partner gedurende het huwelijk verdienen in de huwelijksgemeenschap vallen. Voor u als ondernemer valt derhalve uw arbeidsbeloning (of de privé-onttrekkingen aan uw onderneming) in de huwelijksgemeenschap. Omdat u als ondernemer echter ook ‘verdiensten’ heeft uit uw onderneming in de vorm van waardegroei of dividend (al dan niet opgepot in uw onderneming), vindt de wetgever dat u deze ‘verdiensten’ aan de huwelijksgemeenschap moet vergoeden. Het gaat daarbij om een vergoeding die naar maatstaven van redelijkheid wordt bepaald: een redelijke vergoeding. 


Deze redelijke vergoeding heeft alleen betrekking op de waardegroei die is ontstaan door arbeidsinspanningen tijdens de huwelijkse periode. Het gaat niet om waardegroei die vóór uw huwelijk als bestond of welke is ontstaan door externe marktfactoren of autonome waardegroei (zoals bijvoorbeeld bij vastgoed). 


Hebt u een BV met winstreserves? Dan vertegenwoordigen die reserves de basis voor het bepalen van de redelijke vergoeding.

Kortom: volgens de wet deelt u als ondernemer niet alleen uw arbeidsbeloning met uw partner maar ook een redelijke vergoeding uit de meerwaarde of uit opgepotte winsten van uw onderneming. 

Let op! Gehuwd en geregistreerd partner vóór 1 januari 2018? 
Deze regeling geldt ook voor u, als u voldoet aan de voorwaarden zoals hierboven genoemd. Het gaat dan om de waardegroei van uw onderneming vanaf 1 januari 2018 tot aan het einde van uw huwelijk.

Kom in actie en voorkom financiële problemen voor uw onderneming

Het zal u direct duidelijk zijn, dat deze nieuwe wettelijke regel voer voor discussie is bij een onverhoopte echtscheiding. 
Want hoe hoog is die redelijke vergoeding in uw situatie? Wat betekent dit voor de continuïteit van en liquiditeit in uw onderneming? Hoe bepaalt u de meerwaarde in uw onderneming die louter door uw arbeid is ontstaan? De wetgever geeft geen antwoord op al deze vragen en laat de beantwoording ervan over aan de rechtspraak.

Gelukkig kunt u met uw partner afspreken hoe u wilt omgaan met deze nieuwe wettelijke regel. Misschien wilt u ervan afwijken en samen een andere regeling treffen? Of wellicht bent u het er samen over eens dat de ontvangen arbeidsbeloning voor u samen al de ‘redelijke vergoeding’ vertegenwoordigt?

Hebt u huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden, dan legt u de onderling gemaakte afspraken daarin vast. Daarvoor is een bezoek aan de notaris noodzakelijk. 
Hebt u geen huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden? Dan is het zeker zaak om deze alsnog op te stellen, als is het alleen maar om de afspraken over de redelijke vergoeding daarin vast te leggen.

Wij kunnen u hierbij uiteraard helpen. Niet alleen met het cijfermatige deel van de afspraken, maar ook met de begeleiding richting uw notaris.

(Bron: HLB van Daal)

In deze periode ontvangt u als werkgever vaak het verzoek van uw verzekeraar om de gegevens aan te leveren voor de naverrekening van vorig jaar. Waarom naverrekenen? Welke salarisbestanddelen worden verzekerd? Hoe kunt u voorkomen dat u betaalt voor medewerkers waar geen premie voor afgedragen hoeft te worden?

Waarom naverrekenen?
Bij de start van uw verzuim- en/of inkomensverzekeringen (zoals WGA-gat en WIA-excedent) heeft u de benodigde gegevens van uw medewerkers verstrekt aan de verzekeraar. Na het betreffende jaar wordt exact vastgesteld hoeveel medewerkers u in dienst had en wat de loonsom was. Bij groei van het personeelsbestand zult u premie bij moeten betalen en bij krimp zult u premie terug ontvangen van de verzekeraar. De voorschotpremie voor het nieuwe jaar wordt vastgesteld op het actuele personeelsbestand, zodat de premie in lijn ligt met het risico dat er verzekerd wordt.

Naverrekenen en vaststellen uitkering(en)
Naast het definitief vaststellen van de premie wordt tevens de (eventuele) definitieve uitkering bij een verzuimverzekering vastgesteld. De uitkeringen die gedaan zijn, zijn op basis van de vooraf verstrekte gegevens  uitgekeerd. Hier kan gelden dat u nog een extra uitkering ontvangt.

Welke salarisbestanddelen vallen onder de verzekerde loonsom?
De meeste verzuimverzekeringen kennen een maximaal te verzekeren salaris, vaak is dit € 125.000,-. Het deel van het salaris boven het maximum behoort niet tot de verzekerde loonsom. Vaak is het te verzekeren loon, het overeengekomen loon inclusief vakantiegeld en andere structurele toeslagen. Eventuele niet-structurele loonbestanddelen, zoals een bonus, behoren niet in alle gevallen tot het te verzekeren loon. In de polisvoorwaarden is opgenomen wat onder het te verzekeren loon valt. Soms worden, naast de polisvoorwaarden, afwijkende afspraken gemaakt welke niet in polisvoorwaarden opgenomen zijn.

Voorkomen dat u betaalt voor medewerkers die niet verzekerd zijn?
Soms zijn medewerkers uitgesloten voor deelname aan de verzuim- en inkomensverzekeringen. De loonsom van deze medewerkers dient uiteraard NIET meegenomen te worden als onderdeel van de te verzekeren loonsom bij de verzekeraar. Vaak is dit opgenomen in de polisvoorwaarden van de verzekeraar.

Medewerkers welke normaliter NIET onder dekking vallen zijn:

  • Directeur Grootaandeelhouder – die niet verzekerd is voor werknemersverzekeringen;
  • werknemers met een No-riskpolis;
  • werknemers met een AOW-uitkering;
  • gedetacheerden / uitzendkrachten en stagiaires;
  • arbeidsongeschikte medewerkers – IVA, WGA en WAO zonder restverdiencapaciteit of werknemers welke uitgesloten zijn van de verzekering.

De premies die in rekening gebracht worden, worden berekend over de loonsom. Geef derhalve alléén de loonsom van de medewerkers door welke daadwerkelijk verzekerd zijn!

(Bron: Van Oers)