Archive for september, 2012

De Belastingdienst krijgt vragen uit de praktijk over het terugkomen op een willekeurige afschrijving om het voorkomen van verdampen van verliezen.

Goedkeuring

Staatssecretaris Weekers heeft goedgekeurd in het Besluit van 16 februari 2012, nr. BLKB 2012/8M, Staatscourant 2012 nr. 3804.  De goedkeuring geldt voor investeringen van vóór 1 januari 2007. Er gelden nog andere voorwaarden. De Belastingdienst publiceert drie verduidelijkingen van het Besluit:

  • De willekeurige afschrijving mag u geheel, maar niet deels terugnemen.
    Voorbeeld
    Monique heeft vóór 2007 willekeurig afgeschreven op een bedrijfsmiddel. De boekwaarde is na de willekeurige afschrijving € 100. Bij gewone afschrijving zou de boekwaarde € 250 zijn. In het oudst openstaande jaar heeft Monique nog een te verrekenen verlies van € 130. Uitwerking: Als Monique aan de voorwaarden voldoet, mag zij de boekwaarde van het bedrijfsmiddel ophogen met € 150 (€ 250 – € 100). Hierdoor ontstaat fiscaal een voordeel. Hiermee verrekent zij het verlies van € 130. Monique neemt in dat jaar een winst van € 20 (€ 150 – € 130). Zij mag de boekwaarde niet ophogen met € 130.
  • Na het terugnemen mag u opnieuw willekeurig afschrijven.
    Voorbeeld
    Als u de willekeurige afschrijving op een bedrijfsmiddel in een jaar mocht terugnemen, mag u in het jaar erna weer willekeurig afschrijven op dat bedrijfsmiddel. U gaat dan uit van de nieuwe boekwaarde. Dat is € 250 in het voorbeeld bij a (€ 100 + € 150).
  • Andere fiscale regels, zoals winstsplitsingsregels voor de vennootschapsbelasting, blijven gelden. Het kan zijn dat het terugnemen van de willekeurige afschrijving niet leidt tot verrekening van een nog onverrekend verlies. Bijzondere regels kunnen dat verhinderen, zoals winstsplitsingsregels bij juridische fusie, fiscale eenheid en geruisloze inbreng in een bestaande nv/bv.
    Voorbeeld
    Bv A bezit een pand waarop vóór 2007 willekeurig is afgeschreven. Bv A gaat door een juridische fusie op in bv B. Het nog te verrekenen verlies uit het oudst openstaande jaar is van bv B. Als bv B de willekeurige afschrijving terugneemt, ontstaat winst die nog toerekenbaar is aan de verdwenen bv A. Het verlies van bv B kan niet worden verrekend. Dat komt door de winstsplitsingsregels die staan in de derde standaardvoorwaarde bij het Besluit van 19 december 2000, nr. CPP 2000/3131M.

(Bron: Elsefierfiscaal)

Samenvattend:

Goedkeuring over terugnemen willekeurige afschrijving verduidelijkt

De staatssecretaris heeft in een besluit van 16 februari 2012 onder voorwaarden goedgekeurd dat kan worden teruggekomen op willekeurige afschrijving om verliesverdamping te voorkomen. De goedkeuring geldt voor investeringen van vóór 1 januari 2007. De Belastingdienst heeft het besluit op drie punten verduidelijkt:

  • De willekeurige afschrijving mag geheel, maar niet deels worden teruggenomen.
  • Als de willekeurige afschrijving op een bedrijfsmiddel in een jaar is teruggenomen, mag in het jaar daarna weer willekeurig worden afgeschreven op dat bedrijfsmiddel. De nieuwe boekwaarde is daarvoor het uitgangspunt.
  • Andere fiscale regels blijven gelden, zoals de winstsplitsingsregels voor de Vpb. Daardoor is het mogelijk dat het terugnemen van de willekeurige afschrijving niet leidt tot verrekening van een nog onverrekend verlies.

(Bron: FUTD)

Als ondernemer bent u zelf verantwoordelijk voor het afdekken van persoonlijke en zakelijke risico’s. De hoeveelheid relevante premies kan per situatie verschillen – neemt u wel of geen personeel in dienst, gaat u veel goederen vervoeren etc. – maar de gemiddelde starter moet het afsluiten van onderstaande verzekeringen serieus overwegen: 8 bedrijfsverzekeringen voor startende ondernemers.

1. De bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering

Als u – of een van uw medewerkers – tijdens een meeting met een klant per ongeluk een antieke vaas van tafel stoot, zal uw particuliere bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering deze kosten niet vergoeden, omdat verzekeringsmaatschappijen duidelijk onderscheid maken tussen zakelijk en privé. Voor dit soort zaken zult u dus echt een aparte bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering moeten afsluiten. Een ongeluk zit in een klein hoekje, dus ook als u een freelance tekstschrijver bent en het risico op schade in uw branche misschien minder hoog is dan in – bijvoorbeeld – de bouw, doet u er verstandig aan dit risico tijdig af te dekken. U zou echt niet de eerste freelancer op locatie zijn die een kop thee over een toetsenbord morst… -> Benieuwd naar de kosten als u alle bedrijfsrisico’s in een keer verzekert? Kijk eens bij de Interpolis Bedrijven Compact Polis®

2. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Met de beroepsaansprakelijkheidsverzekering dekt u belangrijke belangrijke risico’s af op schade die u aan derden kan toebrengen bij uitoefening van uw beroep. Als u bijvoorbeeld als consultant een cliënt een verkeerd advies heeft gegeven met vervelende gevolgen, kan deze u hiervoor aansprakelijk stellen. Een beroepsaansprakelijkheidsverzekering zal dan (een deel van) het ondernemersrisico dekken en de gemaakte kosten voor haar rekening nemen.

Er zijn op dit gebied uiteenlopende premies beschikbaar, maar met name als u in de medische zorg actief bent, moet u bij de keuze van een verzekeraar goed opletten of deze de veroorzaakte schade in uw beroep wel vergoedt. Zo biedt verzekeraar Interpolis ook in de medische sector mogelijkheden voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Het gaat vooral om beroepen uit de eerstelijnszorg, zoals de huisarts en de tandarts. Voor de meeste beroepen uit de tweedelijnszorg (ziekenhuis) heeft Interpolis geen mogelijkheden. In dat geval kunt u beter contact opnemen met gespecialiseerde medische verzekeraars. -> Meer informatie over beroepsaansprakelijkheid bij Interpolis

3. De personeelsverzekering

Indien u van plan bent een of meerdere werknemers in dienst te nemen, moet u straks ook rekening houden met het feit dat u als werkgevers verantwoordelijk bent voor uw personeel. Stel dat een werknemer schade aanricht bij een klant, dan wordt het bedrijf hiervoor aansprakelijk gesteld. Dit risico kunt u echter goed afdekken met de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. Daarnaast moet u als werkgever onder andere zorg dragen voor het welzijn van uw personeel. Denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van aanvullende pensioenvoorzieningen.

En een ongevallen- of ziekteverzuimverzekering is vaak ook geen overbodige luxe. Deze verzekeringen voorkomen bijvoorbeeld dat u – in het geval dat een personeelslid arbeidsongeschikt zou raken – in uw eentje verantwoordelijk bent voor de (soms langdurige) financiële gevolgen. Tip: in de meeste CAO’s gelden voor werkgevers vaste regels voor het afsluiten van bepaalde personeelsverzekeringen. Blader daarom, voordat u daadwerkelijk premies gaat afsluiten, die van uw sector eerst goed door om te zien welke verplichtingen van toepassing zijn op uw bedrijf. De meeste banken en verzekeringsmaatschappijen bieden diverse pakketten, waarin u zich in een keer voor meerdere risico’s kunt afdekken. -> Klik hier voor meer informatie over personeelsverzekeringen

4. De rechtsbijstandverzekering

Een leuke situatie is het natuurlijk niet, maar het kan voorkomen dat u in uw loopbaan te maken krijgt met een juridisch conflict. Bijvoorbeeld als een leverancier de gemaakte afspraken niet nakomt, een klant ontevreden is over de door u uitgevoerde werkzaamheden of u een geschil heeft met een werknemer over een arbeidscontract. De juridische kosten kunnen in dergelijke situaties snel oplopen; in dat geval worden deze kosten door uw rechtsbijstandverzekering vergoed. In veel gevallen heeft u daarnaast recht op juridische bijstand. Houd er echter rekening mee dat verzekeraars niet altijd de kosten voor alle geschillen zullen afdekken. Informeer dus altijd eerst naar de voorwaarden voor u de verzekering afsluit. -> Meer informatie over de mogelijkheden van een rechtsbijstandsverzekering bij de Rabobank

5. De inventaris- en voorraadverzekering

Het is de nachtmerrie van iedere ondernemer: de voorraad of inventaris in uw bedrijfspand loopt onherstelbare schade op, bijvoorbeeld door brand of een inbraak. Daarvoor biedt de inventaris- en voorraadverzekering uitkomst. Mits u er natuurlijk voor zorgt dat het pand goed onderhouden en beveiligd is. Overigens komt het vaak voor dat starters in eerste instantie vanaf huis werken. In dat geval is het in de meeste gevallen voldoende om uw inboedelverzekering uit te breiden. Neem hiervoor contact op met uw verzekeraar om de mogelijkheden te bespreken. -> Meer details over de inventaris- en voorraadverzekering

6. De bedrijfsschadeverzekering

Een bovengenoemd incident, zoals brand, een hevige storm of een inbraak, kan de nodige gevolgen hebben voor uw onderneming. Dit kan niet alleen direct betrekking hebben op de inventaris of de voorraad: uw bedrijf kan ook noodzakelijke inkomsten mislopen, omdat de werkzaamheden tijdelijk gedeeltelijk of helemaal moeten worden stilgelegd. Om deze kosten te compenseren, kunt u dit risico afdekken met een bedrijfsschadeverzekering. -> Klik hier voor meer informatie over de bedrijfsstagnatieverzekering

7. De debiteurenverzekering

Als u – om wat voor reden dan ook – te maken krijgt met een uitblijvende betaling, is dat altijd vervelend. Zeker voor veel startende ondernemers, die tijdens de startfase van hun bedrijf baat hebben bij gestuurde facturen die wél op tijd worden voldaan. Omdat u als ondernemer nooit helemaal zeker bent of het verschuldigde bedrag op tijd (en zo niet, hoeveel later) wordt bijgestort op uw rekening, doet u er verstandig dit risico af te dekken met  een goede debiteurenverzekering (ook wel kredietverzekering genaamd). Deze verzekering is met name relevant indien u producten of diensten op krediet levert aan klanten.  -> Klik hier voor alle voordelen van de debiteurenverzekering

8. De opstalverzekering

Schade aan uw bedrijfspand kan voor de nodige overlast zorgen. Als u besluit uw bedrijfspand te verzekeren tegen schade die is ontstaan door brand, storm, inbraak, water of aanrijding, hoeft u zich over die gevolgen in ieder geval geen zorgen meer te maken. De verzekeraar keert u dan geld uit om de schade te herstellen, maar biedt veelal ook oplossingen in natura. Stel: het regenwater komt via de grond uw kantoor binnen en beschadigt uw parketvloer. Dan zal er zo snel mogelijk iemand langskomen om de schade te herstellen.

(Bron: ik ga starten)

Als ondernemer kan het importeren van buitenlandse producten naar Nederland veel perspectieven bieden. U moet daarbij echter wel bepaalde regels van de overheid in acht nemen. In dit stappenplan leest u meer over de bekendste verplichtingen, maar houd er rekening mee dat dit een algemene richtlijn is. Mogelijk zijn op uw situatie nog andere regels van toepassing: importeer een product in 9 stappen.

1. Check of het product mag worden ingevoerd

Het is uiteraard niet de bedoeling dat u ‘zomaar’ begint met het invoeren van die geurige en aromatische theemelanges uit Maleisië. In eerste instantie zoekt u via een marktonderzoek uit of er op de Nederlandse markt wel vraag is naar dit product. Misschien geven consumenten hier nog steeds de voorkeur aan thee van de bekende merken, of maken zij liever gebruik van theezakjes dan van losse theebladeren. Dan kunt u het importeren van de Maleisische thee liever meteen uit uw hoofd zetten. Als u echter vaststelt dat er in ons land hiervoor wel degelijk een markt bestaat, is het zaak om verder te kijken.

In dat geval kunt u, voordat u zich gaat bezighouden met het schrijven van het importplan, nagaan of de overheid uw plannen van dit specifieke product ook ziet zitten. Het invoeren van producten uit andere EU-landen levert vrijwel nooit problemen op. Producten importeren van buiten de EU ligt vaak iets ingewikkelder. U moet dan rekening houden met de Douane, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die controles uitvoeren om te zien of u zich wel goed houdt aan de wetgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu.

Sommige goederen mag u sowieso niet of slechts beperkt invoeren, terwijl voor andere goederen specifieke voorwaarden gelden. Klik hier voor een overzicht van de verschillende goederen en daarbij horende voorwaarden. Daarnaast moet u ook altijd nagaan of er geen bepaalde merk-, model-, octrooi- of auteursrechten op het in te voeren product rusten.

2. Vraag indien nodig toestemming aan de producent

Bij het importeren van producten krijgt u niet alleen te maken met de EU, maar ook met de landen van de Europese Economische Ruimte (EER), die werd opgericht in 1992. De EER is het akkoord tussen de landen van de Europese Unie en de Europese Vrijhandels Associatie (EVA), met uitzondering van Zwitserland. Het akkoord bevordert vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen. Bij het importeren van producten van buiten de EU krijgt u echter nadrukkelijker te maken met de lokale producent; deze moet u namelijk toestemming geven om de producten naar Nederland te importeren en te verkopen.

Binnen de EER producten zonder toestemming importeren wordt ook wel parallelimport genoemd. Dit is vanzelfsprekend niet aan te raden, omdat de straf op parallelimport varieert van een schadevergoeding tot vernietiging van de geïmporteerde voorraad. Echter, een product dat in de EER via een officieel distributiekanaal in de handel wordt gebracht, is daarna binnen de EER dus vrij verhandelbaar.

3. Wel of geen invoervergunning nodig?

Het kan zijn dat u als importeur van een bepaald product in het bezit moet zijn van een invoervergunning. Daarbij moet u vooral denken aan goederen die beperkt of alleen onder strenge voorwaarden mogen worden ingevoerd, zoals wapens of bedreigde plantensoorten. Een standaard lijst om het te checken bestaat niet, maar de Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU) in Groningen kan u op dat gebied zeker meer vertellen. Een andere mogelijkheid is om hiervoor een consulent internationale handel van de Kamer van Koophandel (KvK) te raadplegen. Mocht u in aanmerking komen voor een vergunning, moet u zelf een aanvraag indienen bij het CDIU.

4. Houd u aan de Warenwet

De Warenwet geldt niet alleen voor producenten van levensmiddelen of andere consumentenproducten, maar ook voor importeurs. In feite moet iedereen die producten produceert, bereidt of verkoopt zich hieraan houden. In de Warenwet staan algemene regels over volksgezondheid, veiligheid van producten, eerlijkheid van handel en goede voorlichting. De wet wordt nog wel eens aangepast, zoals afgelopen voorjaar nog de regels voor de etikettering van textielproducten. Het is belangrijk dat u zich ook al importeur altijd goed aan de Warenwet houdt. Mocht u deze Wet overtreden, kunt u te maken krijgen met de maatregelen – zogenaamde interventies – van de de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Deze maatregel kan een waarschuwing zijn, maar ook een geldboete.

5. Zoek uit of een CR-markering noodzakelijk is

De CE-markering is bestemd voor industriële of bouwproducten die afkomstig zijn uit een EU-land en binnen de EER op de markt worden gebracht. Een CE-markering is niet altijd nodig, maar importeurs van bijvoorbeeld speeltoestellen, cosmetica en verpakkingen uit een ander EU-land kunnen er vanuit gaan dat zij wel aan deze verplichting moeten voldoen. In dit artikel leest u alles over de CE-markering of uw importproducten hiervoor in aanmerking komen. Op de website van Agentschap NL vindt u bovendien een overzicht van de geldende richtlijnen op dit gebied.

6. Maak goede afspraken met uw leverancier(s)

Niets zo vervelend als een bestelling die beschadigd of niet op tijd wordt bezorgd bij uw klanten. Om te voorkomen dat u als importeur uiteindelijk moet opdraaien voor deze kosten, is het van groot belang om altijd eerst duidelijke afspraken te maken met uw leverancier(s). Sluit een koop-, distributie- of agentuurovereenkomst af en maak hierin duidelijke afspraken over bijvoorbeeld aansprakelijkheid, garantie en welk nationaal recht van toepassing is.

7. Houd rekening met de productaansprakelijkheid

In principe kan in Nederland de producent van een product aansprakelijk worden gesteld voor schade die door een gebrek in uw product wordt veroorzaakt (denk aan een incomplete gebruiksaanwijzing of het ontbreken van een veiligheidsvoorziening). Maar als u een product van buiten de EU importeert, wordt u juridisch beschouwd als de producent. Er wordt voor de wet op dit gebied echter wel onderscheid gemaakt tussen importeurs en agenten. De regel geldt alleen voor producten en is niet van toepassing op gebouwen of diensten. Het risico op productaansprakelijkheid kunt u afdekken met een zogenaamde productaansprakelijkheidsverzekering.

8. Doe tijdig aangifte bij de douane

Het ligt misschien enigszins voor de hand, maar als u goederen importeert (of exporteert) uit een land van buiten de EU, moet u de betreffende goederen altijd aangeven bij de douane. Deze aangifte doet u digitaal of via het Enig document en in samenwerking met een vervoerder, logistiek dienstverlener of douane-expediteur. Aan de hand van uw aangifte wordt de specifieke invoerheffing berekend. Daarnaast kijkt de douane of het importproduct voldoet aan de invoerregels op onder meer het gebied van veiligheid en milieu. Meer informatie over het doen van aangifte bij de douane leest u op de website van Agentschap NL.

9. Vergeet eventuele invoerheffingen niet

Gaat u producten invoeren van buiten de EU? Dan krijgt u gegarandeerd te maken met invoerheffingen. U moet dan bijvoorbeeld rekening houden met bijkomende kosten voor de BTW, invoerrechten en accijnzen. De hoogte van het specifieke bedrag hangt onder meer af van het soort product en het land waaruit u het product heeft geïmporteerd. Voor meer informatie hierover kunt u terecht in de TARIC-database van de Europese Commissie.

(Bron: Ik ga starten)

Vanaf 1 oktober kunt u terecht op de internetsite van de  Europese Commissie voor de controle van de geldigheid van  een btw-identificatienummer, of naam adres en woonplaats van uw klant, meldt de Belastingdienst.

Naam en adresgegevens

Van de meeste lidstaten kunt u op die site ook de naam- en  adresgegevens van uw klant controleren. Als dit bij een van de lidstaten  niet mogelijk is, dan volstaat de  bevestiging van de geldigheid dat  het btw-identificatienummer om aan te tonen dat u de controle hebt  uitgevoerd.

0% tarief

Daarnaast dient u vanzelfsprekend nog met andere bescheiden  in uw administratie de juistheid van het toepassen van het 0% tarief of  de juistheid van het verleggen aan te tonen, aldus de Belastingdienst.

Naar de website van de Europese Commissie.

In het Elsevier BTW Programma 2012 is de VIES-controle op buitenlandse BTW-nummers ingebouwd (F4). Hier kan men alle nummers in in één keer tegelijk controleren.

(Bron: Elsevierfiscaal)

Wat is een faillissement?

Wanneer een schuldenaar niet meer in staat is aan zijn financiele verplichtingen te voldoen, of (bewust) is opgehouden met het betalen van zijn schulden, dan kan door de schuldeisers via een advocaat een faillissement worden aangevraagd.

Een faillissement is met andere woorden het (financieel) onvermogen of onvermogend zijn, de insolventie of het insolvent zijn. Faillissement wordt soms ook wel deconfiture genoemd.

Er zijn landen waar een negatief eigen vermogen al voldoende is om een faillissement aan te vragen.

Wie kunnen failliet worden verklaard?

Dit kan een prive persoon zijn, denk daarbij aan een eenmanszaak, Vennootschap onder Firma of een maatschap. Daarnaast kan een onderneming in de vorm van een rechtspersoon failliet worden verklaard zoals een BV of NV.

In het geval van een eenmanszaak,VOF of maatschap zal niet de onderneming failliet worden verklaard, maar respectievelijk de eigenaar, vennoten of maten.

In het geval van een rechtspersoon zoals een BV, dan zal de BV failliet worden verklaard en niet de eigenaar / bestuurder. Hierop is wel een uitzondering, en dat is wanneer er sprake is van wanbeleid. Wanneer er sprake is van financieel wanbeleid door de bestuuder, dan kan de bestuurder met zijn gehele prive vermogen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van de BV.

Wie kan een faillissement aanvragen?

Er zijn vier partijen die een faillissement kunnen aanvragen.

  1. Dit kan door de schuldenaar zelf worden gedaan
  2. De schuldeiser(s) indien er sprake is van minimaal twee opeisbare vorderingen.
  3. Het Openbaar Ministerie om redenen van openbaar belang
  4. De rechtbank op basi van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

 

Hoe vaak komt een faillissement voor?

Dit is uiteraard geen vast gegeven. Maar gemiddeld kan worden uitgegaan van ongeveer 5.000 faillissementen per jaar. Echter worden er wel veel meer faillissementen aangevraagd. Dit gebeurt vaak als laatste pressie middel om de schuldenaar alsnog tot betaling te laten over gaan. In dat geval wordt de aanvraag na betaling weer ingetrokken.

Hoe lang duurt een faillissements procedure?

De duur van een faillissement varieert, afhankelijk van de complexiteit, van enige maanden tot enkele jaren.

Hoe verloopt de faillissements procedure?

Een faillissements procedure begint bij het aanvragen van het faillissement door een van bovengenoemde vier partijen. Dit dient te gebeuren bij de rechtbank in de regio waar de schuldenaar is gevestigd. Om als schuldeiser een faillissement aan te vragen, dient  men de schuldenaar wel meerdere malen te hebben aangemaand en uiteindelijk ingebreke te hebben gesteld.

De rechtbank zal een curator en een rechter-commissaris aanstellen. De curator zal optreden in de plaats van de failliet verklaarde, beheert de vereffening van de failliete boedel en behartigt de belangen van de schuldeisers. In het geval van grote faillissementen kunnen meerdere curatoren worden aangesteld.

De rol van de rechter-commissaris is het toezicht houden op het proces van het beheren en vereffenen van de failliete boedel en de handelingen van de curator. Op voordracht van de rechter-commissaris kan de rechtbank de gijzeling bevelen van de failliet. Ook kan de rechter-commissaris getuigen oproepen en horen.

Voor sommige handelingen dient de curator toestemming te vragen aan de rechter-commissaris, bijvoorbeeld in het geval van het ontslaan van personeel en de verkoop van inboedel of goederen.

Nadat door de rechtbank het faillissement is uitgesproken zal de failliet verklaarde (rechts)persoon van rechtswege de beschikking en het beheer over het vermogen verliezen en wordt handelsonbevoegd verklaard. De curator is de enige die vanaf dat moment nog handelend mag optreden. Deze zal een beschrijving opstellen van de baten en de schulden.

Inkomsten die de schuldenaar tijdens het faillissement geniet worden in principe bij de boedel gevoegd. In de praktijk maakt de curator over die inkomsten echter afspraken met de schuldenaar. Als een privé persoon failliet wordt verklaard, is het belangrijk om te weten wat onder het faillissement valt en wat niet. Eerste levensbehoeften en een deel van het inkomen worden bijvoorbeeld niet tot het faillissement gerekend. De schuldenaar mag ook gewoon rechtshandelingen verrichten, alleen de failliete boedel wordt hierdoor niet gebonden.

Verder zal de curator het vonnis van de rechtbank openbaar maken door registratie bij de faillissementsgriffie en Kamer van Koophandel, en door het plaatsen van een advertentie in de Staatscourant en in een landelijk dagblad.Dit gebeurt om eventuele schuldeisers die zelf niet betrokken zijn geweest bij de aanvraag van het faillissement in staat te stellen zich te melden bij de curator en hun vordering in te dienen.

Samen met de rechter-commissaris bereidt de curator de zogenaamde verificatie vergaderingen voor, waar de rechter-commissaris zal optreden als voorzitter. De verificatievergadering vindt plaats op de rechtbank en is het moment waarop de schuldenlijsten, zoals opgesteld door de curator, worden vastgesteld.

Hoe wordt de boedel verdeeld?

Allereerst worden voor zover mogelijk, de boedelschulden betaald. Hieronder vallen het salaris van de curator, huur en salaris na faillissementsdatum. Het eventuele restant gaat naar de bevoorrechte (preferente) vorderingen, waaronder de aanvraagkosten van het faillissement, rijksbelastingen en premies. Een eventueel restant gaat naar de concurrente (“gewone”) schuldeisers. Indien de concurrenten geheel zijn voldaan, gaat het restant naar de eventuele achtergestelde schuldeisers. Is er zelfs nu nog geld over, dan wordt dit uitgekeerd aan de aandeelhouder(s) indien het een NV of een BV betreft. In het faillissement van een natuurlijk persoon gaat het restant naar de gefailleerde zelf.

Hoe eindigt een faillissements procedure?

Een faillissement kan op de volgende manieren eindigen:

  1. opheffing wegens gebrek aan baten: Zijn er onvoldoende baten om een bedrag uit te kunnen keren aan anderen dan de boedelschuldeisers, dan wordt het faillissement opgeheven bij gebrek aan baten.
  2. beëindiging wegens homologatie van het aangeboden akkoord:”De failliet kan eenmalig een akkoord voorstellen aan de schuldeisers. Een dergelijk voorstel houdt vaak in dat de failliet een percentage van de betreffende vordering betaalt, waartegenover hij voor het restant wordt bevrijd van zijn schulden.
  3. opheffing wegens het verbindend worden van de slot-uitdelingslijst:Wanneer de boedel niet over voldoende actief beschikt om een uitkering te verrichten aan de concurrente crediteuren, maar de preferente crediteuren wel (deels) kunnen worden voldaan
  4. opheffing vonnis rechtbank in hoger beroep door Gerechtshof
  5. opheffing op verzoek gefailleerde en tegelijkertijd uitspreken van de toepassing schuldsaneringsregeling

Wat gebeurt er als een schuldenaar niet meewerkt tijdens de faillissements procedure?

De schuldenaar is verplicht om volledige medewerking te verlenen en de curator te voorzien van alle benodigde informatie. Dit is de zogenaamde  Inlichtingenplicht. Wanneer de curator echter wordt tegengewerkt kan hij dwangmaatregelen treffen. Heeft de schuldenaar nog voor de faillissementsverklaring bepaalde handelingen verricht waardoor schuldeisers minder kans maken op het verhalen van schulden, dan kan de curator deze handelingen weer ongedaan maken. Als de curator aanwijzingen vindt waaruit blijkt dat de bestuurders misbruik hebben gemaakt van de gefailleerde rechtspersoon, dan kunnen zij privé aansprakelijk worden gesteld.

Verklarende woordenlijst

failliet
toestand waarin iemand op grond van een rechtelijk vonnis verkeert, die niet meer in staat is zijn financiële verplichtingen na te komen
rekwest
schriftelijk verzoek aan een overheidsorgaan, bijvoorbeeld de rechter, om een bepaalde maatregel te nemen
schuldeiser
degene die van een ander geld heeft te vorderen
schuldenaar
degene die aan een ander geld schuldig is
vonnis
beslissing van de rechter waaraan ieder zich heeft te houden
curator
advocaat die door de rechtbank wordt benoemd om voorzieningen te treffen in een faillissement
in staat van kennelijk onvermogen vóór 1896 konden alleen kooplieden failliet worden verklaard. Voor anderen gold deze term serie een chronologisch geordende reeks van hetzelfde soort bescheiden
verificatievergadering
vergadering waarin wordt vastgesteld welke schuldvorderingen op degene die failliet is worden erkend
schuldvordering
een eis om iets te betalen omdat men iemand iets heeft geleverd of iets voor hem heeft gedaan
klapper
alfabetische namenlijst
handelsregister
sinds 1921 onderdeel van de Kamer van Koophandel, waar gegevens over bedrijven worden geregistreerd
vennootschapsregister
boek waarin vóór 1921 door de rechtbank/kantongerecht akten van vennootschap en de wijzigingen daarin werden ingeschreven
civiele zaken
geschillen tussen burgers waarin de rechter beslist
(Bron: faillissementsdossier.nl

 

Kan ik ziektekosten via de belasting aftrekken?

Categories: Uncategorized
Reacties uitgeschakeld voor Kan ik ziektekosten via de belasting aftrekken?

Sommige ziektekosten kunt u van uw belasting aftrekken. Bijvoorbeeld dieetkosten, kosten voor hulpmiddelen, kosten voor medicijnen of reiskosten voor ziekenhuisbezoek. Deze kosten heten specifieke zorgkosten.

Regeling specifieke zorgkosten

Op de website van de Belastingdienst staat een overzicht van de ziektekosten die aftrekbaar zijn. De regeling specifieke zorgkosten geldt behalve voor uzelf ook voor andere personen binnen uw huishouden.

Alleen kosten boven drempelinkomen

U mag alleen het deel van de uitgaven aftrekken dat uitkomt boven een bepaalde drempel. De hoogte van deze drempel hangt af van uw drempelinkomen. Uw drempelinkomen is het totaal van uw inkomsten en aftrekposten in box 1, 2 en 3, maar zonder uw persoonsgebonden aftrek. De hoogte van het drempelbedrag verschilt als u een fiscale partner heeft.

Niet in Nederland verzekerd

Als u niet in Nederland verzekerd bent, maar wel belasting betaalt in Nederland, kunt u ook specifieke zorgkosten aftrekken van de belasting. U moet dan wel aan voorwaarden voldoen.

(Bron: rijksoverheid)

Aanvraag tariefschorsing of tariefquotum

U kunt een tariefschorsing of een tariefquotumaanvragen. Een tariefquotum geldt alleen voor een beperkte hoeveelheid. Het ministerie van EL&I beoordeelt uw aanvraag. Als uw aanvraag is goedgekeurd, kan het ministerie deze 2 keer per jaar (op 1 februari en op 1 juli) voorleggen aan de Europese Commissie.

De behandeling van de aanvraag duurt 11 maanden. Als de aanvraag op 1 februari bij de Europese Commissie is en wordt goedgekeurd, gaat de schorsing of het quotum dus op 1 januari het volgende jaar in.

Voorwaarden aanvraag De aanvraag voor een tariefschorsing of -quotum stuurt u naar het ministerie van EL&I. U kunt een aanvraag indienen als:

  • De grondstof of het halffabricaat na invoer verder wordt bewerkt door de aanvrager.
  • Het product niet of onvoldoende in de EU wordt gemaakt en er is geen vergelijkbaar of concurrerend product op de markt.
  • De invoerrechten hoger zijn dan € 15.000 per jaar.
  • Het aanvragende bedrijf geen exclusieve handelsovereenkomst heeft gesloten voor de import.

Geldt het verzoek voor chemische producten, dan stuurt u deze ook, vergezeld van een monster, naar het Douane laboratorium.

Aanvragen voor tariefschorsingen of -quota kunt u sturen naar:

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie T.a.v. Mevr. Annelies Maris DG O&I, Directie Industrie en Diensten Aanleverpunt E/216 Postbus 20101 2500 EC DEN HAAG E-mail: a.e.maris@minez.nl Telefoonnummer: +31 (0)70 379 6540

Voor verzoeken voor chemische producten wordt u verzocht deze ook te sturen aan:

Belastingdienst / Douane laboratorium T.a.v. Dhr. drs. W.J. Schipper Postbus 58933 1040 ED AMSTERDAM E-mail: wj.schipper@belastingdienst.nl Tel: +31 (0)20 687 7861 Fax: +31 (0)20 687 7927

Vertrouwelijke informatie Het kan zijn dat u niet alle informatie openbaar wilt maken, omdat de concurrentie dit ook kan zien. Het ministerie van EL&I kan u hierover adviseren. Gevoelige commerciële informatie zal zorgvuldig worden behandeld. In vertrouwelijke bijeenkomsten met vertegenwoordigers uit de lidstaten van de EU zal deze informatie, zo nodig, wel gedeeld worden.

Beoordeling door de Europese Commissie

Alle verzoeken worden besproken in een Europese werkgroep. Hier zijn de vertegenwoordigers van alle lidstaten aanwezig. Zij leggen het pakket aanvragen voor aan de eigen industrie. Zo wordt getoetst of er toch bedrijven zijn die de halffabricaten of producten leveren waarvoor een schorsing is aangevraagd.

Consultatie en bezwaar Na consultatie binnen de lidstaten worden de aanvragen en de reacties hierop in Brussel besproken. Als er meer informatie over de aanvraag nodig is, zal het ministerie van EL&I contact met u opnemen.

Publicatie aanvragen nieuwe en goedgekeurde tariefschorsingen

Ieder half jaar wordt een lijst met aanvragen voor nieuwe tariefschorsingen gepubliceerd. Als de aanvragen zijn goedgekeurd, publiceert het ministerie deSchorsingsverordening enQuotaverordening.

Bezwaar tegen tariefschorsing

Andere bedrijven kunnen via hetOppositieformulier deel 1 enOppositieformulier deel 2 bezwaar maken tegen de tariefschorsing, als zij vinden dat zij product ook kunnen leveren. Als er bezwaar is gemaakt op uw aanvraag, neemt u zelf contact op met de partij die bezwaar maakt. Samen moet u tot een oplossing komen. Zolang het bewaar van kracht blijft, kan er geen tariefschorsing worden verleend.

Bedrijven kunnen ook bezwaar maken tegen een bestaande tariefschorsing. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor het bezwaar maken tegen een nieuwe tariefschorsing.

Toekenning tariefschorsing of tariefquotum

De formele toekenning van een tariefschorsing of tariefquotum, de Verordening, wordt gepubliceerd in het publicatieblad van de EU. Dit is altijd rond 1 januari en 1 juli van een jaar. Vanaf dat moment is de tariefschorsing of het tariefquotum van kracht.

Een schorsing kent geen terugwerkende kracht. Als deze is toegekend is het niet mogelijk om geld terug te krijgen van voor de datum van inwerkingtreding.

Geldigheid tariefschorsing en tariefquotum

Een tariefschorsing is 5 jaar geldig. Daarna wordt er samen met de oorspronkelijke aanvrager gekeken of er nog behoefte is aan een schorsing en of er nog aan de voorwaarde van een minimale besparing van € 15.000 wordt voldaan.

Een quotum of contingent is 6 of 12 maanden geldig. Als het voldoende wordt gebruikt, dan volgt automatisch verlenging. Zo niet, dan wordt verlenging besproken door de Europese Commissie.

(Bron: Rijksoverheid)

Er is een manier om erfbelasting te voorkomen wanneer een vader op zijn leven een overlijdensrisicoverzekering afsluit ten gunste van een jong kind.

Hoofdregel is dat over de uitkering uit een overlijdensrisicoverzekering erfbelasting moet worden betaald. Erfbelasting is echter niet verschuldigd voor zover voor de verkrijging van de uitkering niets uit het vermogen van de erflater is onttrokken.

Voor de vraag of iets uit het vermogen van in dit geval de vader is onttrokken, wordt gekeken naar wie volgens de polis de premie verschuldigd is. Dit hoeft niet altijd de verzekeringnemer te zijn. Het is mogelijk om uitdrukkelijk iemand anders dan de verzekeringnemer aan te wijzen als premieverschuldigde.

In dit geval kan de vader zijn dochter van 7 jaar bijvoorbeeld aanwijzen als premieverschuldigde. Het zal echter duidelijk zijn dat, gezien de leeftijd van de dochter, de dochter niet zelf de premies kan betalen. Maar dat is ook niet nodig. Als vader verzekeringnemer is, kan hij de premies betalen. Elke premiebetaling is dan een schenking aan de dochter. Vader voldoet immers een schuld die de dochter heeft. Over deze schenking is in beginsel schenkbelasting verschuldigd, maar schenkingen aan kinderen zijn tot een bedrag van € 5.030 (bedrag 2012) vrijgesteld van schenkbelasting.

Om ervoor te zorgen dat de uitkering uit de overlijdensrisicoverzekering onbelast kan worden genoten, kan de polis dus als volgt worden opgemaakt, waarbij van belang is dat de premieverschuldigde een ander is dan de verzekerde:

  • Premieverschuldigde: Dochter
  • Verzekeringnemer: Vader
  • Verzekerde: Vader
  • Begunstigde: Dochter

[Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden]

U kunt nog tot en met 30 september 2012 verzoeken over 2011 indienen voor teruggaaf van in een ander EU-land betaalde btw.

Dat kan via de speciale internetpagina: Inloggen voor teruggaaf van btw uit andere EU-landen.

Verzoeken over het jaar 2011 kunt u indienen tot en met 30 september 2012.
Meer informatie over het terugvragen van in een ander EU-land betaalde btw, vindt u hierna: Hebt u btw betaald in een ander EU-land? Over goederen, diensten of een invoer uit een niet-EU-land en u doet daar geen btw-aangifte? U kunt deze btw dan makkelijk terugvragen uit dat EU-land via de Nederlandse belastingdienst.

Hoe vraagt u btw terug?

U kunt btw terugvragen op deze speciale internetsite. Maak hierbij gebruik van de Toelichting bij het verzoek om teruggaaf btw uit andere EU-landen. Wij sturen uw verzoek door naar de belastingdienst in het EU-land waar u btw terugvraagt. Voor deze internetsite hebt u inloggegevens nodig.

Let op! Controleer voordat u inlogt op de speciale internetsite of er sprake is van onderhoudswerkzaamheden of storingen aan de site.

Inloggegevens aanvragen

Bent u ondernemer of intermediair en hebt u nog geen inloggegevens? Vraag dan uw inloggegevens aan waarmee u btw kunt terugvragen. U kunt btw terugvragen uit een EU-land als u voldoet aan een aantal voorwaarden.

Facturen en invoerdocumenten

U kunt onder bepaalde omstandigheden btw terugvragen over gemaakte kosten en investeringen die u hebt gedaan in een ander EU-land. Maar terugvragen kan ook als u in een ander EU-land btw hebt betaald over een invoer uit een niet-EU-land. Een aantal EU-landen vraagt u facturen of invoerdocumenten mee te sturen. Papieren facturen of invoerdocumenten moet u dan scannen.

Coulancerente

Hebt u een teruggaafverzoek gedaan? En duurde het langer dan 15 dagen voordat wij dit verzoek doorstuurden naar het land van teruggaaf? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor een rentevergoeding: de zogenoemde coulancerente.

(Bron: Overheid)

De factureringsregels voor de btw worden aanpast per 1 januari 2013. Niet alleen in Nederland, maar in de hele Europese Unie. Dat heeft gevolgen voor hoe u een btw-factuur maakt, maar ook voor wanneer u hem uitreikt. Deze nieuwe btw-regels moeten factureren eenvoudiger maken en elektronisch factureren stimuleren.

Nieuwe factureringsregels btw per 1 januari 2013
Een van de veranderingen is dat de huidige eisen waaraan een btw-factuur moet voldoen, op een aantal punten worden aangepast. Daarnaast kunt u in bepaalde gevallen volstaan met een vereenvoudigde factuur of zelfs helemaal geen factuur, en mag u bij grensoverschrijdende transacties de regels van uw eigen lidstaat volgen. Verder worden de eisen voor een elektronische factuur versoepeld.

De nieuwe factureringsregels gaan pas volgend jaar in. Toch is het verstandig om er alvast in te duiken en, indien nodig, het administratieve proces binnen uw bedrijf aan te passen. Op het uitreiken van een onjuiste factuur staat namelijk een boete van maximaal € 4.920,-.

I. Bijzondere regeling expliciet vermelden
Een bijzondere regeling voor de btw-heffing zet u nu nog met ‘enige aanduiding’ op de factuur. Dat wordt aangescherpt: u moet de bijzondere regeling expliciet en herkenbaar omschrijven.

a. De huidige verwijzing naar een eventuele vrijstelling, verleggingsregeling of intracommunautaire levering gaat vanaf 2013 als volgt:
– Indien de afnemer de factuur uitreikt (in plaats van de leverancier of dienstverrichter), dan vermeldt u: ‘factuur uitgereikt door de afnemer’
– Indien een verleggingsregeling van toepassing, dan vermeldt u: ‘btw verlegd’
– Indien van toepassing, dan verwijst u naar de vrijstelling of intracommunautaire levering

b. Indien van toepassing, dan vermeldt u: ‘Bijzondere regeling reisbureaus’

c. De verwijzing naar de margeregeling wordt:
– ‘Bijzondere regeling – gebruikte goederen’, of
– ‘Bijzondere regeling – kunstvoorwerpen’, of
– ‘Bijzondere regeling – voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten.

II. Vereenvoudigde btw-factuur
U mag vanaf 2013 een vereenvoudigde factuur uitreiken als het bedrag niet hoger is dan € 100,- (inclusief btw). Het voordeel van een vereenvoudigde factuur is dat u er minder gegevens op hoeft te zetten.

U mag geen vereenvoudigde factuur uitreiken bij grensoverschrijdende afstandverkopen en bij intracommunautaire leveringen tegen het nultarief.

Eisen vereenvoudigde btw-factuur per 1 januari 2013
1. Factuurdatum;
2. NAW-gegevens van de leverancier;
3. Aard van geleverde goederen of verrichte diensten;
4. Het te betalen btw-bedrag, óf de gegevens waarmee dat bedrag kan worden berekend.

III. Vooruitbetaling
Bij een vooruitbetaling voor de levering van goederen of diensten moet u nu nog een factuur uitreiken. Dat is straks bij een vooruitbetaling voor een intracommunautaire levering niet meer verplicht.

IV. Particulieren
Zijn uw goederen of diensten bestemd voor particulieren? Dan is een factuur minder belangrijk voor de btw-heffing en is afgifte ervan ook niet verplicht.

In de onderstaande gevallen geldt hierop echter een uitzondering, en is bij particulieren alsnog een factuur verplicht:

– Groothandelaren in levensmiddelen, dranken, tandheelkundige grondstoffen en (onderdelen van) tandtechnische werken;
– Er is sprake van een afstandsverkoop (export naar klanten in de EU die geen btw-aangifte doen);
– Levering van een nieuw of weinig gebruikt vervoermiddel aan particulier uit ander EU-land.

V. Over de grens gelden regels eigen lidstaat
Een btw-factuur stelt u nu nog op aan de hand van de regels van de lidstaat waar de prestatie belast is. Bij grensoverschrijdende transacties wordt echter steeds vaker de btw wordt verlegd. Daarbij controleert de lidstaat waar de afnemer is gevestigd of aan de fiscale verplichtingen is voldaan.

Vanaf 2013 reikt u als presterende ondernemer een btw-factuur uit naar de regels van uw eigen lidstaat, en dus niet naar de eisen van de lidstaat waar de btw-prestatie belast is.

Dit geldt ook als u goederen of diensten buiten de Europese Unie levert.

VI. Elektronische facturen
Elektronische facturen kunt u binnen Nederland vorm- en middelvrij opmaken en versturen, zolang u maar aan de regels voor integriteit, authenticiteit en leesbaarheid voldoet. Dat is echter lastiger bij grensoverschrijdende transacties, omdat de regels voor elektronisch factureren sterk verschillen per EU-lidstaat.

Vanaf 2013 verandert dat. U bepaalt dan zelf hoe u de integriteit, authenticiteit en leesbaarheid van een elektronische factuur waarborgt (vanaf het moment dat u de factuur uitreikt totdat de bewaartermijn verloopt). Dat kan met de geavanceerde elektronische handtekening, Electronic Data Interchange (EDI), of met een ander systeem. Als het verband tussen factuur en prestatie maar te controleren is. Dit laatste kan echter wel per bedrijf verschillen en is ook afhankelijk van soort en grootte van het bedrijf.

(Bron: De Zaak)